Doodgravers

geslacht uit de onderfamilie Nicrophorini

De doodgravers (Nicrophorus) vormen een geslacht van kevers uit de familie aaskevers. Soorten uit dit geslacht hebben een voor insecten uitzonderlijke vorm van broedzorg.

Doodgravers
Doodgravers
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Coleoptera (Kevers)
Familie:Silphidae (Aaskevers)
Geslacht
Nicrophorus
Fabricius, 1775
Typesoort
Silpha vespillo (Linnaeus, 1758) = Nicrophorus vulgaris Fabricius, 1775
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Doodgravers op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

Kenmerken

bewerken

Vrij grote, 10–35 mm lange kevers. Ze zijn glanzend zwart met soms een helder oranje tekening op de rug die na de dood echter snel aan levendigheid inboet. De buik is vrij uitgebreid behaard, de rugkant ook weleens. Grote kop met ook grote ogen. Halsschild met een aantal bobbels en een platte rand. De dekschilden bedekken het achterlijf niet geheel, er blijven 3 achterlijfsegmenten onbedekt. De kevers kunnen tsjirpen door kammen op de dekschild-achterrand en een dubbele rij getande ribbels op de 5e tergiet tegen elkaar te wrijven. De antennes zijn kort en hebben een knots die uit vier geledingen bestaat. Mannetjes hebben duidelijk bredere voortarsen dan de vrouwtjes, die aan de onderkant behaard zijn en de leedjes zijn tweelobbig.

De kevers zijn rovers en eten als imago voornamelijk de maden van vliegen, die men aantreft op aas. Het aas kan ook dienen als voedingsbron voor de kever. Voor de voortplanting wordt het aas gebruikt. Bij het vinden van een klein kadaver (muis, vogeltje) wordt de bodem beoordeeld en het lijkje zo nodig verplaatst en ingegraven door de aarde eronder weg te duwen. Komt er een tweede kever op het aas af dan wordt er samengewerkt, mits het er een van de andere sekse is; anders wordt er gevochten. Het aas wordt ook verdedigd tegenover andere soorten kevers. De eigenlijke paring vindt ondergronds plaats. Hierna wordt een opening in het aas gemaakt waar verteringssappen in worden opgegeven. Eitjes worden in een gang afgezet die van de aasbal wegloopt. Het vrouwtje blijft bij de eitjes tot ze uitkomen en lokt de larven door te tsjirpen. De larven worden door de vrouwelijke kever gevoerd. De verpopping vindt reeds na zeven dagen plaats.

Naamgeving

bewerken
 
Nicrophorus germanicus

De wetenschappelijke naam verwijst naar het Griekse νεκροφορος (nekrophoros; lijkdrager). De naamgever van het geslacht, Johann Christian Fabricius, schreef in de protoloog in 1775 herhaaldelijk Nicrophorus, met een "i" in plaats van de verwachte "e".[1] Doordat hij dat meermaals deed, kan het niet als een zetfout worden afgedaan. Carl Peter Thunberg "verbeterde" de naam in 1789 in Necrophorus.[2] Hoewel ook Fabricius later de naam van het geslacht wel als Necrophorus spelde, is volgens de nomenclatuurregels de spelling in de protoloog maatgevend, en daarom is Nicrophorus de correcte naam. In de literatuur komt het ongeldige Necrophorus voor hetzelfde geslacht echter ook vaak voor.

Soorten in Nederland

bewerken
 
De krompootdoodgraver (Nicrophorus vespillo) met de oranjerode uiteinden van de tasters

Er zijn in Nederland acht soorten gevonden, waarvan er echter drie of vier zeldzaam zijn of zelfs in Nederland als uitgestorven moeten worden beschouwd.

Soorten algemeen

bewerken