Eduard Herman s'Jacob
Eduard Herman s'Jacob ('s-Gravenhage, 4 augustus 1827 - aldaar, 15 april 1912) was een Nederlands politicus.
Eduard Herman s'Jacob | ||||
---|---|---|---|---|
Algemeen | ||||
Volledige naam | Eduard Herman s'Jacob | |||
Geboren | 4 augustus 1827 | |||
Overleden | 15 april 1912 | |||
Partij | conservatieven | |||
Titulatuur | Mr. | |||
Functies | ||||
1866-1868, 1869-1875 | lid Tweede Kamer | |||
1869-1873, 1881-1882 | lid gemeenteraad van 's-Gravenhage | |||
1876-1912 | lid Raad van State in buitengewone dienst | |||
1882-1888 | Commissaris des Konings in Utrecht | |||
|
Familie
bewerkens'Jacob was een lid van het patricische geslacht s'Jacob en een zoon van mr. Frederik Bernard s’Jacob (1776-1831), lid Tweede Kamer der Staten-Generaal 1815-1819, secretaris Raad van State 1815-1829, en Maria petronella Rochussen (1792-1848). Zij waren de ouders van Herman Theodoor s'Jacob en grootouders van Hans s'Jacob.
Hij was een broer van Frederik s'Jacob (1822-1901), Gouverneur-generaal van Nederlands-Indië.
Loopbaan
bewerkens'Jacob was een negentiende-eeuws bestuurder uit een oorspronkelijk Rotterdamse notabelenfamilie, die twee perioden in de Tweede Kamer zat. Hij was de zoon van het conservatieve Tweede Kamerlid Frederik Bernard s'Jacob. In de jaren 1850 was s'Jacob advocaat in Nederlands-Indië en na terugkeer in Nederland was hij actief in organisaties op koloniaal gebied. Hij was na de ontbinding van 1866 afgevaardigde voor het district Alkmaar en vanaf 1869 zes jaar voor Amsterdam. Hij droeg in de Kamer vooral conservatieve opvattingen uit op koloniaal gebied. Later staatsraad in buitengewone dienst en zeven jaar Commissaris des Konings in Utrecht.
Van 1874 tot 1877 was hij lid van de parlementaire enquêtecommissie Nederlandse koopvaardijvloot.
- De informatie op deze pagina, of een eerdere versie daarvan, is geheel of gedeeltelijk afkomstig van www.parlement.com. Overname was tot 1 februari 2016 toegestaan met bronvermelding.
Voorganger: J.A.G. baron de Vos van Steenwijk |
Commissaris des Konings van Utrecht 1882-1888 |
Opvolger: A. baron Schimmelpenninck van der Oye |