Gebruiker:PJ Geest/Kladblok
Terminologie over homoseksualiteit doorheen de geschiedenis
bewerkenDe aanduidingen van homoseksuele mensen (inclusief scheldwoorden) is sterk veranderd doorheen de tijd. Dit is een weerspiegeling van de evolutie van hoe de maatschappij homoseksualiteit heeft bekeken, van zonde tot pathologisering tot uiteindelijk erkenning en bredere acceptatie
Met de opkomst van het christendom en later in de middeleeuwen werd homoseksualiteit steeds meer gezien als zondig en abnormaal. "Sodomiet" was een veelvoorkomend scheldwoord dat werd gebruikt om mensen aan te duiden die zich schuldig maakten aan homoseksuele handelingen. Het Bijbelse woord ‘sodomiet’ raakte vanaf de late 18e eeuw geleidelijk uit zwang: van dan af sprak men steeds vaker over ‘de tegennatuurlijke zonde’ of over ‘pederastie’, een woord dat nog niet de bijklank van ‘kinderlokker’ had.[1]
In de loop van de negentiende eeuw werden diverse benamingen bedacht om de vroegere sodomieten op een meer neutrale en wetenschappelijke manier aan te duiden. Zo sprak de Duitse jurist Karl Heinrich Ulrichs vanaf 1864 van uranisme om seks tussen mensen van gelijk geslacht aan te duiden, waarbij hij de mannen urningen en de vrouwen urninden noemde. Uraniërs werden ook wel het derde geslacht genoemd, een term die ook de Duitse arts Magnus Hirschfeld soms gebruikte, hoewel hij zelf van mening was dat alle mensen zowel mannelijke als vrouwelijke eigenschappen hadden. De Hongaars-Oostenrijkse journalist Karl Maria Kertbeny bedacht vervolgens in 1869 de woorden homoseksualiteit en heteroseksualiteit, die sinds het begin van de twintigste eeuw algemeen gangbaar zijn geworden.
in de late 19e en vroege 20e eeuw werd onder andere de term "seksuele inversie" gebruikt om homoseksualiteit te beschrijven. Het idee achter seksuele inversie is dat er een 'omkering' of afwijking zou zijn van de heersende seksuele normen, waarbij iemand zich seksueel aangetrokken voelt tot personen van hetzelfde geslacht in plaats van het andere geslacht. Dit concept was sterk verbonden met de opvattingen van die tijd over gender en seksualiteit. Het werd vaak gezien als een soort pathologie of ziekte, waarbij homoseksuele mensen als 'afwijkend' werden beschouwd omdat zij niet voldeden aan de heersende verwachtingen van heteronormatieve relaties (zie en:Sexual inversion (sexology)).
Ten tijde van Nazi-Duitsland werden homoseksuelen aangeduid als "seksueel gedegenereerden". Het was een label dat werd toegepast op mensen die afweken van de "ideale" Arische normen, met name op het gebied van seksualiteit en reproductie (zie Homoseksualiteit in nazi-Duitsland).
Vanaf de jaren 60 werd in de homobeweging de term "gay" steeds vaker door homo's zelf gebruikt als een positieve benaming. De betekenis van "gay" veranderde van "vrolijk" naar een aanduiding van homoseksualiteit, die geassocieerd werd met trots en zichtbaarheid. Ook de term "lesbisch" kwam meer in zwang, specifiek voor vrouwen die zich aangetrokken voelden tot andere vrouwen. De zichtbaarheid van homoseksualiteit in de tweede helft van de 20e eeuw ging echter gepaard met een felle maatschappelijke backlash, waarbij scheldwoorden een belangrijk middel werden om homoseksuelen te vernederen en in de marge te houden. Veel scheldwoorden voor homoseksuelen speelden in op het ontkennen van hun mannelijkheid.[2] Termen als "flikker", "poot", "janet" of "mietje" waren bedoeld om homoseksuele mannen als zwak of vrouwelijk neer te zetten. Meestal werden deze woorden gebruikt om zowel homoseksuele mannen als mannen die niet voldeden aan traditionele ideeën van mannelijkheid te vernederen.
In de 21e eeuw zijn, ondanks de toegenomen acceptatie van homoseksualiteit in de samenleving, scheldwoorden zoals "homo" en "gay" in veel landen nog steeds een gangbare manier om anderen te kleineren. Dit is vooral zichtbaar in scholen. Zo is "gay" op scholen in het Verenigd Koninkrijk het meest populaire scheldwoord.[3] Studies tonen aan dat verbaal geweld, waaronder het gebruik van scheldwoorden, een aanzienlijke negatieve invloed heeft op de mentale gezondheid van LGBTQ-jongeren.[4]
Het overnemen van een negatief geladen term ter benoeming van homoseksualiteit hoeft niet altijd te betekenen dat men zich bij die negatieve lading neerlegt. Het kan ook inhouden dat men (net als de geuzen) tracht er een positieve strekking aan te geven (zoals flikkers en potten). Oude scheldwoorden worden gebruikt om de eigen zelfverzekerdheid te tonen, en de heteroseksuele buitenwereld te confronteren met de vroegere (en nog altijd bestaande) discriminatie waarvan deze scheldwoorden uitingsvormen zijn.[5]
- ↑ Heleen Debruyne, Eindelijk: de geschiedenis van homoseksualiteit in België in kaart gebracht. De Morgen (19 april 2017).
- ↑ Baére, Felipe de, Valeska Zanello; Ana Carolina Romero (2015). Swear words among homosexuals: transgression of heteronormativity or replication of gender values?. Revista Bioética 23: 623-633.
- ↑ https://www.pridenz.com/gaynz/5719.html
- ↑ Bontempo, D. E., D'Augelli, A. R. (2002). Effects of at-school victimization and sexual orientation on LGBTQ youth's mental health. Journal of Interpersonal Violence 17 (10): 1109–1129. DOI: 10.1177/0886260502171006.
- ↑ https://search.worldcat.org/nl/title/315339534 Homoseksualiteit in Nederland : Studie van een emancipatiebeweging