De bietenoogst
De bietenoogst is een schilderij van de Belgische kunstschilder Emile Claus (1849-1924). Het schilderij wordt bewaard in het Museum van Deinze en de Leiestreek te Deinze.[1]
Achtergrond
bewerkenDit werk van Emile Claus toont een bietenveld, vlak bij zijn woonhuis in Astene dat hijzelf Villa Zonneschijn noemde, aan de boord van de Leie. Het is een groot doek, 3,30 m bij 4,80 m waardoor het de toeschouwer bijna vlak bij de bietenoogsters plaatst. Waarschijnlijk kwam het in de maanden van het najaar van 1888 en 1889 tot stand, tijdens de periode van de bietenoogst. Claus hing dit enorme doek in het bietenveld op aan een staketsel. Dat noopte hem om het staketsel in een greppel te plaatsen, die hij liet graven om aan het bovenste deel van het doek te kunnen werken.
Op het schilderij figureert het boerenechtpaar Henri Van Laere en Adèle Rogghe uit Astene, die nooit geweten hebben dat hun arbeid geschiedenis werd. Het doek maakt deel uit van de Vlaamse topstukkenlijst en staat ook op de lijst van de belangrijkste Belgische kunstwerken. Inmiddels ligt dit veld er nog steeds haast ongeschonden bij. De luxe-verkavelingen zijn nog niet tot hier opgerukt en de boer bewerkt nog steeds de akkers, zij het nu niet meer met de hand maar met zware landbouwmachines.
De sociale thema's van die tijd
bewerkenHet was niet ongebruikelijk voor Claus om figuranten uit Astene te laten poseren. Adèle en Henri waren buren en figureren in “De bietenoogst” op de voorgrond. Adèle zorgt voor het meest dramatische element van het schilderij als zij haar rug recht en haar verkleumde linkerhand warm blaast. De andere boeren doen verder met het harde labeur en steken verder bieten.
Elk schilderij van Claus heeft eene geschiedenis, is eene geschiedenis
schreef Karel van de Woestijne over het oeuvre van de kunstenaar. In 1890 was het schilderij afgewerkt. In dat jaar startten straatmarsen om een achturige werkdag af te dwingen en de eerste Dag van de Arbeid vond plaats. Politiek en maatschappij werden beheerd door sociale thema's. Het vaak als idyllisch voorgesteld landleven en oogst werd door Emile Claus vertaald in een beeld van de ploeterende en zwoegende landarbeider. Hij was nochtans geen oproerkraaier en een lid van de gegoede burgerklasse die pas naar de normen van toen, naar een luxueuze villa in Astene was verhuisd. De burgerij smaakte en kocht die kunst die ze op een zondagmiddag ging bewonderen. Hun bewondering stond ook in twijfel voor het landleven, voor de boerenlichamen die roken naar zweet en zich bogen over de zware grond.
Verenigde mens en natuur
bewerkenClaus was vooral een landschapsschilder, meer dan realist. In ''De bietenoogst'' zijn de boeren verbonden met het landschap rond de Leie. De schilder wilde hiermee de eenheid van mens en natuur in beeld brengen. De hoofdfiguren zijn gedetailleerd uitgewerkt, en ook de bieten en de koeienkar met drie wielen. De ochtendkoude wordt geaccentueerd door het wazige, mistige landschap. Claus schilderde hier een van de laatste keren het licht dat een sombere sfeer uitdrukt. Niet veel later ontdekt hij de zon aan de hemel en evolueert zijn stijl naar het luminisme.
Toch wijst alles erop dat Emile Claus “De bietenoogst” heel genegen is gebleven. Hij gaf het zelfs een koosnaam: ''zijn betteraven'' naar het Frans woord voor bieten; en het zou heel zijn leven in zijn atelier blijven hangen. Achttien jaar na zijn dood, in 1942, schonk zijn weduwe het doek definitief aan het Museum van Deinze en de Leiestreek.
- ↑ VRT NWS, Op reis met Vlaamse meesters: Hoe boer Henri en Adèle uit Astene in de kunstgeschiedenis terechtkwamen. vrtnws.be (22 juni 2019). Gearchiveerd op 28 juni 2019. Geraadpleegd op 28 juni 2019.