Eeuwigdurend gespan

Een eeuwigdurend gespan (Hongaars: örökös főispán, Latijn: supremus et perpetuus comes) was een gespan of hoofd van een comitaat in het koninkrijk Hongarije wiens ambt ofwel erfelijk was, ofwel hoorde bij de waardigheid van een prelaat of een grootofficier van het koninkrijk. De vroegste voorbeelden van eeuwigdurende gespanschappen dateren uit de 12e eeuw, maar de regeling floreerde tussen de 15e en de 18e eeuw. Hoewel alle administratieve bevoegdheden van de functie al in 1870 werden afgeschaft, bleef de titel zelf behouden tot de algemene afschaffing van adellijke titels in Hongarije in 1946. Dit was het jaar waarin de socialistische Tweede Hongaarse Republiek werd opgericht.

Lijst van eeuwigdurende gespanschappen

bewerken

Ex officio-gespanschappen

bewerken
 
Aartshertog Jozef van Oostenrijk, palatijn van Hongarije, eeuwigdurend gespan van Pest en Pilis
 
István Báthory afgebeeld in het Matthias Corvinus-monument in Cluj-Napoca. Báthory was als vojvoda van Zevenburgen ook gespan van Fehér
Gespanschap Ambt Periode Nota's Bron
Baranya Bisschop van Pécs ?–1777
Bács Aartsbisschop van Kalocsa ?–1776 [1]
Bihar Bisschop van Várad 1466–1776 [1]
Esztergom Aartsbisschop van Esztergom 1270–1300
1301–1881
toegekend aan aartsbisschop Philip Türje door koning Stefanus V van Hongarije
Koning Andreas III van Hongarije ontnam de aartsbisschop het gespanschap tijdelijk
De slotvoogden van het aartsbisschoppelijke kasteel in Esztergom maten zich soms de titel gespan aan
[1][2][3]
Fehér Vojvoda van Zevenburgen
Győr Bisschop van Győr 1453–1783 [1][4]
Heves Bisschop van Eger 1498–1840 [1]
Külső-Szolnok Bisschop van Eger 1569–1840 [1]
Nyitra Bisschop van Nyitra ?–1777 [1][5]
Pest Palatijn van Hongarije ?–1848 [1][6]
Pilis Slotvoogd van Kasteel Visegrád ?–? [6]
Palatijn van Hongarije 1569–1848 [1]
Požega/Pozsega Bisschop van Bosnië 1753–1770 deed afstand van de titel [7]
Veszprém Bisschop van Veszprém 1313–1323
1392–1773
hoewel koning Karel I Robert van Hongarije de bisschoppen het gespanschap toekende, herbevestigde hij dit niet in 1323
vanaf 1392 bekleedden de bisschoppen het ambt opnieuw
[1][8]

Erfelijke gespanschappen

bewerken
 
Paleis Pálffy in Pressburg/Pozsony (thans Bratislava in Slovakije)
 
Paleis Esterházy bij Sopron
Gespanschap Familie Periode Nota's Bron
Abaúj Perényi 1570–1598
1643–1699
[9]
Csáky 1702–1764
Árva Thurzó 1585–1626 tevens gespan van Szepes [10]
Thököly 1666–1668
Bereg Schönborn 1740– [11]
Beszterce Hunyadi 1452–1458 vroegste voorbeeld van een erfelijke titel in Hongarije [12]
Szilágyi 1458–? [13]
Hont Koháry 1711–1826 [14]
Komárom Nádasdy 1751– laatste keer dat het eeuwigdurend gespanschap toegekend werd [15]
Liptó Illésházy 1582–1838 tevens eeuwigdurend gespan van Trencsén [16]
Požega/Pozsega Keglevich 1707–1749 [17]
Pozsony Pálffy 1651– vanaf 1580 werd altijd een lid van de familie aangesteld tot gespan [18]
Sáros Rákóczi 1666–1711 vanaf 1622 werd altijd een lid van de familie aangesteld tot gespan [19]
Sopron Esterházy 1686– vanaf 1626 werd altijd een lid van de familie aangesteld tot gespan [20]
Szepes Szapolyai 1464–1528 [21][22]
Thurzó 1531–1635 tevens eeuwigdurend gespan van Árva [23]
Csáky 1638– [24]
Teočak Újlaki 1464–? in Bosnië [25]
Trencsén Illésházy 1600–1838 tevens eeuwigdurend gespan van Liptó [26]
Turóc Révay 1712–1875 vanaf 1532 werd altijd een lid van de familie aangesteld tot gespan [27]
Valkó Draskovich 1693–1695 het comitaat werd ontbonden in 1695 [28]
Varaždin/Varasd Erdődy 1570–c. 1582 [29]
Erdődy 1687– vanaf 1607 werd altijd een lid van de familie aangesteld tot gespan [28]
Vass Batthyány 1728– [30]
Zala Althann 1721–1824 [31]

Voetnoten

bewerken
  1. a b c d e f g h i j Fallenbüchl 1994, p. 9.
  2. Zsoldos 2011, p. 149.
  3. Engel 1996, p. 126.
  4. Engel 1996, p. 132.
  5. Engel 1996, p. 159.
  6. a b Engel 1996, p. 163.
  7. Fallenbüchl 1994, pp. 11., 130.
  8. Engel 1996, p. 231.
  9. Fallenbüchl 1994, pp. 10., 99.
  10. Fallenbüchl 1994, pp. 10., 61.
  11. Fallenbüchl 1994, pp. 10., 66.
  12. Engel 2001, p. 293.
  13. Pannon Reneszánsz : A Hunyadiak és a Jagelló-kor (1437–1526). Geraadpleegd op 20 april 2018.
  14. Fallenbüchl 1994, pp. 10., 82.
  15. Fallenbüchl 1994, pp. 10., 83.
  16. Fallenbüchl 1994, pp. 10., 84.
  17. Fallenbüchl 1994, pp. 11., 129-130.
  18. Fallenbüchl 1994, pp. 10., 92-93.
  19. Fallenbüchl 1994, pp. 10., 93-94.
  20. Fallenbüchl 1994, pp. 10., 96.
  21. Engel 2001, p. 311.
  22. Fallenbüchl 1994, p. 99.
  23. Fallenbüchl 1994, pp. 9-10., 99.
  24. Fallenbüchl 1994, pp. 9., 99.
  25. Engel 2001, p. 312.
  26. Fallenbüchl 1994, pp. 10., 103.
  27. Fallenbüchl 1994, pp. 9., 104.
  28. a b Fallenbüchl 1994, pp. 11., 132.
  29. Fallenbüchl 1994, p. 132.
  30. Fallenbüchl 1994, pp. 10., 107-108.
  31. Fallenbüchl 1994, pp. 10., 111.