Anselmus Boëtius de Boodt
Anselmus de Boodt (Brugge, rond 1550 – aldaar, 21 juni 1632), bekend onder zijn Latijnse naam Boëtius, was een Vlaamse humanist, bestuurder, arts, alchemist en geleerde.
Levensloop
bewerkenDe in de rijke en aristocratische katholieke familie De Boodt geboren Anselmus, was een zoon van Anselmus senior (1519-1587) en van Johanna Voet (1526-1561). Zij was een dochter van de rechtsgeleerde Antoon Voet, burgemeester van Brugge, en ze bracht tien kinderen ter wereld. Anselmus Boëtius was pas elf toen zijn moeder overleed. Hij studeerde rechten in Leuven en medicijnen bij Thomas Erestus in Heidelberg. Hij promoveerde in Padua tot doctor in de geneeskunde.
Van 1580 tot 1583 was Boëtius raadpensionaris van Brugge. Dit was de tijd van de Calvinistische republiek (1578-1584), zodat men van hem minstens sympathie met het 'nieuwe geloof' mag veronderstellen. Hij vertrok tijdig uit Brugge, vooraleer het katholieke bestuur weer de bovenhand kreeg.
In 1583 werd hij lijfarts van Wilhelm Rosenberg, burggraaf en gouverneur van Praag. In deze stad werd hij in 1584 lijfarts van de aldaar residerende keizer Rudolf II, als opvolger van Rembert Dodoens. In Brugge bood bisschop Remigius Driutius hem in 1584 een prebende van kanunnik van de Sint-Donaaskathedraal aan. De Boodt ging daar echter niet op in, ook al verzoende hij zich voorzichtig met het katholiek geloof. Aan het prachtlievende en zeer in wetenschap geïnteresseerde hof van Praag hield Boëtius zich bezig met alchemie en mineralogie.
In 1612 kwam hij naar zijn geboortestad terug. Hij leefde er als homo universalis, zich wijdend aan zijn studies en het schrijven van publicaties, alsook aan het schrijven van gedichten als lid van de rederijkerskamer van de Heilige Geest, aan het componeren, musiceren en aan het schilderen van landschappen.
In de 16e eeuw was er geen strikte scheiding tussen de wetenschappelijke disciplines en werden ook wetenschap en bijgeloof (zoals astrologie en alchemie) nog naast elkaar beoefend.
In zijn hoofdwerk Gemmarum et lapidum historia, een systematische studie van (edel)stenen en mineralen, beschreef Boëtius zeshonderd stenen en hun (veronderstelde) ontstaan, eigenschappen en geneeskundige uitwerking. Hij was een aanhanger van de atoomleer en werkte met een schaal van hardheid. Het boek ging ook in op praktische zaken als slijpwijze en de economische waarde van edelstenen.
Hij bleef vrijgezel en werd in het door hemzelf ontworpen grafmonument bijgezet in de Onze-Lieve-Vrouwekerk in zijn geboortestad Brugge.
Werken
bewerken- Gemmarum et lapidum historia[1] (1609)
- Le Parfaict Ioaillier, ou Histoire des Pierreries (1644)
- De la Pierre de Crapaut, ou Garatroine (over onder andere de raadselachtige paddesteen)
- Pseudodoxia Epidemica (over bijgeloof).
- Symbola divina et humana (1603)
- De Baene des Deugds (1624)
- De Baene des Hemels ende der Deugden (1628)
- Florum herbarum ac fructuum selectiorum icones et vires, pleraeque hactenus ignotae, postuum uitgegeven in 1640 door Vredius.
Literatuur
bewerken- Nieuw nederlandsch biografisch woordenboek, deel VI
- G. DEWALQUE, Anselme de Boodt, in: Biographie Nationale de Belgique, T. IV, Brussel, 1873.
- F.M. JAEGER, Anselmus Boëtius de Boodt, in: Historische Studien. Bijdragen tot de kennis van de geschiedenis der wetenschappen in Nederlanden (in 16th and 17th centuries), Groningen, 1919.
- O. DELEPIERRE, Biographie des hommes remarquables de la Flandre occidentale, deel 1 (Brugge 1843-1844).
- J.E. HELLER, Anselmus Boetius de Boodt als Wissenschafter und Naturphilosoph, in: Archeion 15, 1933.
- Testament olographe d'Anselmus Boetius de Boodt, conseiller-pensionnaire de Bruges, 1630, in: Annales de la société d'émulation de Bruges, 1861.
- A.J.J. VAN DE VELDE, Rede af Boodt, in: Koninklijke Vlaamsche Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten van België. Klasse der Wetenschappen. Verslagen en Mededeelingen, Brussel, november 1932.
- J.E. HELLER, Quellen und Studien zur Geschichte der Naturwissenschaften und der Medizin, deel 8, 1942.
- M.-C DE BOODT-MASELIS, Anselmus Boetius de Boodt, Een Vlaams Humanist met Europese Faam, Handzame, Familia et Patria, 1981.
- M.-C DE BOODT-MASELIS, Reproductie van het kruidboek (1640) Anselmus de Boodt met Nederlandstalige vertaling , Handzame, Familia et Patria, 1981.
- M. C. DE BOODT-MASELIS, Anselmus Boëtius De Boodt, in: Nationaal Biografisch Woordenboek, T. IX, Brussel, 1981.
- Marie-Christiane DE BOODT-MASELIS, Herdenking Anselmus Boëtius De Bodt (Brugge 1550-1632) ter gelegenheid van de 350ste verjaardag van zijn overlijden, in: Brugs Ommeland, 1982.
- Hendrik DEMAREST, Anselmus Boëtius De Boodt, in: Lexicon van West-Vlaamse schrijvers, T. IV, Torhout, 1987.
- M.-C. DE BOODT-MASELIS, A. BALIS, R.H. MARIJNISSEN, De albums van Anselmus De Boodt (1550-1632), Geschilderde natuurobservatie aan het Hof van Rudolf II te Praag, Lannoo, Tielt, 1989.
- Marie-Christiane DE BOODT-MASELIS, Anselmus Boetius De Boodt (1550-1632). Brugs humanist aan het Hof van Oostenrijk, in: Vlaanderen, 289, Tielt, 2002.
Externe link
bewerken- ↑ Gemmarum et Lapidum Historia, Qua non solum Ortus, Natura, Vis & Precium, sed etiam Modus quo exiis, Olea, Salia, Tinctura, Essentia, Arcana & magisteria Arte Chymica confici possint, ostenditur. Informatie over dit werk: The book contains 31 woodcuts in the text, & two large folding printed tables. The work was printed in Hanau in 1609 by the firm of Wechel. "In his Gemmarum et Lapidum Historia Boodt made the first attempt at a systematic description of minerals, dividing the minerals into great and small, rare and common, hard and soft, combustible and incombustible, transparent and opaque. He uses a scale of hardness expressed in three degrees and notes the crystalline forms of some minerals (triangular, quadratic, and hexangular). Boodt criticizes some of the views of Aristotle, Pliny, Paracelsus, and others. De Boodt also mentions atoms. He enumerates about 600 minerals that he knows from personal observation, and describes their properties, values, imitations, and medical applications. There are also tables of values of diamonds according to their size and a short description of the polishing of precious stones. Boodt cites nineteen authors and, besides the minerals known to him, gives a list of 233 minerals whose names he knows from Pliny and Bartholomeus Anglicus, among others."D.S.B., II, p. 293. Some of the fine woodcuts illustrate polishing machinery. There are nine chapters on the properties and uses of the magnet and lodestone. Literatuur: Adams, The Birth and Development of the Geological Sciences, p. 161"The most important lapidary of the seventeenth century and exerted a widespread influence." Partington, II, pp. 101-02. Sinkankas 778. Thorndike, VI, pp. 318-24. Wheeler Gift Cat. 120 & 120a(later eds.).