Ernst Knorr
Dr. Ernst Knorr (Heiligenbeil, 13 oktober 1899 – Scheveningen, 7 juli 1945) was een SS-officier in de rang van SS-Untersturmführer (tweede luitenant). Hij gaf leiding aan de SD. Hij maakte deel uit van Referat IV-A (Bekämpfung Kommunismus) van de Sicherheitsdienst in Den Haag en stond bekend als de beul bij verhoren.
Ernst Knorr | ||||
---|---|---|---|---|
Geboren | 13 oktober 1899 Heiligenbeil, Koninkrijk Pruisen, Duitse Keizerrijk | |||
Overleden | 7 juli 1945 Scheveningen, Zuid-Holland, Nederland | |||
Rustplaats | Duitse militaire begraafplaats in Ysselsteyn; blok: AQ, rij: 7, graf: 163[1] | |||
Land/zijde | Weimarrepubliek Nazi-Duitsland | |||
Onderdeel | Sicherheitspolizei | |||
Dienstjaren | 1923 - 1945 | |||
Rang | SS-Untersturmführer en Kriminalinspektor | |||
Eenheid | SD-Aussenstelle Groningen | |||
Bevel | Sicherheitspolizei afdeling IV-A | |||
Slagen/oorlogen | Tweede Wereldoorlog | |||
|
Loopbaan in Nederland
bewerkenAlle vingers aan zijn linkerhand waren geamputeerd. Hij had een doctorstitel. Als tijdens verhoren mensen mishandeld moesten worden, dan werd dat eufemistisch aangeduid dat ze de dokter erbij gingen roepen. Zijn werkplek was Binnenhof 7. Tot begin juni 1941 werden de communisten alleen in de gaten gehouden en doelbewust nog niet gearresteerd, mede daardoor kon Knorr bij andere activiteiten betrokken worden. Zo was hij aanwezig bij het gewelddadig verhoor waarbij de Geus Sjaak Boezeman om het leven kwam.
Vanaf begin juni 1941 was hij betrokken bij het gewelddadige verhoor van Haagse communisten. Op 2 september 1941 was hij de leider van een team van 3-5 personen dat de communist Herman Holstege in de gevangenis van Scheveningen (Oranjehotel) zodanig wreed verhoorde dat verwacht mocht worden dat deze zou komen te overlijden. Het was de bedoeling om van Holstege, die een maand lang was blijven zwijgen, de namen van zijn contactpersonen bij de communistische partijleiding in Amsterdam te vernemen. Knorr penetreerde met een gummiknuppel de anus van Holstege, waarna de ingewanden aangestampt werden. Holstege gaf echter weinig informatie prijs en niet de namen van de leiding in Amsterdam. Holstege overleed de volgende dag. Gezien de voorbereidingen in het Oranjehotel waren de martelingen gepland. In een naoorlogs verslag werd dit aangeduid als stommiteit, omdat daarmee de kans verkeken was de partijleiding in Amsterdam op te sporen.
In de loop van 1942 werd Knorr op een zijspoor geplaatst en vervangen door Hans Munt. In naoorlogse verslagen vermeldde Munt dat die gewelddadigheden de reden van de positieveranderingen waren, maar in de praktijk betekenden die echter niet het einde van de marteling van communisten.
Op 19 februari 1943 werd in Delft een val opgezet voor de communistische verzetsman Gerrit Kastein. Drie SD-mannen wachtten hem op in een café, terwijl Knorr buiten in de auto bleef wachten. Kastein werd gearresteerd en naar de auto gebracht. Bij de auto wist Kastein een pistool te trekken en te schieten. Hij verwondde Knorr tamelijk ernstig; na het wegrijden van de auto's bleef er een plasje bloed op straat liggen.
In de loop van 1943 werd Knorr overgeplaatst naar Groningen waar hij in het Scholtenhuis, een Aussenstelle van de Sicherheitsdienst, kwam te werken. Ook daar viel hij op door zijn wreedheid. Hij vermoordde de verzetsstrijdster Esmée van Eeghen samen met de gebroeders Piet en Carel Faber. Ze werd getroffen door zeven kogels van drie verschillende kalibers die dertien in-en uitschotopeningen veroorzaakten. Abusievelijk wordt daarom vaak vermeld dat ze door dertien kogels doorzeefd was. Haar lichaam werd gedumpt in het Van Starkenborghkanaal. Daarnaast heeft Knorr nog een aantal soortgelijke moorden gepleegd.
Op 16 april 1945 trok Knorr zich met een aantal Duitse militairen terug op Schiermonnikoog. Het was de bedoeling dat men met een boot vanuit Borkum opgehaald zou worden om naar Duitsland terug te gaan. Pas op 27 mei ging een Nederlandse officier naar het eiland om de overgave te eisen. De groep werd op 30 mei naar het vasteland overgebracht en in de gevangenis in Groningen opgesloten. Knorr werd op 27 juni door de Canadese Field Security overgebracht naar de zogenaamde Kings Prison in Scheveningen, gevestigd in de strafgevangenis.
Op 7 juli 1945 werd Knorr dood in zijn cel gevonden. Hij had een stuk touw om zijn hals. In de cel was echter geen hoog steunpunt om zich aan op te hangen. Volgens verklaringen van andere Duitsers in de gevangenis was Knorr ernstig mishandeld en daardoor om het leven gekomen. Er is geen lijkschouwingsrapport opgemaakt. Later verklaarde een gevangenisarts dat het technisch mogelijk was dat Knorr zelfmoord had gepleegd door het touw laag aan de muur te bevestigen en zichzelf te wurgen door voorover te hangen.
Knorrs lichaam werd naar ziekenhuis Zuidwal overgebracht en ondanks dat het die week heel erg warm was, pas op 14 juli op de Algemene Begraafplaats begraven. Er is geen aangifte van overlijden gedaan, zodat de begrafenis feitelijk illegaal was. Op 10 oktober 1958 werd Knorrs lichaam opgegraven en werden zijn resten naar de Duitse militaire begraafplaats in Ysselsteyn overgebracht. Op het kruis op zijn graf staat behalve zijn naam ook als rang: Soldat.
Literatuur
bewerken- Nico de Both, Het Scholtenhuis 1940-1945, In Boekvorm Uitgevers, 2008
- Monique Brinks, Het Scholtenhuis 1940 - 1945 deel 2 Daders, Uitgeverij Profiel Bedum, 2013, ISBN 9789052945446
- R. Harthoorn, Vuile oorlog in Den Haag, Van Gruting, 2011