Chelonoidis duncanensis

schildpad uit de familie landschildpadden

Chelonoidis duncanensis (synoniem: Chelonoidis ephippium) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae). Deze reuzenschildpad komt voor als endemische diersoort op de Galapagoseilanden (Ecuador, Zuid-Amerika) en daar alleen op het eiland Pinzon. Het leefgebied bestaat uit de hellingen van de vulkaankrater op het eiland. Daar leefden alleen nog oude dieren die zichzelf niet meer konden voortplanten omdat hun eieren en nakomelingen werden gepredeerd door zwarte ratten. Daarom kreeg het dier in 1996 de status "uitgestorven in het wild". Kunstmatig opgekweekte nakomelingen worden op Pinzon losgelaten, inmiddels heeft de soort de status kwetsbaar gekregen.

Chelonoidis duncanensis
IUCN-status: Kwetsbaar[1] (2015)
Chelonoidis duncanensis
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Testudines (Schildpadden)
Familie:Testudinidae (Landschildpadden)
Geslacht:Chelonoidis
Soort
Chelonoidis duncanensis
Garman, 1966
Verspreiding van de verschillende reuzenschildpadden binnen de galapagosarchipel
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Taxonomie

bewerken

De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Samuel Garman in 1966. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Testudo ephippium gebruikt. Chelonoidis duncanensis was lange tijd een ondersoort van de galapagosreuzenschildpad (Chelonoidis nigra), maar sinds het DNA-onderzoek een belangrijke plaats heeft binnen het systematisch onderzoek wordt hij (weer) als een aparte soort beschouwd. Vroeger werd de soort ook wel tot het geslacht Geochelone gerekend. Hierdoor wordt in de literatuur vaak een verouderde wetenschappelijke naam vermeld.[2]

Uiterlijke kenmerken

bewerken

De schildpad bereikt een maximale schildlengte tot 84 centimeter. De kleur van het schild is bruingrijs. De kop en poten zijn donkergrijs van kleur.[3]

Bronvermelding

bewerken