Steenhommel

soort uit het geslacht hommels
(Doorverwezen vanaf Bombus lapidarius)

De steenhommel (Bombus lapidarius) is een hommel die in Centraal Europa algemeen voorkomt in natuurlijke en agrarisch open landschappen. Is ook regelmatig te zien in stadstuinen. De vrouwtjes van de steenhommel zijn op het eind van het achterlijf na bijna helemaal zijdeachtig zwart behaard. Het eind van het achterlijf is helderrood gekleurd. De mannetjes van de steenhommel hebben een brede kraag, een lichtgele snuit en vaak een lichtgele band over het borststuk, maar ze zijn goed te onderscheiden van de weidehommel aan de vorm van hun copulatieapparaat. De grashommel lijkt op de steenhommel, maar heeft rode in plaats van zwarte haren aan de achterpoten en is veel zeldzamer en wordt alleen in Zeeland regelmatig gezien. Andere soorten als de Limburgse hommel (Bombus pomorum), de bol-oog (Bombus confusus) en de waddenhommel (Bombus cullumanus) lijken ook veel op de steenhommel.

Steenhommel
Steenhommel op distel.
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Onderstam:Hexapoda (Zespotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Hymenoptera (Vliesvleugeligen)
Onderorde:Apocrita (Bij-achtigen)
Superfamilie:Apoidea
Familie:Apidae
Onderfamilie:Apinae
Geslacht:Bombus (Hommels)
Soort
Bombus lapidarius
Linnaeus, 1758
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Steenhommel op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De steenhommel heeft een korte tong en is te vinden op vele plantensoorten. Vroeg in het jaar vooral op wilg en klein hoefblad. Daarna veel op paardenbloem. Later in het jaar op witte dovenetel, zenegroen, hondsdraf, witte klaver, koolzaad en distel. Het nest zit onder stenen, in muurspleten of in schuren en stallen, maar ze worden ook wel ondergronds aangetroffen. Een volgroeide kolonie van de steenhommel bestaat uit zo'n 100 tot 300 werksters. De koningin is 22-26, de werkster 12-16 en het mannetje 14-16 mm lang. De nestzoekende koninginnen zijn te zien van midden maart tot eind mei, de werksters van eind april tot eind september en de jonge koninginnen en mannetjes van eind juli tot begin oktober.

Deze soort wordt als enige geparasiteerd door de koekoekshommel Bombus (Psithyrus) rupestris (Rode Koekoekshommel), waarvan de koningin een sterke gelijkenis vertoont met B. lapidarius.

bewerken
 
Mannetje van steenhommel op bloeiende grote centaurie
Zie de categorie Bombus lapidarius van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.