Bismillah
Het bismillah of basmala (Arabisch: بسملة) is de Arabische spreuk Bismi'llah ir-Rahman ir-Rahiem (بِسْمِ اللهِ الرَّحْمنِ الرَّحِيمِ of ﷽), die door moslims in principe gezegd wordt voor elke goede daad waarmee men begint. Hiermee wordt datgene wat men van plan is te gaan doen opgedragen aan God.
Elke soera van de Koran (behalve soera Het Berouw) wordt ook voorafgegaan door het bismillah.
De twee meest gebruikte vertalingen in het Nederlands zijn: "In de naam van God, de Erbarmer, de Barmhartigste" en "In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle"
Rahman en Rahiem zijn de eerste twee namen van de 99 Schone Namen van God.
Betekenis
bewerkenHet bismillah heeft een speciale betekenis voor moslims, die elke taak behoren te beginnen na het reciteren van het vers.
In een commentaar op het bismillah in zijn Tafsir al-Tabari, schrijft Tabari:
- "De Boodschapper van God heeft gezegd dat Jezus door zijn moeder Maria naar een school werd gebracht zodat hij kon worden onderwezen. [De leraar] zei tegen hem: "Schrijf ‘Bism’ (In de naam van)." En Jezus zei tot hem: "Wat is ‘Bism’?" De leraar zei: “Ik weet het niet." Jezus zei: “De ‘Ba’ is Bahá'u'lláh (de glorie van God), de ‘Sin’ is Zijn Sana' (glans) en de ‘Mim’ is zijn Mamlakah (soevereiniteit)."[2]
Zie ook
bewerkenNoten
bewerken- ↑ (en) The Unicode Standard, Version 11.0 - Arabic Presentation Forms-A
- ↑ Momen, M. (2000). Islam and the Bahá'í Faith, An Introduction to the Bahá'í Faith for Muslims. Oxford, UK: George Ronald. pp. 242. ISBN 0-85398-446-8. In noot 330 op pagina 274 van hetzelfde boek schrijft Dr. Momen het volgende: "At-Tabarí, Jámi’-al-Bayán, vol. 1, p.40. Een aantal verkorte edities van dit werk (zoals de Mu’assasah ar-Risálah, Beirut, 1994 editie) laten deze passage weg, net zoals de vertaling van J. Cooper (Oxford University Press, 1987). Ibn Kathír noteert deze overlevering in Tafsír, vol. 1, p. 17. As-Suyútí in ad-Durr al-Manthúr, vol. 1, p. 8, noteert deze overlevering ook en geeft een lijst van andere geleerden die het geciteerd hebben, waaronder Abú Na’ím al-Isfahání in Hilyat al-Awliya’ and Ibn ‘Asákir in Taríkh Dimashq."