Enigmosaurus
Enigmosaurus is een geslacht van plantenetende theropode dinosauriërs, behorend tot de groep van de Maniraptora, dat tijdens het late Krijt leefde in het gebied van het huidige Mongolië. De enige benoemde soort is Enigmosaurus mongoliensis.
Enigmosaurus Status: Uitgestorven, als fossiel bekend | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Een mogelijke balts bij Enigmosaurus | |||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||||
Enigmosaurus Barsbold en Perle, 1983 | |||||||||||||||
Typesoort | |||||||||||||||
Enigmosaurus mongoliensis | |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
|
Vondst en naamgeving
bewerkenIn de jaren zeventig werd er bij Chara Choetoel in Mongolië het bekken van een dinosauriër gevonden. Dit werd in 1979 gemeld door Rinchen Barbold maar door deze slechts aangegeven als een niet verder te determineren dinosauriër. In 1980 vermeldden Barsbold en Altangerel Perle de vorm als een nog niet benoemd lid van de Segnosauria.
In 1983 werd de typesoort Enigmosaurus mongoliensis benoemd en beschreven door Barsbold en Perle. De geslachtsnaam is volgens de beschrijvers afgeleid van het Oudgriekse αἴνιγμα, ainigma, "raadsel", vanwege de vreemde vorm van het fossiel. Een dergelijke afleiding zou echter "Enigmatosaurus" moeten hebben opgeleverd; de naam is feitelijk een afleiding van αἰνιγμός, "ainigmos", dat ook "raadsel" betekent. De soortaanduiding verwijst naar de herkomst uit Mongolië.
Het holotype, IGM 100/84, is gevonden in een laag van de Bajnsjirenskajaformatie die dateert uit het Cenomanien-Santonien, ruwweg negentig miljoen jaar oud. Het bestaat uit een gedeeltelijk bekken met heiligbeen waarvan de bladen van de darmbeenderen bovenaan weggeërodeerd zijn; de schaambeenderen en het linkerzitbeen zijn grotendeels afwezig; het rechterzitbeen is middenin afgebroken. Bij het bekken werd nog de bovenkant van een dijbeen aangetroffen. In 2006 stelde Lindsay Zanno vast dat het materiaal ook nog wat ribben en een elleboog bevatte, dus de onderkant van een opperarmbeen en de bovenkant van een ellepijp en wellicht een spaakbeen. Een in de omgeving gevonden dijbeenschacht, onder hetzelfde inventarisnummer als het holotype gecatalogiseerd, zou wellicht ook aan de soort toe te wijzen zijn. Het holotype vertegenwoordigt een oud individu dat wellicht ziek was gezien de botresorptie bij de darmbeenderen die zo sterk was dat er hele gaten in zijn gevallen. Zanno wees erop dat de tekening die oorspronkelijke beschrijving vergezelde zeer onnauwkeurig was met vele fouten in de proporties en profielen van de weergegeven elementen.
Beschrijving
bewerkenDoor de schamele resten is het lastig de grootte van Enigmosaurus te bepalen. Het gaat gezien de lengte van het darmbeen dat circa vijfenzestig centimeter bedraagt om een dier van ongeveer vijf meter lang dat een kleine ton moet hebben gewogen. Enigmosaurus is daarmee een middelgroot lid van wat in de huidige terminologie de Therizinosauria heet, en zo een tweevoetige warmbloedige planteneter. De sinds 1983 sterk toegenomen kennis over deze groep maakt het moeilijk om tegenwoordig nog onderscheidende eigenschappen van Enigmosaurus te bepalen. De meeste raadselachtige kenmerken die indertijd opvallend waren, zijn sindsdien ook bij de verwanten vastgesteld. Twee afwijkende details konden echter bevestigd casu quo vastgesteld worden: het uitsteeksel op de voorrand van het zitbeen, de processus obturatorius, is van boven naar beneden gemeten laag en van voor naar achteren gemeten langwerpig; van de beide zitbeenderen waren deze uitsteeksels aan elkaar vergroeid.
Verder heeft het bekken typische therizinosauride kenmerken. Het is enorm breed met uit elkaar wijkende voorbladen van het darmbeen en zeer dikke achterbladen die welhaast kubusvormig zijn. Het zit via lange sacrale ribben vast aan een heiligbeen gevormd door zes sacrale wervels waarvan de vrij lage doornuitsteeksels onderaan vergroeid zijn. Het heupgewricht is groot. Het schaambeen is 634 millimeter lang, vrij slank en steekt bovenaan naar achteren; onderaan kromt het naar voren eindigend in een zeer grote "voet" waarvan het voorste uitsteeksel veel groter is dan het achterste. De beide schaambeenderen zijn aan hun achterranden via een "schort" verbonden; onderaan zijn ze geheel versmolten, vermoedelijk een teken van de hoge leeftijd van het individu. Het oppervlak van het schaambeen toont vele horizontale groeven die tot aan de voorrand doorlopen. Het bovenaan parallel lopende zitbeen waarvan het, onderaan niet geheel volledige, linkerelement 524 millimeter meet, kromt wat naar achteren en is via de lange processus obturatorius hecht aan het schaambeen verbonden, zodat het bekken een extra stevig geheel vormt dat echter niet robuust aandoet doordat de delen vrij licht gebouwd zijn. Het raakpunt ligt tamelijk hoog op de schaambeenschacht en het bovenliggende gat tussen beide beenderen, het foramen obturatorium, is groot en trapeziumvormig. Het zitbeen heeft op de achterrand een laag achterste uitsteeksel.
Fylogenie
bewerkenEnigmosaurus werd in 1983 door de beschrijvers in een eigen Enigmosauridae geplaatst en later door Philip John Currie in de Segnosauridae die tegenwoordig de Therizinosauridae heten. Zijn positie daarin is mogelijk basaal; Zanno publiceerde in 2010 een analyse met als uitkomst dat Enigmosaurus buiten de Therizinosauridae viel, basaal in de Therizinosauroidea:
Therizinosauria |
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur
- Barsbold, R. (1979). Opisthopubic pelvis in the carnivorous dinosaurs. Nature 279: 792-793. DOI:10.1038/279792a0.
- Barsbold, R., Perle, A. (1980). Segnosauria, a new infraorder of carnivorous dinosaurs. Acta Palaeontologica Polonica 25 (2): 187-195
- Barsbold, R. (1983). Жыщнйе динозаврй мела Монголий. Трудй – Совместная Совестко-Монгольской Палеотологыческая Зкспедитсия 19: 5-117