Gabriël van Oordt
Gabriël van Oordt, heer van Leuvenum (Rotterdam 24 september 1757 - aldaar, 16 november 1836) was hoogleraar in de godgeleerdheid aan de Universiteit van Utrecht.
Familie
bewerkenVan Oordt, lid van de in het Nederland's Patriciaat opgenomen familie Van Oordt, was een zoon van Hendrik van Oordt (1710-1805), suikerraffinadeur en reder, en diens tweede vrouw Willemina van Charante (1723-1802). Hij trouwde in 1800 met Henriette Maria Vosmaer (1851-1815) en in 1821 met Anna Geertruy Jacoba Bosch, vrouwe van Bunschoten, Spakenburg en Dijkhuizen (1767-1826);[1] deze laatste heerlijkheden zijn nog steeds in het bezit van de familie Van Oordt. Uit beide huwelijken werden geen kinderen geboren.
Leven en werk
bewerkenVan Oordt studeerde theologie te Leiden en te Utrecht. In 1784 werd hij predikant te Oegstgeest, in 1787 te Vlissingen en in 1789 te Haarlem. Op 22 mei 1804 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht. Na eerst op 4 oktober 1804 te zijn gepromoveerd (noodzakelijk alvorens zijn intrede als hoogleraar te kunnen doen) hield hij zijn oratie op de 11e oktober waarmee hij effectief hoogleraar werd. Hij was in het academiejaar 1809-1810 rector magnificus en in 1815 assessor en secretaris van de senaat. Hij was medeoprichter in 1797 van het Nederlandsch Zendeling Genootschap en in 1814 van Het Nederlands Bijbelgenootschap. In 1822 ging hij met emeritaat, op eigen verzoek wegens zijn gezondheidstoestand. Vanaf 1823 verbleef hij 's zomers op zijn landgoed Leuvenum op de Veluwe.
Bibliografie
bewerken- Opwekkingsrede tot eene plechtige hulde aan onzen aanbiddelijken Verlosser, uitgesproken in de Waalsche Kerk te Rotterdam, in de algemeene vergadering van het Nederlandsch Zendeling-Genootschap, gehouden aldaar den 11 augustus 1803. Den Haag, [1903].
- Oratio de juvenibus ad Christianum sacerdotium formandis, doctoris religionis Christianae academici officio, cum praecipuo, tum gravissimo, ac praestantissimo. Trajecti ad Rhenum, 1810.
Literatuur
bewerken- Fred.k. Nieuwenhuysen, Verzameling van godsdienstige zangstukken. Gecomponeerd voor 1, 2, 3 en 4 stemmen & piano-forte : opgedragen aan de weledele geb. vrouwe mevrouwe A.G.J. van Oordt, geb. Bosch, vrouwe van Bunschoten enz. Utrecht, [1825].
- F. Nieuwenhuijzen, Uitgave van de meest geliefkoosde godsdienstige zangstukken, van wijlen de weledele geb. vrouwe mevrouwe A.G.J. van Oordt, geb. Bosch, vrouwe van Bunschoten enz.. Utrecht, [1827].
Externe link
bewerken- Glasius, 'Gabriël van Oordt', in: Godgeleerd Nederland. Biographisch woordenboek van Nederlandsche godgeleerden. 1856.
- J.J. Hooft van Huysduynen, Genealogie van het geslacht van Oordt : (bijgewerkt tot en met okt. 1963). [S.l.], 1963, p. 50-51.
- Nederland's Patriciaat 61 (1975), p. 234.
- C. Bezemer, 'Gabriël van Oordt', in: Biografisch Lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands Protestantisme, 1978-2006.
Noot
- ↑ Deze heerlijkheden zouden, volgens Hooft van Huysduynen, door haar zijn gelegateerd aan haar man die daarmee dus van 1826 tot zijn overlijden heer van Bunschoten, Spakenburg en Dijkhuizen is geweest. Het NP (1975) geeft dit niet aan, reden waarom het hier niet wordt aangegeven.