Boudewijn van Avesnes

Frans auteur

Boudewijn van Avesnes (Oizy, september 1219[1] - Avesnes, 10 april 1295[2]) was de jongste zoon van Burchard van Avesnes en Margaretha van Constantinopel.[3]

Het huwelijk van zijn ouders werd later onwettig verklaard, doordat zijn vader al een aantal lagere geestelijke wijdingen had ontvangen.[4] Bij erfopvolging in 1244 van zijn tante Johanna van Constantinopel door zijn moeder Margaretha, liet zijn moeder zijn vader onthoofden. Boudewijn kreeg in 1246 Beaumont in apanage, nadat hij, op aandringen van Lodewijk IX van Frankrijk, toch als wettige zoon werd erkend door paus Innocentius IV.[5]

Samen met zijn broer Jan voerde hij zijn ganse leven strijd tegen de halfbroers uit het tweede huwelijk van zijn moeder met Willem II van Dampierre (1196-1231). Zo zou hij verantwoordelijk zijn geweest voor het dodelijk ongeval van eerstgeborene halfbroer en aangewezen erfgenaam, Willem III in 1251 bij een steekspel in Trazegnies. Na het edict van Péronne (1256)[6] en de dood van zijn broer Jan, verzoende hij zich met zijn moeder,[7] die hem in 1263 op wraaktocht naar het pas van Boudewijn II van Constantinopel door Gwijde van Dampierre gekochte Namen stuurde tegen Hendrik V van Luxemburg. In 1287 verkocht Boudewijn Duinkerken en Waasten aan de graaf van Vlaanderen, Gwijde van Dampierre.

In 1243 was hij gehuwd met Felicitas van Coucy (1220-1307), dochter van Thomas II van Coucy, heer van Vervins, een zoon van Rudolf I van Coucy.[8]

Hij was de vader van:

Boudewijn was ook een bekend kroniekschrijver. Hij werd een Chronique Universelle in het Oudfrans toegeschreven,[11] waarvan intussen wordt aangenomen dat hij slechts als patroon een invloed heeft gehad op dit werk.[12]

Voorouders

bewerken
Voorouders van Boudewijn van Avesnes
Overgrootouders

Nicolaas van Avesnes
(±1130–1170)

Mathilde van La Roche
(?-?)

Bouchard van Guise
(±1125–1166)

Adélaïde van Soupir
(-)

Boudewijn de Moedige
(1150-1195)
∞ 1169
Margaretha van de Elzas
(1145–1194)

Hendrik I van Champagne
(1126-1181)
∞ 1164
Maria van Frankrijk
(1145-1198)

Grootouders

Jacob van Avesnes (±1150–1191)

Adela van Guise
(±1150–1207)

Boudewijn I van Constantinopel (1171-1205)
∞ 1186
Maria van Champagne (1174–1204)

Ouders

Burchard van Avesnes (1182-1244)
∞ 1212
Margaretha II van Vlaanderen (1202-1280)

Boudewijn van Avesnes (1219–1295)
  1. A. Teulet (ed.), Layettes du Trésor des Chartes, II, Parijs, 1866, p. 280 (nr. 2331): Balduinus, ..., quindecim annorum fuerat mense septembri nuper preterito (1234-1235).
  2. Necrologio Sanctæ Waldetrudis (= G.H. Pertz (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XXI, Hannover, 1869, p. 619: 4 Idus Aprilis. Obitus domini Balduini de Avesnes militis).
  3. Genealogica Comitum Flandriæ Bertiniana, Continuatio Leidensis et Divionensis (Cod. Divion. et Cisterc. addunt) (= L.C. Bethmann (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores, IX, Hannover, 1861, p. 308: soror eius Margareta; de qua, cum esset iuvenis et in custodia Buchardi Avennensis fratris Galteri comitis Blesensis, ipse Buchardus genuerat duos filios, Iohannem et Balduinum.), Alberik van Trois-Fontaines, Chronica 1216 (= L. Weiland (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XXIII, Hannover, 1874, p. 905: Margaretam, comitisse Flandrie sororem, quam Buchardus clericus de avennis rapuerat, cum esset vir nobilis, et ex ea duos filios genuit Iohannem et Balduinum.). Vgl. Matthew Paris, Chronica Maiora 1254 (= H.R. Luard (ed.), Matthæi Parisiensis, Monachi Sancti Albani, Chronica Majora, V, Londen, 1874, pp. 434-435: Comitissa Flandriæ Margareta, ..., clam contraxit cum Bucardo de Avennis, et filios tres ab eo suscepit, scilicet Johannem de Avennis et duos alios.).
  4. Matthew Paris, Chronica Maiora 1254 (= H.R. Luard (ed.), Matthæi Parisiensis, Monachi Sancti Albani, Chronica Majora, V, Londen, 1874, p. 435: Eodem autem B[ucardo] revolvente in animo quod diaconus esset, et ideo matrimonium esse illegitimum et ideo forte dirimendum, vel forte in facto læsus conscientia, Romam adiit, ubi matrimonium ipsum confirmaretur vel saltem dissimularetur.).
  5. D.M. Nicholas, Medieval Flanders, New York, 1992, p. 157. Gearchiveerd op 7 juni 2023.
  6. Litteræ Guidonis Flandriæ comitis, & Johannis de Domnapetra fratris ejus (= E. Martène - U. Durand (edd.), Thesaurus novus anecdotorum, I, Parijs, 1717, pp. 1092[dode link]-1104[dode link].)
  7. Cartularium van het graafschap Rethel (= L. Delisle, Notice sur le cartulaire du comté de Rethel, in Annuaire-Bulletin de la société de l´histoire de France 141.2 (1867), p. 42 nr. 143: Badouin d'Avesnes, sire de Beaumont, ... Il réserve « la ligée que je devoie [à] madame ma meire la contesse de Flandres, et à mon freire mons. Jehan d'Avensnes. »).
  8. Cartularium van de abdij van Floreffe (= Documents concernant Beaumont, extraits du cartulaire de l'abbaye de Floreffe, in Analectes pour servir à l’histoire ecclésiastique de la Belgique, VII, Leuven - Brussel, 1870, p. 367: Balduinus de Avesnis, dominus de Bellomonte, et Felicitas, eius uxor, ...), Chronicon Hanoniense quod dicitur Balduini Avennensis (= J. Heller (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XXV, Hannover, 1880, p. 439[dode link]: La seconde fille monsigneur Thumas de Couchi signour de Vrevin qui ot non Felicitas fu mariee a monsigneur Bauduin d'Avesnes signour de Biaumont, qui ot de li un fil et une fille.), Cartularium van het graafschap Rethel (= L. Delisle, Notice sur le cartulaire du comté de Rethel, in Annuaire-Bulletin de la société de l´histoire de France 141.2 (1867), p. 42 nr. 143: Badouin d'Avesnes, sire de Beaumont, consent à ce que son oncle, Gaucher, comte de Réthel, reçoive l'hommage de son frère Thomas de Coucy, sire de Vervins, pour les terrages et le four de Blesson, pour une rente sur le moulin de Thelonne et pour une autre rente à Lannoit.).
  9. Cartularium van de abdij van Floreffe (= Documents concernant Beaumont, extraits du cartulaire de l'abbaye de Floreffe, in Analectes pour servir à l’histoire ecclésiastique de la Belgique, VII, Leuven - Brussel, 1870, p. 368: Johannes, eorum filius unicus, ...), Chronicon Hanoniense quod dicitur Balduini Avennensis (= J. Heller (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XXV, Hannover, 1880, p. 439[dode link]: Li fius ot non Jehans. Il prist a feme Agnes, fille monsigneur Guillaume de Valence, frere le roi Henri d'Engletiere de par sa mere.).
  10. Chronicon Hanoniense quod dicitur Balduini Avennensis (= J. Heller (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XXV, Hannover, 1880, p. 439[dode link]: La fille monsigneur Bauduin d'Avesnes qui ot non Beatris cele fu mariee a monsigneur Henri de la Roche, aisne fil le conte Henri de Luxebourch, liquels quens Henris de Luxebourch l'avoit engenre de la fille le conte de Bar Henri, si com nous avons dit desus).
  11. Extraits de la Chronique attribuée à Baudoin d'Avesnes, fils de la comtesse Marguerite de Flandre (= Guigniaut - de Wally, Recueil des Historiens des Gaules et de la France, XXI, Parijs, 1855, pp. 159–181).
  12. Chronique dite de Baudouin d'Avesnes. Le t'ésor des histoires, narrative-sources.be. Gearchiveerd op 7 juni 2021.

Zie ook

bewerken

Referenties & verder lezen

bewerken