In België verbrijzelde Giacomo Agostini zowel in de training als in de race de ronderecords, maar dat was de enige sensatie in de 500cc-race. Zelfs de strijd om de tweede plaats was niet spannend omdat Jack Findlay de enige werd die nog in dezelfde ronde als Agostini kon finishen. Derek Woodman werd met een Seeley-Norton derde.
Bill Ivy was door Yamaha voorbestemd om ook in België te winnen. Phil Read startte als tweede en beperkte zich tot het volgen van zijn teamgenoot, tot hij moeilijkheden kreeg met de carburatie en daardoor de pit in moest om zijn vetgeslagen bougies te laten vervangen. Ivy leidde toen de race vóór Heinz Rosner, terwijl Read terugviel naar de laatste plaats en aan een inhaalrace moest beginnen. Die verliep echter heel goed: na drie ronden lag hij al op de achtste plaats en na vier ronden was hij al vierde. Uiteindelijk pakte hij zelfs de eerste plaats, omdat ook Ivy de pit moest opzoeken. Zijn problemen werden daar niet opgelost, waardoor hij uiteindelijk uitviel. Rosner werd tweede en Rodney Gould, die een Yamaha TD 1-blok in een Bultaco-frame had gehangen, werd derde.
Hans Georg Anscheidt besliste het kampioenschap pas in de vijfde en laatste Grand Prix in België, nog onwetend van het feit dat er in Frankrijk en Japan niet gereden zou worden. Paul Lodewijkx had met de Jamathi drie seconden langzamer dan Anscheidt getraind maar stond toch nog tweede, vóór de Derbi's van Ángel Nieto en Barry Smith. Dit zat het Derbi-team niet lekker omdat men vreesde zowel de tweede plaats in het kampioenschap als de tweede plaats in de constructeurstitel te verliezen aan het kleine driemansteam van Jamathi. Nieto en Smith spraken af Lodewijkx te verslaan door elkaar te slipstreamen, maar toen Lodewijkx bij La Source binnendoor schoot vergat Nieto deze tactiek: Hij passeerde Smith meters naast hem, waardoor die niet in de slipstream kon kruipen. Na de finish kwam de volgende "tactiek": Nieto beschuldigde Lodewijkx ervan een te grote motor te hebben. Die werd vervolgens in het Parc Fermé opgemeten maar bleek onder de 50 cc te blijven. Feitelijk was dit officiële protest van Derbi gunstig voor Jamathi, want de geruchten over een niet-reglementaire motor deden al langer de ronde en waren nu ontzenuwd. Men ging er op dat moment nog van uit dat de tweede plaats nog open was, omdat de Grand Prix van Japan nog op de kalender stond. Die Grand Prix ging echter niet door en daardoor stond alles na België vast: De tweede plaats in het WK was voor Paul Lodewijkx, maar de tweede plaats in de constructeurstitel ging naar Derbi.
De zijspan-Grand Prix van België verliep dramatisch. Helmut Fath en Wolfgang Kalauch gingen met de URS aan de leiding tot de zesde ronde, toen een probleem met de benzinetoevoer ontstond. Johan Attenberger en Josef Schillinger en Georg Auerbacher/Hermann Hahn konden toen een gevecht om de leiding aangaan omdat intussen ook Klaus Enders/Ralf Engelhardt en Siegfried Schauzu/Horst Schneider uitgevallen waren. In de laatste ronde verongelukten Johann Attenberger en Josef Schillinger dodelijk. Ter hoogte van Masta vlogen ze - terwijl ze aan de leiding lagen - tegen de gevel van een huis en daarna tegen een boom. Beide waren op slag dood. Georg Auerbacher kon het ongeval maar net ontwijken en won de race. De tweede plaats in de race ging naar het duo Arsenius Butscher/Josef Huber en de derde plaats naar Helmut Lünemann/Neil Caddow. 's Avonds moest Georg Auerbacher de lichamen van Attenberger en Schillinger nog identificeren. Attenberger/Schillinger, die als WK-leider naar België waren gekomen, behielden postuum de leiding, die ze nu moesten delen met Auerbacher/Hahn.