Gerard I van Durbuy
Luxemburgse edelman
Gerard I van Durbuy (voor 23 november 1223[1] - 28 februari 1303) was de tweede oudste zoon van Walram III, hertog van Limburg en Ermesinde I, gravin van Luxemburg, en was graaf van Durbuy van 1247 tot aan zijn dood,[2] alsook heer van Roussy en de ban van Villance.
Huwelijk en nageslacht
bewerkenHij huwde voor 1259 met Mechthilde van Kleef, dochter van Diederik van Kleef, heer van Dinslaken en Elizabeth van Brabant.[3] Zij hadden verscheidene kinderen:
- Ermesinde (- 1272), getrouwd met Gerard V, graaf van Blankenheim (- na 1309)[4]
- Catherine (- 26 september 1328 (?)), getrouwd met 1) Albert, heer van Voorne (- 1287)[4] en 2) Wolfert I van Borselen (- 1299)
- Agnes
- Marie
- Mathilde, vrouwe van Melin, getrouwd met Boudewijn van Hénin, heer van Fontaine-l'Évêque
- Pentecoste, getrouwd met Willem van Mortagne, heer van Rumes (1268, - 1302)
- Isabelle, vrouwe van Roussy, getrouwd met Hendrik II graaf van Grandpré, heer van Houffalize en Livry
- Margerite (- 1291), getrouwd met Jan III, heer van Gistel (- 1315)[5]
In 1304, na het overlijden van Gerard van Durbuy, stonden zijn dochters hun aanspraak op Durbuy af aan hun neef Hendrik VII, graaf van Luxemburg.
Externe links
bewerkenBron
bewerken- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Gérard_Ier_de_Durbuy op de Franstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
Noten
bewerken- ↑ S.P. Ernst, Histoire du Limbourg, VI, Luik, 1847, p. 200 (CXXV): "Walerami ducis de Limburg et comitis de Lutzelimburg ... uxori sue et conmatri nostre Ermegardi, prolibusquoque suis Henrico, Gerardo filiis, Catharine etiam filie sue" (oorkonde gedateerd op 23 november 1223). Gearchiveerd op 15 juli 2023.
- ↑ T.J. Lacomblet, Urkundenbuch für die geschichte des Niederrheins oder des erzstifts Cöln, der fürstenthümer Jülich und Berg, Geldern, Meurs, Cleve und Mark, und der reichsstifte Elten, Essen und Werden, II, Düsseldorf, 1846, pp. 156-157 (nr. 300) [1 mei 1246; nog geen heer van Durbuy genoemd], 270 (nr. 481) [3 december 1259], S.P. Ernst, Histoire du Limbourg, VI, Luik, 1847, pp. 297 (CCXXXIX) [8 augustus 1279], 329 (CCLXVII) [24 januari 1285].
- ↑ T.J. Lacomblet, Urkundenbuch für die geschichte des Niederrheins oder des erzstifts Cöln, der fürstenthümer Jülich und Berg, Geldern, Meurs, Cleve und Mark, und der reichsstifte Elten, Essen und Werden, II, Düsseldorf, 1846, p. 270 (nr. 481). Vgl. T. de Limburg Stirum, Le Chambellan de Flandre et les Sires de Ghistelles, Gent, 1868, p. xlviii (XXXIX): "Gérars de Luxenbourgh, sires de Durby, et Mehaus, sa feme, dame de cel meismes liu; faisons savoir [...] ke comme ensi soit ke nous aïens ahieretée no chière fille Margherite, pour le mariage kele fait avoce mon seingneur Jean de Ghistele, chevalier, fil à noble home no bon et chier ami mon seingneur, Jehan, seingneur de Ghistele, de Formesele et de Le Wastine" [12 juni 1289].
- ↑ a b L.P.C. Van Den Bergh, Oorkondenboek van Holland en Zeeland, IV, Amsterdam, 1873, p. 123 (nr. 1932) [ca. 16 december 1280].
- ↑ T. de Limburg Stirum, Le Chambellan de Flandre et les Sires de Ghistelles, Gent, 1868, p. xlviii (XXXIX): "Gérars de Luxenbourgh, sires de Durby, et Mehaus, sa feme, dame de cel meismes liu; faisons savoir [...] ke comme ensi soit ke nous aïens ahieretée no chière fille Margherite, pour le mariage kele fait avoce mon seingneur Jean de Ghistele, chevalier, fil à noble home no bon et chier ami mon seingneur, Jehan, seingneur de Ghistele, de Formesele et de Le Wastine" [12 juni 1289].