Gebruiker:Heipedia/Tabblad 2

Sjabloon:Voir homonymes

Tram van Cassel
De tram aan het station van Cassel
De tram aan het station van Cassel
Basisgegevens
Locatie Kassel (Frankrijk), Frankrijk
Vervoerssysteem Tram
Startdatum 1900
Einddatum 1934
Lengte trajecten 3
Aantal lijnen 1
Spoorwijdte 1000 mm
Eigenaar gemeente Cassel
Uitvoerder(s) Compagnie du tramway de Cassel
Portaal  Portaalicoon   Openbaar vervoer

De tram van Cassel verbond tussen 1900 en 1934 het station van Cassel met het centrum van de gelijknamige Franse gemeente Kassel. De lijn werd geëxploiteerd door de Compagnie du Tramway de Cassel.

Geschiedenis

bewerken
 
De tram op de markt van Cassel op een marktdag

Het station van Cassel, gelegen op de lijn Arras - Duinkerke werd geopend in 1848. Het station bevindt in de Vlaamse laagvlakte aan de voet van 120 meter hoge Kasselberg, één van de getuigenheuvels in de Belgisch-Franse grensstreek.

Vanaf 1893 werden diverse mogelijkheden onderzocht om het station van de stad makkelijker bereikbaar te maken voor haar inwoners. In 1899 werd de Compagnie du tramway de Cassel opgericht die een concessie in de wacht sleepte voor een elektrische tramlijn. De exploitatie werd gewaarborgd door het departement, volgens de bepalingen van de Franse wet op de lokale spoorwegen van 1880.

De lijn werd tussen juni en september 1899 aangelegd. De exploitatie begon op 20 juli 1900 maar de inhuldiging vond pas plaats op 27 augustus 1900.

Het was één van de weinige lijnen in het Noorderdepartement die tijdens Wereldoorlog I buiten de bezettingszone lag van de Duitsers. Aan het einde van de oorlog maakt een rapport van de Conseil général du Nord toch melding van het feit dat de lijn te maken heeft met ernstige slijtage van het materieel en het bedrijf niet over reserves beschikt. Belangrijke herstellingswerken dringen zich op en door de verslechterde financiële toestand van het bedrijf, vraagt het om een verhoging van de tarieven.

Door het structureel verlies dat het bedrijf minstens sinds 1922 opliep, kocht de gemeente de concessie en besloot ze om de tram te vervangen door een autobusdienst. De laatste tramrit werd gereden op 30 november 1934.

Infrastructuur

bewerken

Tramlijn en traject

bewerken

Sjabloon:Carte interactive

De lijn vertrok op de goederenkoer van het station van Cassel en volgde - in eigen bedding aan de zijkant van de weg - het traject van de RN42. De stel- en werkplaats alsook een goederenloods bevonden zich bij het binnenrijden van de stad op de Nouvelle place (thans place du Général Vandamme); er was een aansluitingsspoor vanuit beide richtingen.

De tramlijn liep nog door tot op de grote markt (Grand'Place); het eindpunt had een dubbelspoor met ruimte voor twee tramstellen.

 
Elektrische tram op de steile helling van de route nationale, tussen het station en de bovenstad

.

 
Het tramspoor lag vooral op de zijberm van de weg zoals hier op de route de Saint-Omer

.

De lijn had een lengte van 3,365 km en werd aangelegd op enkelspoor en met een spoorwijdte van meterspoor. De rails waren van het type Vignole 24 kg/m voor het spoor in eigen bedding en van het type Broca van 36 kg/m voor het spoor in de wegenis. De maximale helling bedroeg 6,75% en de bochten hadden een straal van minstens 35 meter. Op de lijn waren er onderweg geen uitwijksporen.[1].

 
Het eindpunt op de Grand'Place: een eenvoudige verdubbeling van het enkelspoor, goed zichtbaar op de foto
 
De Grand'Place

Het eindpunt aan het station en de stelplaats

bewerken

Het beginpunt van de lijn bevond zich voor het station van Cassel wat een gemakkelijke overstap toeliet voor de reizigers van de chemins de fer du Nord; het eindpunt bestond uit een enkelspoor zonder enige mogelijkheid tot kruising. De lijn ging enkele honderden meters verder over de goederenkoer om vervolgens te splitsen tot drie exploitatiesporen. Het zuidelijke spoor bediende de goederenloods. Het tweede spoor lag parallel aan een zijspoor van de spoorlijn en maakte het mogelijk om rechtstreeks goederen over te laden tussen een treinwzgon van de Nord en de goederenmotorwagen of een goederenwagon van de tram. Het noordelijke spoor gaf toegang tot een loods met twee sporen en de elektriciteitsbedrijf van het trambedrijf.

La voie principale desservait la remise du dépôt-atelier. Une voie plus au nord, non électrifiée, permettait le chargement des marchandises fragiles, et une autre, au sud, permettait la gestion de marchandises ne craignant pas les intempéries[1].

Installations électriques

bewerken

La traction était, dès l'origine, électrique, l'énergie étant fournie par une centrale à gaz appartenant à la société concessionnaire située dans la cour de la gare de Cassel. Cette société étendit d'ailleurs son activité à la production de gaz de ville en 1910, et pris le nom de Compagnie du tramway électrique de Cassel et d'éclairage par le gaz[2].

Le courant, de 600 V continu, était transmis à une ligne aérienne de contact, constituée d'un simple fil, supporté par des poteaux de bois ou fixé aux façades des maisons par des consoles[2].

Rollend materieel

bewerken

Het rollend materieel bestond uit:

  • vier tweeassige motorvoertuigen, in 1900 gebouwd door de SACM in Belfort, met stroomafname via een sleepbeugel en twee elektrische motoren van 25 pk. Een ervan was omgebouwd tot een goederenwagen voor het vervoer van pakketten. De drie reizigerstrams waren oorspronkelijk aan beide uiteinden voorzien ban een open platform. Deze werden later gedeeltelijk gesloten;
  • twee open aanhangrijtuigen, ook baladeuses genoemd;
  • één gesloten aanhangwagen met centraal platform;
  • vier kleine platte wagens à ridelles[2]Sjabloon:, [3].

Exploitatie

bewerken

De dienst telde in mei 1914 elf heen- en terugritten per dag. De rit richting stadscentrum duurde 15 minuten, de rit naar beneden slechts 10 minuten. Bij grote toeloop kon de dienst worden versterkt. Begin van de jaren 1930 waren er dagelijks zestien heen- en terugritten.

Nota's en referenties

bewerken

Zie ook

bewerken
  • [[Gare de Cassel
  • [[Liste des chemins de fer à voie métrique de France
  • [[Liste des tramways de France

Bibliographie

bewerken

[[Categorie: [[Categorie:

  1. a b Jacques Chapuis et Alexandre Scheers, art. cité en bibliographie
  2. a b c Citefout: Onjuist label <ref>; er is geen tekst opgegeven voor referenties met de naam Domengie
  3. Volgens de AMTUIR zou de vloot bestaan hebben uit drie motorwagens, drie aanhangrijtuigen en één bagagerijtuig.