Abdij van Boudelo

abdij in Klein-Sinaai, daarna in Gent, België
(Doorverwezen vanaf Abdij van Baudeloo)

De Abdij van Boudelo (Lat.:Abbatia B. Virg. Maria de Baudelo) was een cisterciënzerabdij te Klein-Sinaai, nabij Sint-Niklaas in België. De naam Boudelo, die uit twee delen bestaat, kan als volgt worden verklaard: Bouden, vleivorm op -in, afgeleid van Boudewijn (Boudewijn I van Constantinopel, graaf van Vlaanderen), en lo een bosje op een zandige, hoger gelegen plek.[1]

wapenschild van de abdij; met devies stella Duce.
Abt van de Abdij OLV van Baudeloo
De kerk van de voormalige abdij van Boudelo te Gent

De abdij in Klein-Sinaai

bewerken

Het jaar 1197 markeert de vestiging van een kluis op de site Coudenborn, wanneer een of meerdere monniken uit de Sint-Pietersabdij in Gent onder leiding van Boudewijn van Boekel, zich in Klein-Sinaai als kluizenaars vestigen. De kleine gemeenschap groeide uit tot een abdij op een locatie tussen de huidige Koebrugstraat en Kloosterstraat. Erkenning volgde in het begin van de 13e eeuw door de bisschop van Doornik.

Over de redenen waarom de benedictijn Boudewijn van Boekel (die in 1205 overleed) zijn confraters in Gent verliet blijft het gissen. Was het omdat hij de tucht te slap vond of omdat de abdij in Gent door mislukte financiële transacties in moeilijkheden was geraakt? Vast staat dat de benedictijnenbeweging in die tijd een crisis doormaakte.

In 1215 faalde een overnamepoging van de abdij door cisterciënzers van de Abdij van Clairvaux. De monniken beklaagden zich over de te armzalige levensomstandigheden en vroegen of ze mochten terugkeren. In 1217 kregen de cisterciënzers wel greep op de abdij via de monniken van de Abdij van Cambron. Deze gemeenschap had meer kans op slagen gezien ze heel wat dichter bij Sinaai lag en ook onder invloed van dezelfde graaf, in casu Johanna van Constantinopel die aan de abdij in 1218 twintig bunders grond schonk.

Vanuit deze abdij, die ook wel bekendstaat in oude spelling als Baudeloo, begonnen de monniken de streek rondom de Schelde in te polderen. Dit deden ze onder andere door het stichten van uithoven, zoals bij Lamswaarde en Othene in Zeeuws-Vlaanderen. In Hulst en Gent had de abdij een refugehuis, het refugehuis Baudeloo. Boudelo bezat een hoeve in Aarsele: de Baudeloohoeve of Hof van Baudeloo. Ze werd heropgebouwd na een brand in 1717.

Dat het er in abdijen niet altijd christelijk aan toe ging bewijst het feit dat abt Theodorikus in 1226 door abdijbewoners werd vermoord. Een slaande ruzie in 1235 leidde ertoe dat de abdij onder pauselijk toezicht werd geplaatst.

In 1578 werd de abdij verwoest door Gentse calvinisten.

Het Boudelohof en het Boudelomonument

bewerken

In 1660 werd met puin van de afgebroken abdij het Boudelohof aan de Koebrugstraat in Klein-Sinaai opgetrokken. Vanaf de straat is de achtergevel te zien. In de boerderij werd een kamer voorzien om administratieve zaken in verband met de Boudeloabdij af te handelen. De monniken kwamen vaak vanuit Gent naar de vroegere locatie. De kastelein die het hof bewoonde moest steeds twee paarden en een kar voor hen voorzien.

Opgravingen brachten bouwmateriaal van de vroegere abdij naar de oppervlakte. Hiermee werd in 1985 op de hoek van de Koebrugstraat en de Kloosterstraat, op de plaats van een vroegere kloostermuur het Boudelomonument opgericht. Het staat er nog steeds als herinnering aan de voormalige abdij en zijn bewoners.

Abten van Baudeloo

bewerken
Lijst van prelaten, en abten van OLV van Baudeloo.[2]
Abbas Naam Jaar +
Impinus
Amelius
Gerardus
I Theodoricvs
II Jacobus I
III Theodoricvs II
IV Jacob II de Munte
V Gerardvs II
VI Boudewijn I Broosche
VII Jan I de Witte
VIII Gillis de Vrient
IX Willem I Speliaers
X Joannes II de Berlandia
XI Jacobus III de Moneta
XII Gilbert de Paepe
XIII Willem II van Pitthem
XIV Gerard III de Zype
XVI Goswinvs a Vinca
XVI Peter I de Schuttere
XVII Peter II Schoonvaert
XVIII Daniel Militis
IXX Jan III de Blockmaecker
XX Lieven I de Hooghe
XXI Willem III van Wymeersch
XXII Peter II van Eetvelde
XXIII Willem IV vander Heyden
XXIV Jan IV van Deynse Bouwde in Gent de Refugie
XXV Vincent van Ympe
XXVI Jacob IV de Draeyere
XXVII Jacob V del Rio
XXVIII Guillelmo del castillo
XXIX Jan V Ysebaerts 1647
XXX Boudewijn II Verschueren 1649
XXXI Lieven II Vaentkin 1680
XXXII Joris I van Roden 1685
XXXIII Peter III Everaerts 1703
XXXIV Bernard Zoetaert 1709
XXXV Jan VI Valckgraeve 1709
XXXVI Joris II van Duermael

Archeologie en onderzoek

bewerken

In het Stedelijk Museum Zwijgershoek in Sint-Niklaas zijn verscheidene archeologische vondsten van de Boudeloabdij te zien. De opgraving van de abdij gebeurde door de Belseelse Alfons De Belie met hulp van vrijwilligers.

Na onderzoek in 2011 en 2012 slaagde de Universiteit Gent erin een niet eerder ontdekt neerhof van de Boudeloabdij in 3D reconstrueren. Door een combinatie van geofysische data met beperkte opgravingen kregen ze bovendien een uniek inzicht in de evolutie van het ‘herwonnen’ landschap in de middeleeuwen. Bodemonderzoeker Philippe De Smedt maakte een bodemscan van de middeleeuwse abdijsite in Klein-Sinaai. Door bodemonderzoek te combineren met archeologie kon hij 3D-kaarten maken van archeologische sites. Een revolutionaire techniek.

Het 'Genootschap van Boudelo', opgericht in 2013 door Tony De Wilde, heeft als doel het promoten, beschrijven en bewaren van het historisch erfgoed van de Abdij van Boudelo. Ze organiseren geregeld activiteiten of infosessies in de rand van de Abdij van Boudelo.

De abdij in Gent

bewerken

In 1584, na hun terugkeer uit ballingschap uit Keulen, vonden de monniken onderdak in hun Gents refugehuis dat op een pseudo-eiland lag, gevormd door de Leie, Baudeloovest en Ottogracht.

Abt J. Delrio kreeg in 1602 de toelating om het klooster uit te breiden en een kerk te bouwen ter vervanging van de oude kapel van hun refugehuis. Dat laatste maakt vanaf het einde van de 16e eeuw plaats voor nieuwe kloostergebouwen. Met de constructie van het kerkgebouw werd vermoedelijk begonnen tussen 1602 en 1606; de klokkentoren is van 1660. Pierre Hemony leverde in 1661 een kleine beiaard voor dit torentje. In 1948 werden de klokken deels gebruikt om de beiaard op het Belfort uit te breiden.

De grootste uitbreiding van de abdij gebeurde in de 17e eeuw. Inkomsten in de 18e eeuw lieten de monniken toe het klooster en de kerk te versieren met onder meer tapijten, beeldhouwwerken en schilderijen.

Toen het aanpalend klooster van de Engelse jezuïeten in 1773 werd afgeschaft, kocht de abdij deze aan, samen met de tuinen. In 1777 kreeg de abt een nieuwe woning aan de Steendam. De Franse revolutionairen verdreven de kloostergemeenschap uit Gent in 1796. Veel van het interieur van de abdijkerk kreeg een plaats in het Stadsmuseum Gent.

Het klooster werd omgevormd tot centrale school in 1797 en de kerk tot Tempel van de Rede. In het huidige Boudeloohof werd in 1797 door architect Jean-Baptiste Pisson de botanische tuin aangelegd die in 1903 zijn plaats kreeg in het Citadelpark (zie Plantentuin Universiteit Gent).

Van 1800 werd de Baudelokapel omgevormd tot Baudelobibliotheek van alle kloosters van de stad en vanaf 1819 tot circa 1935 omgevormd tot universiteitsbibliotheek. Vanaf 1832 werd het oude klooster ingenomen door het Koninklijk Atheneum. Sinds 2001 is het eigendom van de stad Gent en geeft het onderdak aan de Kunstencampus en de Academie voor Muziek, Woord en Dans.

Galerij

bewerken

Zie ook

bewerken
bewerken

Voetnoten

bewerken
  1. Naamsverklaring van Boudelo. Gearchiveerd op 7 mei 2021.
  2. Volgens Antonius Sanderus, Flandria Illustrata