Gebruiker:Doc Brown/Schrijfwedstrijd 2008/Geschiedenis
Geschiedenis
bewerkenDe oorsprong van de Hanze ligt in het herbouwen van het Noord-Duitse dorp Lübeck in 1159 door Hertog Hendrik de Leeuw uit Saksen nadat hij dit gebied had veroverd van Graaf Adolf II uit Holstein.
Verkennende handelsavonturen, overvallen en piraterij waren eerder aan de orde van de dag in het Oostzeegebied (Zie Vikingen), echter de schaal van de internationale handel bleef ver achter bij dat wat de Hanze wist te bereiken.
Gedurende de volgende eeuw wisten de Duitse steden de handel in het Oostzeegebied in recordtempo te overheersen. Lübeck was de thuishaven voor alle handel over zee die het gebied rond de Noordzee en de Oostzee verbond. Het hoogtepunt van de overmacht door Lübeck werd bereikt in de 15e eeuw.
Oprichting
bewerkenLübeck werd een basis voor handelaars uit Saksen en Westfalen die zich oost en noordwaarts verspreiden. Ruim voordat het woord Hanze genoemd werd in een document (1267) werden er al gildes (of Hansa) gevormd door handelaars met handel met overzeese steden als doel. Voornamelijk steden in het minder ontwikkelde oostelijke Oostzeegebied waar hout, was, barnsteen, hars, huiden en zelfs rogge en meel uit het achterland werd getransporteerd naar de havens. Deze steden zorgden voor hun eigen beveiliging in vorm van legers die mee voeren op de verschillende handelsschepen. De verschillende Hanzesteden kwamen elkaar te hulp met deze legers.
In de Oostzee was Visby de spin in het web, nog voor de Hanze. De Duitsers voeren ruim 100 jaar onder de Gotlandse vlag naar Veliki Novgorod alwaar de Visbische handelaren een handelspost hadden gesticht. Door een toeloop van handelaren stichtte de Gotlanders een eigen handelspost voor het Duitse Peterhof. Dit werd later een van de Kontors van de Hanze. Voor de oprichting van de Hanze in 1356, kwam het woord Hanze niet voor in het Oostzeegebied. De Gotlanders gebruikten het woord varjag.
De Hanzegenootschappen lobbyde voor het verminderen van belemmeringen van de handel voor hun leden. Zo overtuigden de handelaren van de Hanzestad Keulen, koning Hendrik II van Engeland om geen tol te heffen voor Londen en zo vrije handel in Engeland te verkrijgen. De “Koningin van de Hanze”, Lübeck, waar handelaren goederen tussen de Noord- en Oostzee transporteerden, werd in 1227 een vrije rijksstad.
In 1241 vormde Lübeck, die toegang had tot het viswater in de Noord- en Oostzee, een alliantie met Hamburg die de zoutroutes uit Lüneburg beheerde. Deze geallieerde steden verkregen de macht over de vishandel, voornamelijk op de Scanische Markt, Keulen voegde zich bij hen na de algemene vergadering in 1260. Hendrik III van Engeland gaf de Hanze van Lübeck en Hamburg toestemming om handel te drijven in Engeland. Nadat Keulen zich in 1282 ook hier bij voegde ontstond de meest machtige Hanzekolonie in Londen. De grootse impuls voor deze samenwerking kwam door de gefragmenteerde structuur van de bestaande territoriale regeringen die faalden in het beschermen van de handel. In de navolgende 50 jaar ontstond de Hanze door formele overeenstemmingen van verbonden en samenwerking die de westelijke en oostelijke handelsroutes omvatten. Lübeck bleef de hoeksteen en bij de eerste algemene vergadering van de Hanze, gehouden in 1356, kreeg de Hanze haar officiële structuur en was de oprichting een feit.
Uitbreiding
bewerkenDe positie van Lübeck aan de Oostzee gaf toegang tot de handel met Scandinavië en het Kievse Rijk wat ze recht tegenover de Scandinaviërs zette die voorheen de meeste Oostzeese handelsroutes beheersten. Een verdrag met de Hanze van Visby bracht deze strijd tot een einde. Dankzij dit verdrag kregen de Lübeckse handelaars toegang tot de binnenlandse Russische haven van Veliki Novgorod waar zij een handelspost (Kontor) stichtten. Meer van dergelijke allianties werden gevormd tijdens het Heilige Roomse Rijk. De Hanze werd nooit een strak georganiseerd samenwerkingsverband. Vertegenwoordigers van de verschillende Hanzesteden spraken vanaf 1356 onregelmatig in Lübeck af voor een algemene vergadering (ook wel Hanzedagen genoemd).
Additionele Kontors werden gesticht in Brugge (Vlaanderen), Bergen (Noorwegen) en Londen (Engeland). Deze handelsposten groeiden uit tot belangrijke enclaves. De Londense Kontor, gesticht in 1320, was westelijk van de London Bridge gevestigd nabij de Upper Thames Street (Op dit perceel staat nu Station Cannon Street). Over tijd groeide het uit tot een ommuurde gemeenschap met eigen pakhuis, waag, kerk, kantoren en huizen wat de schaal van de activiteiten goed weergeeft. De eerste referentie naar het gebied als Stalhof komt uit 1422.
Naast de Kontors waren er ook individuele Hanzehavens die elk hun eigen afgevaardigde handelaar en pakhuis hadden. Voorbeelden hiervan in Engeland zijn Boston, Bristol en Bishop’s Lynn (nu King's Lynn) waar het enige overgebleven Hanzepakhuis in Engeland te vinden is. In Nederland is Kampen het beste bewijs van ons Hanzeverleden.[1] In de stad zijn enkele overblijfselen te vinden die herinneren aan deze tijd. Waaronder het Gotisch Huis, een koopmanswoning in gotische bouwstijl uit 1500. In deze woning is nu het Stedelijk Museum gevestigd. Een ander overblijfsel is de Koggewerf aan de rand van de binnenstad.
Onder streng toezicht van de Hanze bouwde Duitse kolonisten talloze Hanzesteden op en rond de oostelijke Oostzeekust zoals Danzig (Gdansk), Elbing (Elblag), Thorn (Torun), Reval (Tallinn), Riga en Dorpat (Tartu). In enkele van deze steden zijn nog steeds sporen van de Hanze terug te vinden, zoals de gotische bouwkunst die in geheel Europa geïntroduceerd werd als gevolg van de Hanze. De meeste van deze steden werden gesticht onder Lübeck waardoor ze bij alle juridische zaken zich tot het kabinet van Lübeck moesten richten. De Lijflandse Confederatie, die delen van het huidige Estland en Letland omvat, had zijn eigen Hanzeparlement, alle grote steden uit deze confederatie werden lid van de Hanze. De lingua franca van de handel was Middelnederduits, een dialect die een flinke impact had op de deelnemende landen, voornamelijk de grotere Scandinavische talen.
Oostelijk, in Vlaanderen en Engeland handelde de Hanze voornamelijk in hout, huiden, hars, vlas, honing, meel en rogge waarbij linnen en gefabriceerde goederen de andere kant op gingen. Metaalerts, voornamelijk koper en ijzer, samen met haring kwam zuidwaarts vanuit Zweden.
-
De Krantor (kraan) poort in Danzig (Gdansk).
-
Hanze museum in Bergen (Noorwegen).
Hoogtepunt van de Hanze
bewerkenDe Hanze had een losse structuur, maar de leden deelden enkele karakteristieken. Zo waren de meeste Hanzesteden als onafhankelijk begonnen of werden onafhankelijk door de collectieve onderhandelingskracht van de Hanze. Die onafhankelijkheid kende wel grenzen, de vrije rijkssteden dienden trouw te zijn aan het Heilige Roomse Rijk zonder banden met de lokale adel.
Een andere overeenkomst was de strategische locaties van de steden langs de verschillende handelsroutes. Op het hoogtepunt van hun macht wisten de handelaars van de Hanze met hun economische invloed, en soms militair machtsvertoon, het beleid van het rijk te beïnvloeden.
Ook overzee was de Hanze machtig. Tussen 1368 en 1370 wisten Hanzeschepen, verenigd in de Confederatie van Keulen, in een gevecht tegen de Denen, 15 procent van de winst uit Deense handel te bemachtigen en daarmee effectief een monopolie in Scandinavië te bewerkstelligen. Ook voerde de Hanze een campagne tegen piraterij. Hanzeschepen liepen tussen 1392 en 1440 gevaar voor aanvallen van de Victualiënbroeders, huurlingen van Albrecht van Mecklenburg tegen koningin Margaretha I van Denemarken. Handelaars uit Amsterdam wisten met de Hollands-Wendische Oorlog (1438-41) vrije toegang tot de Oostzee te bewerkstelligen en braken de monopolie van de Hanze. De Groep bouwden vuurtorens en leidde loodsen op om hun investeringen in de handel te beschermen.
Exclusieve handelsroutes kwamen vaak met nadelen voor de handelaars. Zo beperkten de meeste buitenlandse steden de Hanzehandelaars tot specifieke gebieden en hun eigen handelsposten. Ze spraken zelden tot nooit de lokale bevolking behalve bij de uiteindelijke onderhandelingen. Bovendien waren veel mensen, zowel handelaars als de adel, jaloers op de macht van de Hanze. Zo voerden de lokale handelaars in Londen constante druk uit om de privileges van de Hanze in te perken. De weigering van de Hanze om wederzijdse regelingen aan te gaan verhoogde deze spanning. Ondanks zijn vijandigheid bevestigde Eduard IV van Engeland toch de privileges van de Hanze in de Vrede van Utrecht (1474), dit kwam mede door de aanzienlijke financiële bijdrage van de Hanze voor de Yorkse zijde in de Rozenoorlogen. In 1597, een eeuw later, verbande Elizabeth I van Engeland de Hanze uit Londen waarna de Stalhof een jaar later sloot. Het bestaan van de Hanze en haar privileges en monopoliën zorgde voor economische en sociale spanningen dat vaak resulteerde in rivaliteit tussen de verschillende leden.
Concurrentie
bewerkenHet einde van de Hanze
bewerkenAan het begin van de zestiende eeuw had de Hanze een zwakkere positie dan zij ooit had gehad. De opkomst van het Zweedse Rijk zorgde ervoor dat de Hanze de controle over het Baltische gebied kwijtraakte. Denemarken had zijn handel weer in eigen beheer, de kontor in Novgorod was gesloten en die in Brugge was zo goed als buiten bedrijf. De individuele steden waar de Hanze uit bestond stelden inmiddels hun eigen belang boven dat van de Hanze. De politieke macht van de Duitse prinsen bleef groeien, waardoor de onafhankelijkheid van de koopmannen in de Hanzesteden werd beperkt.
De Hanze probeerde deze problemen het hoofd te bieden en creeerde in 1556 de functie van syndic. Heinrich Sudermann (zie afbeelding) werd permanent in deze functie aangesteld en hij trachtte de diplomatieke overeenkomsten tussen de Hanzesteden te beschermen en uit te bouwen. in 1557 en 1559 herschreef hij enkele overeenkomsten, en beschreef hij de plichten van de steden nauwkeuriger dan tot dusver was gedaan. Dit zorgde voor enige vooruitgang. De Brugse kontor werd naar Antwerpen verplaatst en de Hanze probeerde nieuwe handelsroutes te exploiteren. De Hanze bleek echter niet in staat om de algehele vooruitgang van de landen en economieen om zich heen bij te houden of te stuiten, en een lange periode van neergang zette in. De Antwerpse kontor sloot uiteindelijk in 1593, en die van Londen in 1598. De kontor in Bergen bleef geopend tot 1754, en het gebouw waarin deze kontor was gevestigd is het enige overgebleven kontorgebouw in de moderne tijd.
Het gigantische Hanzeschip de Adler von Lübeck, dat was gebouwd voor militair gebruik tegen Zweden tijdens de Noordse zevenjarige oorlog (1567-1570) maar nooit in gebruik was genomen, geeft eens te meer aan dat de pogingen van Lübeck om haar positie als commerciele hoofdstad van de Hanze te handhaven ijdel bleken.
Tegen het einde van de zestiende eeuw stortte de Hanze in en kon zij niet langer omgaan met haar interne strijd, de sociale en politieke veranderingen die de Reformatie met zich meebracht, de opkomst van de Hollandse en Engelse koopmannen en de vijandelijke aanval van het Ottomaanse Rijk op haar handelsroutes en op het Heilige Romeinse Rijk zelf. Op de laatste Hanzedag in 1669 meldden zich maar negen steden en aan het definitieve einde van de Hanze in 1862 waren nog maar drie steden lid (Lübeck, Hamburg en Bremen).
Ondanks deze ondergang zijn er nog steeds steden die trots zijn op hun verbintenis met de Hanze. De Nederlandse steden Deventer, Kampen, Zutphen en de Duitse steden Bremen, Demmin, Greifswald, Hamburg, Rostock, Lübeck, Lüneburg, Stralsund en Wismar noemen zichzelf nog steeds "Hanzestad". Lübeck, Hamburg en Bremen staan zelfs nog steeds officieel te boek als "vrije en hanzesteden". Rostocks voetbalvereniging heet dan ook F.C. Hansa Rostock. Voor Lübeck bleek deze connectie met de Hanze zelfs in de twintigste eeuw nog belangrijk. In 1937 namen de Nazis de stad Lübeck het Hanzeprivilege af toen de senaat van Lübeck weigerde Adolf Hitler toestemming te geven in hun stad te spreken tijdens zijn verkiezingscampagne. Hij verplaatste zijn speech naar Bad Schwartau, een klein dorp bij Lübeck. Tijdens zijn speech refereerde hij aan Lübeck als "een klein dorp vlakbij Bad Schwartau".