Gebruiker:Tisquesusa/Kladblok
De geschiedenis van de Muisca bestrijkt een periode tijdens de Europese middeleeuwen en vroege zestiende eeuw; van ongeveer 800 tot 1537. De Muisca vormden één van de vier grote pre-Columbiaanse beschavingen in de Amerika's. De geschiedenis van de Inca's, Maya's en Azteken is uitgebreid gedocumenteerd en beschreven, waar de Muisca relatief weinig historische aandacht hebben gekregen. Gedurende de tweede helft van de twintigste eeuw, meer en breder onderzoek naar de beschaving op de Altiplano Cundiboyacense; het centrale hoogplateau in de oostelijke keten van de Andes in Colombia, heeft inzicht geboden in de leefwijze, zelfvoorzienende economie, bloeiende handel, relatief weinig conflicten met naburige gemeenschappen, rijke landbouw, keuken, religie, mythologie, astronomie en kalender, en vooral de naamgever van het "Volk van het Zout" (Spaans: Pueblo de la Sal); de winning van en handel in steenzout, gewonnen in de vallei van Zipaquirá-Nemocón en Tausa. De Muisca werden echter bekend vanwege de bewerking en gedetailleerde kunst in een edelmetaal dat nauwelijks voorkomt op de Altiplano; goud. De Muisca gebruikten voornamelijk legeringen hiervan met koper en zilver, dat tumbaga (geel goud) genoemd wordt.
Geschiedenis van de Muisca | ||
---|---|---|
Prehistorie | < 10.000 | |
Lithische en vroeg-keramische periode | 10.500 - 800 v. Chr. | · El Abra · Tequendama · Piedras del Tunjo · Checua · Meer van Herrera |
Herrera | 800 v. Chr. - 800 | |
Muisca | 800 - 1537 | |
Spaanse verovering | 1537 - 1539 | |
Koloniale tijd | 1539 - 1810 | |
Colombia | 1810 - |
Op het moment van eerste contact en verovering, in het voorjaar van 1537, bewoonden tussen 300.000 en twee miljoen Muisca een gebied van ongeveer 25.000 km²; gelegen in de hedendaagse departementen Cundinamarca, Boyacá en een klein deel van Santander. De valleien en heuvels van de Andes, van de mensen; Muisca of Muysca betekent zowel "mens" als "mensen", was georganiseerd in een losse "confederatie". Het zuidelijke deel van de Altiplano; de Savanne van Bogotá, werd geleid door de zipa, het centrale en noordwestelijke deel door de zaque en de noordoostelijke vallei van Sogamoso-Duitama werd beheerd door de religieuze iraca in de Stad van de Zon; Sugamuxi en de tundama in Tundama.
De verovering door de Spanjaarden nam relatief weinig jaren in beslag. De wapenuitrusting van de Europeanen was veruit superieur aan de lichte speren, stokken en giftige pijlen van de inheemse volkeren. Enkele dodelijke epidemieën veroorzaakten de grootste neergang in de Muiscageschiedenis; in de eerste honderd jaar stierf rond de tachtig procent van de Muisca.
Vergeleken met de Azteken, Maya's en Inca's zijn de Muisca als vierde grote beschaving in de Amerika's onbekend, mede door het gebrek aan stenen architectuur als Tenochtitlan, Chichen Itza, Tikal, Copán en Machu Picchu. De bekendheid werd vooral gevormd vanwege de fijne goudbewerking en de winning van zout, een taak die exclusief de vrouwen uit de Muiscasamenleving beoefenden.
Kennis van de geschiedenis van de Muisca komt uit primaire bron van Gonzalo Jiménez de Quesada en vroege secundaire bronnen van Pedro Simón, Juan de Castellanos en later Lucas Fernández de Piedrahita. Modern archeologisch, antropologisch en astronomisch onderzoek vond plaats door Carl Henrik Langebaek, Javier Ocampo López, Jorge Gamboa Mendoza, Manuel Izquierdo, Marianne Cardale de Schrimpff, Ana María Groot de Machecha, Thomas van der Hammen en anderen.
Etymologie
bewerkenHet woord "Muisca" betekent in de taal van het volk "mens of persoon". Aangezien het Muysccubun; de Chibchataal van de Muisca, die "taal van de mensen" betekent, geen onderscheid kent tussen enkelvoud en meervoud, betekent het woord ook "mensen, volk of personen".[1] Het in de Spaanse taal gebruikte "muiscas" is daarmee een hispanisme. De in het Engels gebruikelijke benaming "Muisca people" is zodoende een tautologie.
Geografie
bewerkenDe Muisca bewoonden een hoogplateau en aangrenzende valleien in de oostelijke keten van de Colombiaanse Andes. Deze Altiplano Cundiboyacense (Spaans voor "hoogplateau van Cundinamarca en Boyacá") is een gebied dat gekenmerkt wordt door door het jaar heen vrij constant klimaat en een altijdgroene vegetatie herbergt. De Altiplano strekt zich uit van de Sumapaz páramo in het zuidwesten tot de Chicamochakloof in het noordoosten en wordt omringd door hogere bergen van de oostelijke keten alsmede valleien die rivieren in de geologische tijd hebben uitgesneden. De vallei ten oosten van de hoogvlakte wordt de Tenzavallei genoemd, een gebied met een milder klimaat dat ook door leden van het Muiscavolk bewoond werd. Het koele klimaat, de regelmatige regenval met nattere periodes in het voor- en najaar, en de hoogteverschillen in het gebied vormden een gunstig uitgangspunt voor de landbouw, waar de Muisca in excelleerden.
Belangrijke watermassa's op de Altiplano zijn en waren de verscheidene meren en moerassen, waaronder het meer van Fúquene, het meer van Herrera, het meer van Iguaque en het meer van Guatavita. De meren speelden een belangrijke rol in de religie van de Muisca. De Bogotárivier was de hoofdader in het gebied en stroomt van noordoost naar zuidwest over de hoogvlakte. Andere rivieren die een bron van water en riviervis vormden, waren de Funzarivier en in het uiterste noordoosten van het gebied van de Muisca de Chicamocharivier en de Sogamosorivier. De watermassa's kenden hun oorsprong in het Humboldtmeer, een pleistoceen meer dat bestond tot ongeveer 30.000 jaar geleden. De hedendaagse Subaheuvels (Spaans: Cerros de Suba) vormden een eiland in dit Humboldtmeer, dat omgeven werd door hogere bergen. De moerassen in en rond Bogotá, in het Spaans gekend als humedales de Bogotá, zijn een overblijfsel van het Humboldtmeer.
De Altiplano Cundiboyacense wordt in het zuidwesten gekenmerkt door de Savanne van Bogotá (Spaans: Sabana de Bogotá), een vlak en vruchtbaar gebied met een gemiddelde hoogte van 2640 meter boven zeeniveau. De Savanne is geen klimatologische savanne, maar wordt zo genoemd vanwege het vlakke karakter.
Klimaat
bewerkenHet klimaat van de Altiplano Cundiboyacense, gelegen op enkele graden noorderbreedte en met een gemiddelde hoogte van 2650 meter boven zeeniveau, is gedurende het jaar constant en gekenmerkt door microklimaten veroorzaakt door de topografie van de Andes. Bogotá kent een Cfb-klimaat, waar in de noordelijkste, westelijke en oostelijke lager gelegen valleien een milder klimaat heerst. Algemeen beschouwd is de variatie in neerslag verdeeld in twee drogere en twee nattere "seizoenen". April-mei en oktober-november zijn maanden met meer regenval. De gemiddelde temperatuur in de valleien is 14 graden Celsius met lagere waarden in de hoger gelegen delen. Het centrale deel van Colombia wordt beïnvloed door El Niño en vooral La Niña, die droogte en hevigere regenperiodes veroorzaken.
Klimatogrammen voor de topografische extremen en vier belangrijkste Muiscanederzettingen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De klimaten (Af-Cfb-Cwb) van de geografische (NW, NO, ZW and ZO) en topografische extremen en de vier belangrijkste nederzettingen van de Muiscaconfederatie van zuidoost tot noordwest; Bacatá, Hunza, Sugamuxi en Tundama |
Pre-Muisca geschiedenis
bewerkenPrehistorie
bewerkenTijdens het late pleistoceen en het vroegste holoceen, was het klimaat van de Altiplano Cundiboyacense kouder dan vandaag; glaciaties in de zuider gelegen Sumapaz en het bestaan van het ongeveer 4500 km² grote Humboldtmeer, vormden het toneel voor pleistocene megafauna; fossiele resten van Stegomastodon, Neochoerus, Odocoileus en Haplomastodon waringi.[2] Astrapotherium kende als habitat de rivier Magdalena, ten westen van de hoogvlakte.[3] Fossil remains of Megatherium en Mastodon zijn gevonden in Quipile, in voormalig Pancheterrein.[4] Het Humboldtmeer, dat de vlakke topografie van de Savanne van Bogotá bedekte, begon te verdwijnen rond 30.000 jaar geleden.[5]
De eerste menselijke bewoners bereikten de hoogvlakte in de Andes rond 12.500 geleden en vestigden zich in de overhangende rotsen van El Abra. In nabijgelegen Tocancipá werden vondsten van deze jager-verzamelaars gedateerd tot 11.500 jaar geleden.[6][7] Ook in Tequendama, een rotspartij ten westen van de kern van Soacha, zijn archeologische vondsten gedaan van vroege en langdurige bewoning, van 11.000 jaar geleden tot de verovering door de Spanjaarden in 1537.
-
Het klimaat van de Altiplano was beduidend kouder in het late pleistoceen
-
Megatherium en Glyptodonten
Lithische tijd
bewerkenDe stenen werktuigen, gevonden op verschillende locaties van de Altiplano, wijzen op een overgang van jager-verzamelaargemeenschappen naar een cultuur van permanente vestiging. en:Aguazuque is een vindplaats in Soacha die deze overgang en de introductie van landbouw, begrafenisrituelen, domesticatie van cavia's en de ingebruikname van keramiek heeft blootgelegd. Verscheidene gereedschappen dienden voor de ontbening van hertenvlees, dat de hoofdmoot van het eiwitrijke dieet vormde.
Herreraperiode
bewerkenDe Herreraperiode wordt algemeen gedefinieerd van 800 vóór tot 800 na Christus. Deze tijd werd gekenmerkt door het eerste keramiek, de vroege goudbewerking en de archeoastronomische plaats El Infiernito. De periode is genoemd naar het Herrerameer, waar vondsten voorafgaand aan deze periode en uit de Herreraperiode zijn gevonden.
Menselijke tijdlijn van de Altiplano Cundiboyacense, Colombia | |
Muisca
bewerkenDe Muisca bewoonden een gebied van ongeveer 25.000 km².[n 1][8] Het bevolkingsaantal aan het eind van hun geïsoleerde bestaan, bij de aankomst van de Spaanse conquistadors wordt geschat op tussen de 300.000 en twee miljoen mensen.[9]
Samenleving
bewerkenDe samenleving van de Muisca was, zeker voor middeleeuwse begrippen, egalitair. Er was een bepaalde hiërarchie in de gemeenschap, met de leiders, priesters en guecha (krijgers) als belangrijkste vertegenwoordigers, maar de toegang tot grondstoffen en de architectuur vertoonde een samenleving die weinig verschillen kende.
Taal
bewerkenDe taal van de Muisca wordt, in de eigen taal, Muysccubun genoemd; "taal van de mensen". Deze vorm van Chibcha werd gesproken doorheen het hele gebied dat de Muisca bewoonden. In het noorden van het huidige departement Boyacá kende men een dialect, dat Duit genoemd wordt. Deze vorm van Muysccubun wijkt licht af van het standaard-Chibcha dat gesproken werd. De taalgroep die heden ten dage Chibcha genoemd wordt, bestaat uit een variëteit aan talen die onderling weinig samenhang hebben; de Chibchataalgroep wordt verondersteld te behoren tot een gebied zich uitstrekkend van Nicaragua tot centraal-Colombia en is een losse indeling van op elkaar lijkende talen.
Economie
bewerkenDe economie van de Muisca was gestoeld op drie belangrijke pijlers; landbouw, de winning van zout en handel. De eerste Spaanse kronieken verhalen van een volk dat bestond uit uitstekende handelaren, meer dan dat het krijgers waren. Economisch gezien waren de Muisca zelfvoorzienend; in de basisbehoeften werd voorzien door de geavanceerde landbouw en luxeproducten als edelmetalen, veren en schelpdieren werden verkregen door middel van handel met naburige inheemse gemeenschappen.
Landbouw
bewerkenLandbouw was de voornaamste bron van inkomsten voor de Muisca en werd uitgevoerd op verhoogde terrassen. Er werd gebruikgemaakt van irrigatie en drainage om de hoogste kwaliteit van landbouw te bewerkstelligen. De vruchtbare bodems van met name de savanne van Bogotá in combinatie met de overvloedige regenval en het constante klimaat, maakte twee oogsten per jaar mogelijk. Ook de geografische ligging hielp mee een omvangrijk aanbod aan verschillende gewassen mogelijk te maken; door de klimatologische omstandigheden werden verscheidene gewassen verbouwd in de gunstigste klimaatzones. In de hoger gelegen gebieden werden vooral aardappelen en soorten wortels verbouwd en in de valleien op lagere hoogte vormden maïs en vruchten de hoofdmoot.
Mijnbouw
bewerkenNaast de landbouw speelde de mijnbouw een belangrijke rol in het dagelijks leven van de Muisca, die "Het volk van zout" of "de zoutmensen" genoemd werden door de eerste Spaanse conquistadores. De zoutwinning concentreerde zich rond de fossiele voorkomens van steenzout waarbij de huidige gemeenten Zipaquirá, Nemocón en Tausa de belangrijkste gebieden vormden. Dit zout werd gewonnen uit lagen afgezet in het Krijt, toen het centrale deel van wat later Colombia is gaan heten, verbonden was met de proto-Caribische Zee. Zeespiegelschommelingen en het hete klimaat zorgden voor periodes van verdamping en afzetting van zoutlagen in de gebieden die tijdens het Neogeen werden opgeheven tot de huidige Andes.
Zout werd gewonnen door brokken steenzout op te lossen in water in keramische potten, verhit boven een vuur. De warmte verdampte het water uit deze zoutoplossingen waardoor zoutkristallen achterbleven. Dit proces was een taak exclusief uitgevoerd door de vrouwen uit de Muiscasamenleving. Het zout werd gebruikt voor het drogen van vis en vlees, in de keuken van de Muisca en als handelsproduct.
Naast zout waren ook de smaragden gewonnen door de Muisca in de wijde omtrek bekend. De naburige Muzo, die de westelijke gebieden van het huidige Boyacá en Cundinamarca bewoonden, bevonden zich in de rijkste smaragdgebieden die heden ten dage Colombia de nummer één producent van smaragden in de wereld maakt. Echter ook oostelijker, met name in de tegenwoordige gemeentes Chivor en Somondoco, werden smaragden gewonnen door de Muisca. Dit proces vond plaats door met stokken de halfedelstenen uit het gesteente te pulken, te wassen of door in sedimentaire gesteenten aanwezige smaragden te winnen. Smaragden waren vooral belangrijk als handelsmiddel en als offers aan de goden uit de religie van de Muisca.
Steenkool vormde een andere bron voor de Muisca en werd voornamelijk gebruikt om vuur mee te stoken of als grondstof voor de pigmenten die gebruikt werden voor de beschildering van kleding. Deze steenkool werd gemijnd uit formaties afgezet in het Eoceen.
Handel
bewerkenDe strategische ligging in het hart van de oostelijke Colombiaanse Andes maakte het mogelijk handel te drijven met verschillende andere inheemse volkeren, ten noorden, zuiden, westen en oosten. De Muisca waren gekend als uitstekende handelaren en hielden regelmatig marktdagen om hun producten te verhandelen met naburige gemeenschappen. De eerste Spaanse verhandelingen over de Muisca vertellen van markten die elke week; dat wil zeggen elke vier dagen, gehouden werden. Belangrijke marktnederzettingen waren Turmequé, Suesca, Zipaquirá, Somondoco, Bacatá en Tunja. Markten werden ook gehouden in Funza, Chocontá, Pacho en Tocancipá. De noordelijke nederzettingen Motavita, Soatá en Chitagoto vormden de belangrijkste basis voor de handel in cocabladeren, die door de Muisca geconsumeerd werden bij religieuze ceremonies. De psycho-actieve plant yopó werd verhandeld met de inheemse volkeren in het oosten, afkomstig uit de Llanos Orientales.
Goud, het edelmetaal dat de Spaanse overheersers uiteindelijk naar Bacatá leidde, kwam nauwelijks voor in het gebied dat de Muisca bewoonden, maar werd verhandeld op markten in Sorocotá, gelegen aan de rivier de Suárez. Het goud werd geruild voor smaragden en andere waardevolle producten. Handelaren van de Muisca reisden tot aan La Tora, het huidige Barrancabermeja, om de waardevolle Caribische schelpen aan te kopen die werden gebruikt als offer en als decoratie.
Uniek voor de Muisca was het gebruik van geld; tunjuelo genoemd. Deze ronde muntstukken van goud waren onbedrukt en werden gebruikt als middel voor de handel.
Architectuur
bewerkenAnders dan de andere drie geavanceerde pre-Columbiaanse beschavingen in de Amerika's; de Inca's, Maya's en Azteken, zijn er van de Muisca geen grote architectonische bouwwerken bewaard gebleven. De architectuur van de Muisca was meestal van hout en bestond uit cirkelvormige bouwwerken. Zowel de tempels als de huizen van de Muisca werden gebouwd door houten palen in een cirkel te plaatsen rondom een iets verhoogd platform. De daken waren van gedroogd plantaardig materiaal. De huizen van de Muisca werden bewoond door een familie en kenden geen afscheidingen waardoor één open ruimte overbleef. De nederzettingen waren klein en bestonden uit tien tot hooguit honderd van deze cirkelvormige huizen. Rondom de nederzetting werden pallisades opgericht. De woning van de cacique bevond zich centraal in de nederzetting, meestal gelegen aan een klein plein.
Van de huizen en heiligdommen van de Muisca is door het gebruik van vooral hout en gedroogde materialen zeer weinig bewaard gebleven. Een reconstructie van de belangrijkste tempel van de Muisca is gebouwd in het archeologisch museum van Sogamoso door Eliécer Silva Celis, gebaseerd op studies van de vroege kronieken over de Muisca gecombineerd met archeologische vondsten. Andere tempels, bijvoorbeeld de Maantempel in Chía, zijn niet bewaard gebleven. Bovendien vernietigden de Spaanse overheersers de bestaande heiligdommen in de vroeg-koloniale periode en bouwden er katholieke kerken en kathedralen voor in de plaats. De Muisca bouwden, anders dan de Inca's, ook geen wegen. Handelsroutes werden uitgegraven in het losse zand of gevormd door kabelbruggen te spannen over de vele rivieren en kreken in het gebied.
Kunst en cultuur
bewerkenAstronomie en kalender
bewerkenZoals ook andere precolumbiaanse beschavingen kenmerkten de Muisca zich door een gevorderde kennis van de hemellichamen. Op verscheidene strategische locaties op de Altiplano werden tempels gebouwd ter ere van de belangrijkste goden van de Muisca; de zonnegod Sué en zijn echtgenote, de maangodin Chía. De belangrijkste tempels waren aldus die van Sugamuxi, de stad van de Zon, en Chía, de stad van de Maan. Ook buiten deze gebieden werden astronomische bouwwerken geplaatst, met als bekendste nog bestaande vertegenwoordiger El Infiernito. Deze plek, die door de Spaanse koloniserende macht "de kleine hel" genoemd werd, bestaat uit rijen opgerichte menhirs die tijdens de zonnewendes van juni en december een lijnrechte schaduw werpen. El Infiernito, net buiten Villa de Leyva, is één van de weinige tastbare overblijfselen van de astronomische kennis van de Muisca.
De geavanceerde astronomische kennis van de Muisca is ook vertegenwoordigd in hun kalender. Deze lunisolaire kalender kende een complexe rekening naar gelang de stand van de Zon en vooral de Maan. De kalender werd gevormd door drie verschillende typen jaren; het "rurale jaar" (Spaans: año rural) dat twaalf of dertien maanden kende, het "gewone jaar" (Spaans: año común of in Muysccubun zocam) gekenmerkt door het "perfecte" aantal van twintig maanden en het "heilige jaar", bestaande uit 37 maanden.[10][11][12]
Elke maand bestond uit dertig dagen en de weken werden onderverdeeld in vier dagen elk. De Colombiaanse antropoloog publiceerde in 2009 zijn afstudeeronderzoek over deze kalender en concludeerde dat deze unieke combinatie van maanden het resultaat was van de verschillende maanstanden. De synodische maand wijkt licht af van de siderische maand, een feit dat de Muisca met deze complexe kalender trachtten te beschrijven.
Volgens de legende zou Bochica de Muisca hebben geleerd om te weven, pottenbakken en landbouw bedrijven. De komst van Bochica, beschreven door Pedro Simón op 14.800 maanden ervoor, zou 20 Bxogonoa of 2000 heilige jaren van 37 maanden, geleden plaatsgevonden hebben.[13] In de Gregoriaanse kalender is dat 6166,7 jaar.
Religie en mythologie
bewerkenBelangrijke heiligdommen van de Muisca | ||
---|---|---|
Natuur | ||
Meer van Guatavita | Sesquilé Cundinamarca | |
Meer van Tota | Tota Boyacá | |
Meer van Iguaque | Sesquilé Boyacá | |
Meer van Suesca | Suesca Cundinamarca | |
Meer van Fúquene | Fúquene Cundinamarca | |
Meren van Siecha | Guasca Cundinamarca | |
Watervallen van Tequendama |
San Antonio del Tequendama Cundinamarca | |
Cultuur | ||
El Infiernito | Villa de Leyva Boyacá | |
Maantempel | Chía Cundinamarca | |
Zonnetempel | Sogamoso Boyacá | |
Cojines del Zaque | Tunja Boyacá | |
Tempel van Goranchacha | Tunja Boyacá | |
Bron van Hunzahúa | Tunja Boyacá |
De religie van de Muisca werd gekenmerkt door een relatief klein aantal goden en godinnen die elk een bepaalde natuurwetenschappelijke moderne verklaring hebben. De belangrijkste goden voor de Muisca waren Sué, de god van de Zon, en Chía, de godin van de Maan, die in de religie van de Muisca de echtgenoot was van Sué. Beide goden kenden hun oorsprong in Chimingagua, de oppergod en Schepper van het heelal. Andere belangrijke goden waren Bachué, de moedergodin van alle mensen, vergelijkbaar met de Griekse Gaia, Chibchacum, de god van donder, regen en bliksem, en de wijze Bochica; de boodschapper vergelijkbaar met de Griekse Hermes. Verdere goden en godinnen waren Huitaca, de rebellerende godin van de kunsten (met name dans en muziek), Nencatacoa, de "Bacchus" van de Muisca; god van de bouw, wevers en kunstenaars en festiviteiten, Cuchavira, de regenbooggod, en Chaquén, de god van sport en vruchtbaarheid, licht vergelijkbaar met de Romeinse god Mars. Mindere goden waren Chibafruime, de god van de oorlogsvoering, en de equivalent van de Duivel; Guahaioque, verantwoordelijk voor het liegen, stelen en de dood.
De belangrijkste mythologische figuren waren Thomagata, Pacanchique, Goranchacha en Idacansás.
Oorlogsvoering
bewerkenHistorische veldslagen | ||
---|---|---|
Slag bij Pasca | 1470 | zipa Meicuchuca |
cacique Sutagao | ||
Slag bij Chocontá | 1490 | zipa Saguamanchica |
zaque Michuá | ||
Slag bij Tocarema | 20 aug 1538 |
zipa Sagipa & conquistadores |
Panche |
Hoewel de Muisca ook bij de Spanjaarden bekendstonden als een volk van handelaars, niet van krijgers (muchas hipas, no minas), kende de samenleving een klasse van krijgers die het terrein aan de buitengrenzen beschermde en strijd voerde. In de laatste decennia van de Muiscaconfederatie zijn slechts twee veldslagen beschreven; de Slag bij Chocontá ongeveer in 1490 en de Slag bij Pasca rond de twintig jaar eerder.
De Slag bij Tocarema was een veldslag tijdens de Spaanse verovering, toen naar schrijven vijftig Spaanse soldaten een alliantie met 15.000 guecha van zipa Sagipa de Panche in Cachipay versloegen en onderwierpen.
Muiscaconfederatie
bewerkenMuiscaconfederatie | ||
---|---|---|
Hunza |
Tundama | |
Bacatá |
Sugamuxi |
De naam Muiscaconfederatie wordt gegeven aan een los verband van verschillende leiders over de valleien van de Altiplano. Er was bij de Muisca geen sprake van een centraal bestuur of monarchie, de leiders van kleine gemeenschappen waren verenigd in zipazgos; terrein van de zipa, zacazgos; gebied geleid door de zaque, verscheidene caciques, de tundama in de gelijknamige nederzetting en de religieuze iraca in Suamox of Sugamuxi.
De hiërarchie van de samenleving werd geleid door de drie belangrijkste groepen; de caciques en hogere rangen (zipa en zaque), de priesters (xeques) en de krijgers guecha's.
Vroege Spaanse bronnen die spreken van tributos; betalingen, van de ene aan de andere cacique zijn in de moderne tijd toegeschreven aan een verkeerde interpretatie van de taal en Spaans-historische voorkeuren.
De handel was levendig binnen de Muiscaconfederatie, wat zich vertaalde in zeer regelmatige marktdagen die elke week plaatsvonden. Binnen de Muiscakalender was zo'n week vier dagen. Grotere festijnen met bijbehorende gespecialiseerde markten leidden tot de handel met verder gelegen inheemse volkeren die waardevolle producten als papegaaienveren, zeeschelpen, goud en de psychedelische middelen gebruikt door sjamanen: yopó, coca en ayahuasca.
Muiscaleiders
bewerkenDoor het ontbreken van een schrift is de geschiedenis van Muiscaleiders slechts deels bekend. De vroege Spaanse literatuur, met name door Pedro Simón, Juan de Castellanos en conquistador Gonzalo Jiménez de Quesada, beschrijft leiders teruggaand tot ongeveer 1450. Eerdere leiders zijn vaak bekend als mythologische figuren die ook zaque of cacique geweest zouden zijn.
De leiders van de Muiscagemeenschappen woonden midden in de nederzetting met voor hun bohío een open terrein. De ronde woningen van klei en houten palen en een rieten kegelvormig dak werden versierd met scalpen, schelpen, tunjos, beschilderde katoenen doeken en smaragden. De verschillen met de normale bevolking waren klein; meer versieringen, leiders werden gemummificeerd en de vloer bestond soms uit keramiek, waar de rest van de bevolking een ondergrond van as, stro en zand gebruikten.
Zaque van Hunza
bewerkenzaque - Hunza | ||
---|---|---|
Aquiminzaque | 1537 - 1540 | |
Quemuenchatocha | 1490 - 1537 | |
Michuá | 1470 - 1490 | |
Hunzahúa | ~1450 - 1470 |
Hunza was de centrale nederzetting in de Muiscaconfederatie, gelegen hoog in de Altiplano en tegenwoordig bekend als de hoofdstad van het departement Boyacá; Tunja. Het gebied geleid door de zaque gevestigd in deze plaats, strekte zich uit van de vallei van Chiquinquirá in het noordwesten, grenzend aan de Muzo tot de Tenzavallei in het zuidoosten waar in de lager gelegen delen de Achagua huisden.
Aquiminzaque
bewerkenAquiminzaque was de laatste zaque van de Muiscaconfederatie die onder Spaans gezag de leiding had van augustus 1537, toen zijn neef Quemuenchatocha door de Spanjaarden werd gevangen en gedood, tot de stichting van Tunja, twee jaar later. Aquiminzaque werd in de eerste maanden van 1540 onthoofd door de Spaanse troepen onder leiding van Hernán Pérez de Quesada, de jongere broer van Gonzalo.[14][15]
Quemuenchatocha
bewerkenDe leiding onder Quemuenchatocha duurde van 1490 tot 1537. De grote lelijke man met kromme neus werd door de Spaanse conquistadors gevonden in zijn eigen huis en gevangen gezet om de kostbaarheden die Quemuenchatocha verstopt zou hebben voor de Spanjaarden vrij te geven. Legendarisch is de Cerro de la Horca ("Galgenheuvel"), zo genoemd door de Spaanse overheersers, vanwege de vele opgehangen krijgers door Quemuenchatocha. Hij stierf in Ramiriquí, eind 1537.[16]
Michuá
bewerkenMichuá was de tweede beschreven zaque van Hunza die zijn volk leidde van ongeveer 1470 tot 1490 en enkele nederzettingen verloor aan de zipa in 1490 in de Slag bij Chocontá, waarbij Michuá sneuvelde.[15][17]
Hunzahúa
bewerkenDe nederzetting Hunza werd genoemd naar Hunzahúa, die vanaf rond 1450 de leiding had over de valleien van de Altiplano zaque was tot zijn dood in 1470.[15][18]
Zipa van Bacatá
bewerkenzipa - Bacatá | ||
---|---|---|
Sagipa | 1537 - 1539 | |
Tisquesusa | 1514 - 1537 | |
Nemequene | 1490 - 1514 | |
Saguamanchica | 1470 - 1490 | |
Meicuchuca | ~1450 - 1470 |
Het gebied dat de zipa van Bacatá onder controle had, strekte zich uit van de oostelijke valleien rond Ubalá tot het grensgebied met de Sutagao in het zuiden, de Panche in het zuidwesten en westen en de Muzo in het noordwesten. Het grensgebied van Cundinamarca in het zuidwesten en Boyacá in het noordoosten vormde de scheidslijn met de zaque, dat betwist werd en door de zipa overwonnen in de Slag bij Chocontá (rond 1490). De Sutagao werden onderdeel van het zipazgo in de Slag bij Pasca in 1470.
Sagipa
bewerkenSagipa was de laatste zipa van Bacatá, onder Spaanse overheersing. Hij volgde zijn broer op in wiens leger Sagpia, ook Saquesazipa genoemd, leider was. Dit was tegen de gebruikelijke erfopvolging van de Muisca, waar de oudste zoon van de oudste zus van de leiders de opvolger zou worden.
Sagipa bood verzet tegen de Spanjaarden maar bekeerde toch tot het katholicisme. De Spaanse kolonisten eisten steeds meer kostbaarheden van Sagipa en toen hij deze niet overdroeg, werd hij met ijzeren staven gemarteld. Sagipa overleefde het brute geweld niet.
Tisquesusa
bewerkenTisquesusa was de belangrijkste leider van de Muisca en de eerste wiens terrein door de Spanjaarden veroverd werd. Hij verschanste zich in Cajicá. Bacatá en uiteindelijk in Facatativá, waar hij aan de gevolgen van een Spaanse dolkstoot de dood vond. De soldaat wist niet dat hij de leider van de Muisca had doodgestoken, en de zus van Tisquesusa, Usaca nam de leiding over vanuit Usaquén. Zij werd echter snel verslagen door de Spanjaarden, wat de latere stichting van Bogotá mogelijk maakte.
Nemequene
bewerkenNemequene regeerde van ongeveer 1490 tot 1514 en werd bekend door het instellen van een sociale en morele code, die ervoor moest zorgen dat zijn bevolking gehoorzaam was aan zijn gezag. De straffen op overspel, incest en lafheid in het gevecht waren bruut.
Saguamanchica
bewerkenSaguamanchica is vooral bekend geworden voor de twee veldslagen die tijdens zijn bestuur plaatsvonden; in het begin bij Pasca en aan het eind in Chocontá, waar zowel hij als zijn tegenstander Michuá de dood vonden.
Meicuchuca
bewerkenDe mythe van Meicuchuca verhaalt over de polygame leider die tot driehonderd vrouwen zou hebben. Daar zijn belangrijkste vrouw zich bedrogen voelde over de vele affaires met andere Muiscavrouwen, vroeg ze een priester om Meicuchuca te straffen. Na gebeden van de xeque werd de minnares van Meicuchuca tijdens het baden veranderd in een enorme slang en verdween in de Tequendamawatervallen.
Overige caciques
bewerkeniraca, Tundama | |||
---|---|---|---|
Tundama | Tundama | ? - 1539 | Duitama Boyacá |
Sugamuxi | iraca | ? - 1537 | Sogamoso Boyacá |
Nompanim | iraca | ? - ? | Sogamoso Boyacá |
De meestgenoemde leiders in de literatuur waren de zaque en zipa, met als noordoostelijke leiders de iraca die de Irakavallei bestuurde en de tundama uit de gelijknamige nederzetting. Andere belangrijke caciques kwamen uit Guatavita, Chiquinquirá, Ubaque, Chía, Zipaquirá, Vélez en Tenza.
Muisca in verhouding tot de Azteken, Maya's en Inca's
bewerkenTen tijde van de Spaanse veroveringsexpedities tussen 1518 en 1540, bewoonden de Muisca veruit het kleinste gebied van de vier grote pre-Columbiaanse beschavingen; de 25.000 km² viel in het niets bij het Incarijk van 100 maal zo groot of de Mexicaanse beschavingen van de Azteken en Maya's. De Inca's en Azteken waren rijken met een centrale administratie, waar de Maya's een rijk in verval belichaamden. De Muisca waren stabiel en kenden alleen en langdurig conflict met hun westerburen; de Panche.
De Azteken en Inca's hadden hun hoofdkwartier op hoogvlaktes, iets wat ook de Muisca kenmerkte; de vruchtbare meerbodems en het constante gunstige klimaat van de Savanne van Bogotá maakten de verspreiding van landbouw en zelfvoorzienende economie mogelijk. De expeditie van de conquistadors van de kust naar het binnenland was de zwaarste van de vier grote veroveringen in de Amerika's; meer dan tachtig procent van de soldaten overleefde de barre tocht van Santa Marta door de jaguarrijke jungle van César en slingerend door Santander naar de koelere hoogvlakte van de Andes niet.
De vier grote pre-Columbiaanse beschavingen | |||||
---|---|---|---|---|---|
Azteken | Maya's | Muisca | Inca's | Noten | |
Kaart | |||||
Oppervlakte (km²) | 304.325 | ~300.000 | max. 25.000 | >2.000.000 | [n 2] |
"Hoofdstad" | Tenochtitlan | none | Bacatá | Cusco | [n 3] |
Tegenwoordige naam | Mexico-Stad | geen | Bogotá | Cuzco | |
Breedte (N/Z) | 19°26′06″ N | 20°40′59″ N | 04°35′53″ N | 13°31′30″ Z | [n 4] |
Lengte (W) | 99°07′53″ | 88°34′07″ | 74°04′34″ | 71°58′20″ | [n 5] |
Kustgrens | |||||
Centraal bestuur | |||||
Stenen architectuur | |||||
Schrift | |||||
Eerste Europese contact | 1519 | 1502 | 1537 | 1528 | |
Begin van de verovering | 1519 | 1524 | 1537 | 1532 | [n 6] |
Eind van de verovering | 1521 | 1679 | 1540 | 1572 | [n 7] |
Belangrijkste leider | Moctezuma II | Tisquesusa | Atahualpa | [n 8] | |
Belangrijkste conquistador | Hernán Cortés |
Francisco de Montejo |
Gonzalo Jiménez de Quesada |
Francisco Pizarro |
|
Geboortejaar | 1485 | 1479 | 1496 | 1471 | [n 9] |
Jaar van sterfte | 1547 | 1553 | 1579 | 1541 | [n 10] |
Spaanse verovering
bewerkenDe eerste ontdekking van de kustlijn van het hedendaagse Colombia werd niet gedaan door Columbus, naar wie het land genoemd is, maar door Alonso de Ojeda met Juan de la Cosa, de carthograaf die eerder Columbus vergezelde op zijn eerste reizen. In 1509 lukte het De Ojeda een tweede expeditie te starten na zeven jaar afwezigheid na zijn door geldschieters als mislukt omschreven eerste reis. Tijdens deze tocht verkenden de conquistadors de noordkust van Colombia, aan de Caribische Zee. Het duurde tot 1525 eer de oudste nog bestaande belangrijke stad (Turbaco was eerder) gesticht werd; Santa Marta. Rodrigo de Bastidas vestigde in dit voormalige Taironaterrein de stad aan de voet van de gelijknamige bergketen.
Verhalen over het mythische goudland El Dorado deden aan de Caribische kust in de jaren dertig van de 16e eeuw de ronde. Een land dat diep in de Andes verborgen zou moeten liggen en waar de zipa zich opgedoft met goudstof in het ijskoude Meer van Guatavita zou springen. Zoveel goud, smaragden en andere voor de Spanjaarden waardevolle grondstoffen leidden tot de vorming van een queeste naar El Dorado.
De broers Gonzalo Jiménez en Hernán Pérez de Quesada vertrokken vanuit Santa Marta op 6 april 1536 met ruim negenhonderd man, tachtig paarden en verscheidene schepen richting het binnenland van het latere Colombia. De expeditie werd eerst opgesplitst in een deel over land, geleid door de broers De Quesada, en een troep stroomopwaarts over de grootste rivier van Colombia; de Magdalena. De varende missie faalde snel door ziektes, krokodillen en de inheemse volkeren langs de rivier en keerde deels terug naar Santa Marta en voegde zich anderzijds bij de troepen over land.
Deze conquistadors hadden het niet makkelijker; de verstikkende jungles met hevige regenval, ziektes, muggen, spinnen, krokodillen, tapirs en de gevreesde tigre; de jaguar, eisten hun tol. De kronieken van Gonzalo Jiménez de Quesada verhalen van slapende soldaten in geïmproviseerde hangmatten die letterlijk overdonderd werden door de nocturne roofdieren tijdens duistere onweersnachten.
Het afleggen van trajecten van enkele honderden kilometers nam maanden in beslag, waar met machetes paden gehakt werden breed genoeg om de onhandige paarden in de tropische hitte door te laten. Als slaaf gemaakte inheemsen langs de route, die andere Chibchatalen dan Muysccubun spraken, werden ingezet als tolk en om te onderhandelen met lokale inheemse groepen.
Naarmate de expeditie dichter bij de Altiplano kwam, werd de behandeling door de lokale bevolking minder opstandig. De eerste ontmoeting met Muisca vond plaats in Chipatá, langs de rivier de Suárez, in het tegenwoordige zuidwesten van Santander. In maart 1537, elf maanden na het vertrek uit Santa Marta, had de Spaanse delegatie de Muiscaconfederatie bereikt.
Gedurende maart en april trok de sterk gereduceerde troepenmacht onder leiding van Gonzalo de Quesada door Boyacá en het noorden van Cundinamarca om de Savanne van Bogotá te bereiken uitzicht hebbend op het uitgestrekte landbouwgebied. Op twintig april werd zipa Tisquesusa verjaagd naar de heuvels van Facatativá en troffen de Spaanse troepen een verlaten Bacatá (het huidige Funza).
De Spanjaarden rustten en vestigden zich hier in eerste instantie en trokken verder in verschillende richtingen. Hernán Pérez de Quesada trok noordwaarts terug over dezelfde route en stichtte Sutatausa, terwijl zijn broer oostwaarts de Tenzavallei met de rijkdommen van Chivor en Somondoco doorkruiste. Beide expedities ontmoetten elkaar om in Tunja, toenmalig Hunza, de zaque in zijn huis te verslaan.
In de eerste dagen van september 1537 trokken de troepen verder naar de Stad van de Zon Sugamuxi waar soldaten van de expeditie de belangrijkste religieuze plaats van de Muisca; de Zonnetempel in brand staken.
De troepen keerden terug naar de Savanne van Bogotá en richtten een kampement op in Bosa. Vanuit hier werden verdere expedities georganiseerd. Op zes augustus 1538 werd Santa Fe de Bogotá gesticht, genoemd naar Bacatá, de Muiscanaam voor de savanne.
Koloniale periode
bewerkenJaren | Epidemie |
---|---|
1537 | Provincie Tunja: ~250,000 ges. inw. |
1558< | geen gegevens |
1558-60 | pokken, mazelen |
1568-69 | influenza |
1587-90 | influenza (of tyfus) |
1607 | pokken |
1617-18 | mazelen (na voedseltekorten) |
1621 | pokken |
1633 | tyfus |
1636 | Provincie Tunja: ~50,000 ges. inw. -80% |
Zoals in heel Latijns-Amerika vormde de vroege koloniale periode een kaalslag voor de oorspronkelijke bevolking, hoofdzakelijk door Europese epidemieën die de Spaanse veroveraars met zich meedroegen. Geschat wordt dat tussen de zestig en tachtig procent van de oorspronkelijke Muisca stierven aan ziektes als pokken, mazelen, griep en tyfus.
Bijzonder is de mazelenepidemie van 1617-18. De economie en landbouw van de Muisca was zelfvoorzienend en gericht op handel; voedseltekorten zijn in pathologisch onderzoek niet aangetroffen. De Spanjaarden introduceerden snel gewassen van de Oude Wereld als graan, gerst en later koffie, wat de voorheen succesvolle inheemse landbouw verstoorde.
Religieus gezien was de verovering vrij eenvoudig; de laatst beschreven openbare Muiscareligieuze plechtigheid vond plaats eind december rond de zonnewende van 1563 in Ubaque. De makkelijk af te breken kleine tempels werden vervangen door stenen kerken en kathedralen.
Hedendaagse Muisca
bewerkenVandaag de dag bewonen afstammelingen van de originele Muisca verscheidene gemeenten rondom Bogotá, alsmede de westelijke delen (localidades) van de hoofdstad; Chía, Cota, Bosa, Suba, Usaquén. Het Muysccubun wordt sinds de late achttiende eeuw als uitgestorven beschouwd. Een school in Cota geeft lessen in de originele taal, die ook linguïstisch onderzoek aan de vele universiteiten in Bogotá opleverde.
Genoemd naar Muisca
bewerkenZie ook
bewerkenPortaal Colombia |
Referenties
bewerkenNoten
- ↑ Een waarde van 47.000 km², "zo groot als Zwitserland", wordt gegeven in de literatuur; deze waarde is de gezamenlijke oppervlakte van Boyacá en Cundinamarca, waar ook andere inheemse volken anders dan de Muisca woonden
- ↑ Bij verovering, voor de Maya's de grootste verspreiding
- ↑ Voor de Muisca de belangrijkste "hoofdstad"
- ↑ Breedtegraad van de hoofdstad; Chichen Itza voor de Maya's
- ↑ Lengtegraad van de hoofdstad; Chichen Itza voor de Maya's
- ↑ Jaar van verovering van de hoodstad; voor de Maya's de belangrijkste eerste veroveringen
- ↑ Algemeen geaccepteerd laatste jaar
- ↑ Ten tijde van verovering hoofdstad
- ↑ Per eerstgenoemd jaar uit de literatuur
- ↑ Per laatstgenoemd jaar uit de literatuur
Bibliografie
Pre-Colombiaanse auteurs
- (es) Jiménez de Quesada, Gonzalo (1576). Memoria de los descubridores, que entraron conmigo a descubrir y conquistar el Reino de Granada. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) De Castellanos, Juan (1857 (1589)). Elegías de varones ilustres de Indias, 1–567. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Lugo, Bernardo de (1619). Gramática en la lengua general del Nuevo Reyno, llamada mosca - Grammar in the general language of the New Kingdom, called Mosca [Muisca], Madrid, Spain, pp. 1-162. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Simón, Pedro (1892 (1626)). Noticias historiales de las conquistas de Tierra Firme en las Indias occidentales (1882-92) vol.1-5. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Fernández de Piedrahita, Lucas (1688). Historia general de las conquistas del Nuevo Reino de Granada. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Duquesne, José Domingo (1795). Disertación sobre el calendario de los muyscas, indios naturales de este Nuevo Reino de Granada - Dissertation about the Muisca calendar, indigenous people of this New Kingdom of Granada, pp. 1-17. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Humboldt, Alexander von (1807). Sitios de las Cordilleras y monumentos de los pueblos indígenas de América - Calendario de los indios muiscas - Parte 1 - Views of the Cordilleras and Monuments of the Indigenous Peoples of the Americas - Muisca calendar - Part 1. Biblioteca Luis Ángel Arango, "VI". Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Humboldt, Alexander von (1807). Sitios de las Cordilleras y monumentos de los pueblos indígenas de América - Calendario de los indios muiscas - Parte 2. Biblioteca Luis Ángel Arango, "VI". Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Humboldt, Alexander von (1807). Sitios de las Cordilleras y monumentos de los pueblos indígenas de América - Calendario de los indios muiscas - Parte 3. Biblioteca Luis Ángel Arango, "VI". Geraadpleegd op 8 juli 2016.
Latere publicaties over de geschiedenis van de Muisca
Prehistorie
- (es) Cardale de Schrimpff, Marianne (1985). En busca de los primeros agricultores del Altiplano Cundiboyacense - Searching for the first farmers of the Altiplano Cundiboyacense. Banco de la República, Bogotá, Colombia, 99–125. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (en) Cooke, Richard (1998). Human settlement of Central America and northernmost South America (14,000-8000 BP). Pergamon, pp. 177-190.
- (es) Correal Urrego, Gonzalo (1990a). Aguazuque: Evidence of hunter-gatherers and growers on the high plains of the Eastern Ranges. Banco de la República: Fundación de Investigaciones Arqueológicas Nacionales, Bogotá, Colombia, pp. 1-316. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Correal Urrego, Gonzalo (1990b). Evidencias culturales durante el Pleistocene y Holoceno de Colombia - Cultural evidences during the Pleistocene and Holocene of Colombia, 69–89. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Groot de Mahecha, Ana María (1992). Checua: Una secuencia cultural entre 8500 y 3000 años antes del presente - Checua: a cultural sequence between 8500 and 3000 years before present. Banco de la República, pp. 1-95. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Hammen, Thomas van der, Correal Urrego, Gonzalo (2003). Supervivencia de mastodontes, megaterios y presencia del hombre en el Valle del Magdalena (Colombia) entre 6000 y 5000 A.P. - Survival of mastodonts, megatheriums and the presence of man in the Magdalena Valley (Colombia) between 6000 and 5000 years BP, pp. 159-164. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Hammen, Thomas van der (2003). La conservación de la biodiversidad: hacia una estructura ecológica de soporte de la nación colombiana. Universidad Nacional de Colombia, pp. 286-291. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (en) Hammen, Thomas van der (1994). Stratigraphic Dating and Cultural Sequences of Pre-Hispanic Northern South America. The Getty Conservation Institute, pp. 381-393. ISBN 0-89236-249-9. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Hammen, Thomas van der, Correal Urrego, Gonzalo, Klinken, Gert Jaap van (1990). Isótopos estables y dieta del hombre prehistórico en la sabana de Bogotá - Stable isotopes and diet of the prehistoric man on the Bogotá savanna, Bogotá, Colombia, pp. 3-10.
- (es) Paepe, Paul de, Cardale de Schrimpff, Marianne (1990). Resultados de un estodio petrológico de cerámicas del Periodo Herrera provenientes de la Sabana de Bogotá y sus implicaciones arqueológicas - Results of a petrological study of ceramics form the Herrera Period coming from the Bogotá savanna and its archaeological implications. Museo del Oro, pp. 99-119. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (en) Torres, Vladimir, Vandenberghe, Jef, Hooghiemstra, Henry (2005). An environmental reconstruction of the sediment infill of the Bogotá basin (Colombia) during the last 3 million years from abiotic and biotic proxies. Elsevier, pp. 127-148.
Muysccubun
- (es) Espejo Olaya, Maria Bernarda (1999). Notas sobre toponimia en algunas coplas colombianas - Notes about toponomy of some Colombian ballads - Thesaurus, pp. 1102-1157. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Gamboa Mendoza, Jorge (2010). Gramática en la Lengua General Del Nuevo Reino, Llamada Mosca - Grammar in the general language of the New Kingdom, called Mosca (Muisca). Instituto Colombiano de Antropología e Historia, Bogotá, Colombia, 1–191. ISBN 9588181658. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Saravia, Facundo Manuel (2015). Curso de aproximación a la lengua chibcha o muisca - Nivel 1 - Introduction course to the Chibcha or Muisca language - Level 1. Fundación Zaquenzipa, 1–81. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
Samenleving
- (en) Cooper, Jago, Langebaek, Carl Henrik (2013). The Lost Kingdoms of South America - Episode 3 - Lands of Gold. Geraadpleegd op 14 juli 2016.
- (es) Correa, François (2005). El imperio muisca: invención de la historia y colonialidad del poder - The Muisca empire: invention of history and power colonialisation. Universidad La Javeriana, pp. 201-226. ISBN 958-683-643-6.
- (es) Langebaek Rueda, Carl Henrik (2005a). La élite no siempre piensa lo mismo - The elite does not always think the same. Universidad La Javeriana, 180–199. ISBN 958-683-643-6.
- (es) Langebaek Rueda, Carl Henrik (2005b). Fiestas y caciques muiscas en el Infiernito, Colombia: un análisis de la relación entre festejos y organización política - Festivities and Muisca caciques in El Infiernito, Colombia: an analysis of the relation between celebrations and political organisation. PUCP, 281–295.
- (es) Segura Calderón, Adriana María (2014). Reconstrucción de la memoria histórica del territorio muisca de Cota (M.A.). Universidad Pedagógica Nacional, Bogotá, Colombia, pp. 1-146.
Kunst, cultuur, mythologie en religie
Architectuur
- (en) Henderson, Hope, Ostler, Nicholas (2005). Muisca settlement organization and chiefly authority at Suta, Valle de Leyva, Colombia: A critical appraisal of native concepts of house for studies of complex societies. Elsevier, 148–178.
Astronomie en kalender
- (es) Izquierdo Peña, Manuel Arturo (2014). Calendario Muisca - Muisca calendar (video). Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (en) Izquierdo Peña, Manuel Arturo (2009). The Muisca Calendar: An approximation to the timekeeping system of the ancient native people of the northeastern Andes of Colombia (PhD). Université de Montréal, pp. 1-170. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
Keuken
- (es) Martínez Martín, A. F., Manrique Corredor, E. J. (2014). Alimentación prehispánica y transformaciones tras la conquista europea del altiplano cundiboyacense, Colombia. Universidad Católica del Norte, 96–111. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Restrepo Manrique, Cecilia (2009). La alimentación en la vida cotidiana del Colegio Mayor de Nuestra Señora del Rosario: 1653-1773 & 1776-1900 - The food in the daily life of the Colegio Mayor de Nuestra Señora del Rosario: 1653-1773 & 1776-1900. Ministerio de la Cultura, Bogotá, Colombia, 1–352. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Rodríguez Cuenca, José Vicente (2006). Las enfermedades en las condiciones de vida prehispánica de Colombia - La alimentación prehispánica - The diseases in the prehispanic living conditions of Colombia - the prehispanic food, Bogotá, Colombia, 83–128. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
Kunst
- (es) Silva Celis, Eliécer (1962). Pinturas rupestres precolombinas de Sáchica, Valle de Leiva - Pre-Columbian rock art of Sáchica, Leyva Valley, pp. 9-36. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
Mummificatie
- (es) Martínez Martín, Abel Fernando, Martínez Santamaría, Luz (2012). Sobre la momificación y los cuerpos momificados de los muiscas - On mummification and the mummified bodies of the Muisca, pp. 61-80.
- (en) Martínez Martín, Abel Fernando, Meléndez, Fernardo Francisco, Manrique, Fred Gustavo (2010). Bio-anthropology and paleopathology of the SO10-IX Muisca mummy from Sátivanorte, Boyacá, Colombia. Universidad del Valle, pp. 112-120.
Muziek
- (es) Escobar, Luis Antonio (1987). La música en Santa Fé de Bogotá - las mozcas - The music in Santa Fé de Bogotá - the Muisca. Museo del Oro. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
Mythologie en religie
- (es) Casilimas Rojas, Clara Inés, López Ávila, María Imelda (1987). El templo muisca - The Muisca temple. Instituto Colombiano de Antropología, Bogotá, Colombia, pp. 127-150. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Londoño, Eduardo L. (2001). El proceso de Ubaque de 1563: la última ceremonia religiosa pública de los muiscas - The trial of Ubaque of 1563: the last public religious ceremony of the Muisca (link). Museo del Oro. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Ocampo López, Javier (2013). Mitos y leyendas indígenas de Colombia - Indigenous myths and legends of Colombia. Plaza & Janes Editores Colombia S.A., Bogotá, Colombia, pp. 1-219. ISBN 978-958-14-1416-1.
- (es) Ocampo López, Javier (2007). Grandes culturas indígenas de América - Great indigenous cultures of the Americas. Plaza & Janes Editores Colombia S.A., Bogotá, Colombia, 1–238. ISBN 978-958-14-0368-4.
Economie
- (en) Argüello García, Pedro María (2015). Subsistence economy and chiefdom emergence in the Muisca area. A study of the Valle de Tena (PhD). University of Pittsburgh, 1–193. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (en) Kruschek, Michael H. (2003). The evolution of the Bogotá chiefdom: A household view (PhD). University of Pittsburgh, pp. 1-271. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
Landbouw
- (es) Boada Rivas, Ana María (2006). Patrones de asentamiento regional y sistemas de agricultura intensiva en Cota y Suba, Sabana de Bogotá (Colombia) - Regional settlement patterns and intensive agricultural systems in Cota and Suba, Bogotá savanna (Colombia). Banco de la República, 1–181. ISBN 9789589515389. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (en) Broadbent, Sylvia M. (1968). A prehistoric field system in Chibcha territory, Colombia. DOI:10.1179/naw.1968.6.1.007, pp. 135-147.
- (es) Daza, Blanca Ysabel (2013). Historia del proceso de mestizaje alimentario entre Colombia y España - History of the integration process of foods between Colombia and Spain (PhD). Universitat de Barcelona, Barcelona, Spain, pp. 1-494. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (en) Rodríguez Gallo, Diana Lorena (2010). Construcción del paisaje agrícola al sur de la sabana de Bogotá: un desafío al agua - Agricultural landscape construction in the south of the Bogotá savanna: a challenge with water (M.A.). Universidade de Trás‐os‐Montes e Alto Douro, Vila Real, Portugal, pp. 1-104.
De rol van zout
- (es) Groot de Mahecha, Ana María (2014 (2008)). Sal y poder en el altiplano de Bogotá, 1537-1640. Universidad Nacional de Colombia, pp. 1-174. ISBN 978-958-719-046-5.
Goudbewerking
- (es) Langebaek Rueda, Carl Henrik (1995a). Heterogeneidad vs. homogeneidad en la arqueología colombiana: una nota crítica y el ejemplo de la orfebrería - Heterogeneity vs. homogeneity in the Colombian achaeology: a critical note and the example of the metallurgy, pp. 3-36.
Handel
- (en) Francis, John Michael (1993). "Muchas hipas, no minas" The Muiscas, a merchant society: Spanish misconceptions and demographic change (M.A.). University of Alberta, pp. 1-118. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Langebaek Rueda, Carl Henrik (1985). Cuando los muiscas diversificaron la agricultura y crearon el intercambio - When the Muisca diversified the agriculture and created the exchange. Banco de la República, pp. 1-8. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
Koloniale geschiedenis
- (en) Acosta, Joaquín (1848). Compendio histórico del descubrimiento y colonización de la Nueva Granada en el siglo décimo sexto. Beau Press, Paris, pp. 1-460. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Gamboa Mendoza, Jorge (2016). Los muiscas, grupos indígenas del Nuevo Reino de Granada. Una nueva propuesta sobre su organizacíon socio-política y su evolucíon en el siglo XVI - The Muisca, indigenous groups of the New Kingdom of Granada. A new proposal on their social-political organization and their evolution in the 16th century (video). Museo del Oro. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Gamboa Mendoza, Jorge (2006). Los caciques en la legislación indiana: una reflexión sobre la condición jurídica de las autoridades indígenas en el siglo XVI - The caciques in the indian legislation: a review about the juridical condition of the indigenous authorities in the 16th century, pp. 1-38. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Gamboa Mendoza, Jorge (2003). El papel de la minería en la formación de la economía y la sociedad colonial del Nuevo Reino de Granada, siglos XVI-XVIII - The role of mining in the formation of the economy and colonial society of the New Kingdom of Granada, 16th-18th centuries, pp. 1-24. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Langebaek Rueda, Carl Henrik (2005c). Resistencia indígena y transformaciones ideológicas entre los muiscas de los siglos XVI y XVII - Indigenous resistance and ideological transformations among the Muisca in the 16th and 17th century, 24–53. ISBN 958-683-643-6. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
- (es) Langebaek Rueda, Carl Henrik (1995b). De cómo convertir a los indios y de porqué no lo han sido. Juan de Varcarcel y la idolatría en el altiplano cundiboyacense a finales del siglo XVII - How to convert the indians and why they didn't. Juan de Varcarcel and the idolatry on the Altiplano Cundiboyacense at the end of the 17th century. Universidad de los Andes, pp. 187-234.
Naburige inheemse volkeren
Guayupe
- (es) Moreno Romero, Marisol, Riaño Cardenas, Ricardo (1998). La cultura guayupe: presencia prehispánica en los llanos del Meta - The Guayupe culture: prehispanic presence in the plains of Meta. Alcaldía Mayor de Villavivencio, Villavicencio, Colombia, pp. 1-102. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
Muzo
- (es) Tequia Porras, Humberto (2008). Asentamiento español y conflictos encomenderos en Muzo desde 1560 a 1617 - Spanish settlement and encomienda conflicts in Muzo from 1560 to 1617 (M.A.). Pontificia Universidad Javeriana, pp. 1-91. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
Panche
- (es) Martínez, Ángel (2005). Los Panches - Los inconquistables Panches del Magdalena - The Panche - the unconquerable Panches of the Magdalena River. Liliana Pérez Illera, Ángel Martínez T & MJ Editores, pp. 1-207. ISBN 9789589760703. Geraadpleegd op 8 juli 2016.
U'wa
- (es) Casilimas Rojas, Clara Inés (2005). Expresión de la modalidad en la lengua uwa, pp. 247-262. Geraadpleegd op 11 juli 2016.
Verwijzingen
- ↑ (es) Muysca - Muysccubunwoordenboek online
- ↑ Vindplaats Soatá - Paleobiology Database
- ↑ Vallejo-Pareja, M. C., Carrillo, J. D., Moreno-Bernal, J. W., Pardo-Jaramillo, M., Rodriguez-Gonzalez, D. F. (2015). 'Hilarcotherium castanedaii, gen. et sp. nov., a new Miocene astrapothere (Mammalia, Astrapotheriidae) from the Upper Magdalena Valley, Colombia. DOI:10.1080/02724634.2014.903960, x.
- ↑ (es) Officiële website Quipile
- ↑ Torres, Vandenberghe & Hooghiemstra, 2005, p.128
- ↑ (es) Nivel Paleoindio. Abrigos rocosos del Tequendama
- ↑ Gómez Mejía, 2012, p.153
- ↑ (es) De oppervlakte van de Muiscaconfederatie bestreek bijna 47.000 km2, pagina 12
- ↑ (es) Muiscaconfederatie had tussen de 300.000 en 2.000.000 inwoners
- ↑ Izquierdo Peña, 2009, p.30
- ↑ Duquesne, 1795, p.3
- ↑ Izquierdo Peña, 2014, 20:35
- ↑ Izquierdo Peña, 2014, 50:25
- ↑ (es) Biografie van Aquiminzaque - Pueblos Originarios
- ↑ a b c (es) Geschiedenis van de Muisca - Banco de la República
- ↑ (es) Biografie van Quemuenchatocha - Pueblos Originarios
- ↑ (es) Biografie van Michuá - Pueblos Originarios
- ↑ (es) Biografie van Hunzahúa - Pueblos Originarios