Drie Paganinicapriccio's
De Drie Paganinicapriccio's is een compositie van Karol Szymanowski.
Drie Paganinicapriccio's Trzy kaprysy Paganiniego | ||||
---|---|---|---|---|
Componist | Karol Szymanowski | |||
Soort compositie | capriccio | |||
Gecomponeerd voor | viool, piano | |||
Opusnummer | 40 | |||
Andere aanduiding | M42 | |||
Compositiedatum | 1918 | |||
Première | 25 april 1918 | |||
Opgedragen aan | Paweł Kochański | |||
Duur | 16 minuten | |||
Vorige werk | opus 38: Agawe (onvoltooid) | |||
Volgende werk | opus 41: Vier liederen op tekst van Rabindranath Tagore | |||
Oeuvre | Oeuvre van Karol Szymanowski | |||
|
Szymanowski leefde in ballingschap vanwege de Russische Revolutie van 1918, hij verbleef in Jelisavetgrad. Hij haalde inspiratie uit de 24 Capriccio's voor viool van Niccolò Paganini en dan met name de nrs. 20, 21 en 24. De toen befaamde violist Viktor Goldfeld hielp Szymanowski met het herarrangeren van de drie capriccio's. Hij gaf dan ook de eerste uitvoering van het werk en wel op 25 april 1918 met de componist achter de piano. Naast arrangeren schreef Szymanowski ook nieuwe eigen muziek en hij moest natuurlijk het stuk danig bewerken van een solowerk voor viool tot een duo voor viool en piano. De Drie Paganinicapriccio's grijpen ook terug op de Vioolsonate nr. 1 uit 1904 van de Pool.
De drie capriccio's:
- nummer 20: Andante dolcissimo – vivace scherzando – andante dolcissimo (circa 3 minuten)
- nummer 21: adagio – molto espressivo ed affettuoso (circa 3 minuten)
- nummer 24: Theme varié – vivace – (variatie 1-10) (circa 9 minuten)
Het werk heeft er zeer waarschijnlijk toe bijgedragen dat Witold Lutosławski gedurende de Tweede Wereldoorlog opnieuw een arrangement maakte van Paganini's capriccio nr. 24, maar dan voor twee piano's, in zijn Paganinivariaties.
- IMSLP
- er is een uitgebreide discografie, een deel van de tekst is ontleend aan de Hyperionuitgave
- karolszymanowski.pl (deze site geeft tevens aan dat er geen opus 39 is in Szymanowski's oeuvre, waarschijnlijk een gevolg van een misvatting bij opus 37, waaronder twee werken zijn genoteerd: Strijkkwartet nr. 1 en Demeter)