Weidegeelster
De weidegeelster (Gagea pratensis; ongeldig synoniem Gagea stenopetala) is een bolgewas uit de leliefamilie (Liliaceae). De plant bloeit vroeg in het voorjaar.
Weidegeelster | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||
Gagea pratensis (Pers.) Dumort. (1827) Basioniem Ornithogalum pratense Pers. (1794) | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||
Weidegeelster op Wikispecies | |||||||||||||||||
|
Naamgeving
bewerkenDe wetenschappelijke naam van de soort werd in 1794 als Ornithogalum pratense gepubliceerd door Christiaan Hendrik Persoon.[1] In 1827 plaatste Barthélémy Du Mortier de soort in het in 1806 door Richard Anthony Salisbury voorgestelde geslacht Gagea.[2]
Kenmerken
bewerkenDe plant wordt ongeveer 5–20 cm hoog en heeft één sterk gekield grondstandig blad dat zeer geleidelijk kapvormig is en 2–6 mm breed. Er zijn verder enkele schutbladen. In de bloeiperiode, die valt in maart en april, heeft de weidegeelster meestal tot vier bloemen per stengel. Van deze soort is in Nederland nog nooit vruchtzetting waargenomen, en de soort plant zich hier dus vegetatief voort.[3][4]
In elk geval in Nederland en Duitsland is het overgrote deel van de populatie pentaploïd: het chromosoomaantal is dan 2n = 5×12 = 60. Populaties die tetraploïd (2n = 48) en hexaploïd (2n = 72) zijn, komen ook voor.[5] Een oneven aantal sets chromosomen (in dit geval dus 5) geeft vaak problemen bij de meiose, wat een verklaring kan zijn voor de overwegend vegetatieve vermeerdering.[5][6]
Ecologie
bewerkenZe groeit er van oudsher op hogere plekken langs beken en rivieren, vooral in de Liemers en het IJsseldal. Ze is aangewezen op vegetatieve vermeerdering waarbij de bolletjes vooral via het water worden verspreid. De plant is nu vooral te vinden in grazige vegetatie op stroomruggen langs rivieren, langs voormalige waterlopen, op oude vestingwallen, in parken, op begraafplaatsen en in weilanden en bermen. Het gaat dan soms om duizenden exemplaren. De indruk bestaat dat verdere verspreiding nogal eens door de mens heeft plaatsgevonden.
De weidegeelster doet het vaak goed op een tamelijk eutrofe bodem die af en toe licht wordt omgewoeld. Er zijn rijke groeiplaatsen gevonden in met mest geïnjecteerd grasland en op plaatsen in parken waar veel hondenpoep wordt gedeponeerd.
Verspreiding
bewerkenDe soort is inheems in Centraal- en Oost-Europa en het Oostzeegebied. In sommige delen van Duitsland komt ze vrij algemeen voor. In België staat de weidegeelster op de rode lijst en is ze nagenoeg uitgestorven. In Nederland is de soort vrij zeldzaam; het voorkomen is stabiel en niet bedreigd.
- ↑ Persoon, C.H. (1794). Nähere Bestimmung und Beschreibungen einiger sich naher verwandter Pflanzen. Annalen der Botanik (Usteri) 11: 8
- ↑ Dumortier, B. (1827). Florula belgica: 140
- ↑ Meijden, R. van der (1990). Heukels' Flora van Nederland, 21e druk: 474
- ↑ Weeda, E.J. e.a. (1991). Nederlandse oecologische flora, deel 4: 279-280
- ↑ a b Zonneveld, B.J.M., Linde, B. te & Berg, L.-J. van den (2015). Genome sizes of 227 accessions of Gagea (Liliaceae) discriminate between the species from the Netherlands and reveal new ploidies in Gagea. SpringerPlus 4: 395; DOI:10.1186/s40064-015-1167-4
- ↑ Pfeiffer, T., Klahr, A., Peterson, A., Levichev, I. & Schnittler, M. (2012). No sex at all? Extremely low genetic diversity in Gagea spathacea (Liliaceae) across Europe. Flora 207: 372-378 DOI:10.1016/j.flora.2012.03.002
- Weidegeelster (Gagea pratensis) op SoortenBank.nl (gearchiveerd) (gebaseerd op de Heukels23, dit is de voorlaatste uitgave)
- Wilde-planten.nl
- Louis-Jan van den Berg, Benno te Linde (2003). Geelsterren in Gelderland, Provincie Gelderland afdeling Landelijk Gebied. Beschikbaar als pdf op www.berglinde.nl
- Louis-Jan van den Berg, Benno te Linde (2010). Geelsterren, voorjaarspracht voor fijnproevers, Oase. Beschikbaar als pdf op www.berglinde.nl