Conclaaf van 1978 (oktober)

oktober

Het Conclaaf van oktober 1978 volgde op de plotselinge dood van paus Johannes Paulus I, die amper een maand na zijn verkiezing onverwacht overleed. Dit conclaaf volgde dus zes weken na het Conclaaf van augustus 1978.

Conclaaf van 1978
Conclaaf van 1978
Sedisvacatie
Overleden paus Johannes Paulus I
Gekozen paus Johannes Paulus II
Geboren: Karol Józef Wojtyła Vlag van Polen Polen
Camerlengo Jean-Marie Villot
Deken Carlo Confalonieri
Protodiaken Pericle Felici
Kiesgerechtigde kardinalen 113
Aanwezige kardinalen 111
Aantal stemronden 8
Periode en plaats
Begin sedisvacatie 28 september 1978
Begin verkiezing 14 oktober 1978
Uiteindelijke verkiezing 16 oktober 1978
Duur sedisvacatie 18 dagen
Duur verkiezing 3 dagen
Locatie Rome
Chronologie
Conclaaf van 1978 (augustus)   Conclaaf van 1978   Conclaaf van 2005
Portaal  Portaalicoon   Christendom
Paus Johannes Paulus II, de nieuwe paus

In de Sixtijnse Kapel kwamen 111 van de 113 kiesgerechtigde kardinalen bijeen. Vooraf werd rekening gehouden met twee grote kanshebbers: Giuseppe kardinaal Siri, de conservatieve aartsbisschop van Genua, die ook al in 1958, 1963 en bij het eerdere conclaaf van 1978 als papabile had gegolden, en de aartsbisschop van Florence: Giovanni kardinaal Benelli, een persoonlijke vriend van Johannes Paulus I, en de grote pausmaker tijdens het conclaaf van augustus.

Voorafgaand aan het conclaaf publiceerde het Spaanse tijdschrift Blanco y Negro een analyse van de verschillende stromingen binnen het College van kardinalen.[1] Het tijdschrift onderscheidde vier stromingen: een groep van gematigde Montinianen, aangevoerd door kardinaal Benelli, die vastbesloten was om het Concilie-gezinde beleid van Paus Paulus VI voort te zetten. Een tweede groep bestond uit hervormingsgezinde Montinianen: zij die het beleid van Paulus VI steunden, maar die aandrongen op nog meer liberalisering binnen de kerk. Tot deze stroming rekende het tijdschrift: Willebrands, Marty en Enrique y Tarancón. De meeste aanhangers van deze stroming waren niet-Italiaanse Europeanen. Daarnaast was er een derde blok: dat van de kardinalen uit de derde wereld, aangevoerd door de aartsbisschop van Ouagadougou: Paul Zoungrana. Ten slotte waren er de conservatieven. een groep bestaand uit 28 kardinalen. In deze groep bevonden zich de meeste Curiekardinalen, een aantal kardinalen uit Zuid-Amerika en de kardinalen uit Oost-Europa, waaronder volgens het tijdschrift Blanco y Negro Wojtyla en de Hongaarse primaat László Lékai golden als papabile.

Reconstructie van de acht stemrondes

bewerken

Volgens de reconstructie, gemaakt door Francis A. Burkle-Young, verliepen de stemrondes als volgt[2]:

De kolommen kunnen per stemronde gesorteerd worden;
nogmaals klikken voor omgekeerde sortering
.
Kandidaat Stemmen
eerste
ronde
Stemmen
tweede
ronde
Stemmen
derde
ronde
Stemmen
vierde
ronde
Stemmen
vijfde
ronde
Stemmen
zesde
ronde
Stemmen
zevende
ronde
Stemmen
achtste
ronde
Giuseppe Siri 23 11 5 - - - - -
Giovanni Benelli 22 40 45 65 70 59 38 14
Corrado Ursi 18 18 18 - - - - -
Pericle Felici 17 30 27 - - - - -
Salvatore Pappalardo 15 - - - - - - -
Ugo Poletti 4 - - - - - - -
Bernardin Gantin 3 - - - - - - -
Johannes Willebrands 2 - - - - - - -
Basil Hume 1 - - - - - - -
Jaime Sin 1 - - - - - - -
Karol Wojtyła - 9 9 24 40 52 73 97
Giovanni Colombo - - - 14 1 - - -
Anderen - - 7 4 - - - -
totaal 111 111 111 111 111 111 111 111

Zie ook

bewerken