Grote gestreepte aardvlo
De grote gestreepte aardvlo (Phyllotreta nemorum) is een keversoort uit de familie van de bladkevers (Chrysomelidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus in de tiende editie van Systema naturae.[1][2] De soort komt talrijk voor in West- en Midden-Europa en is ingevoerd in Australië.
Grote gestreepte aardvlo | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||
Phyllotreta nemorum (Linnaeus, 1758) Originele combinatie Chrysomela nemorum | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||
Grote gestreepte aardvlo op Wikispecies | |||||||||||||||||
|
Beschrijving
bewerkenDe 2,4-3,5 mm lange kever is geelzwart gestreept. Het lichaam is langwerpig ovaal van vorm. De kevers hebben een zwarte basiskleur met een vage metaalachtig blauwe of groene glans. Op elk dekschild loopt in de lengte een brede, okergele, licht golvende streep. Het donkere tussenveld op het dekschild loopt slechts licht taps toe. De eerste drie geledingen van de antenne zijn lichtbruin gekleurd. De dijbenen van het achterste paar poten zijn verdikt. De tibia en tarsi zijn meestal helemaal lichtbruin van kleur. Dankzij een veermechanisme (de "metafemorale veer") in de sterk ontwikkelde dij van de achterste poten kunnen de kevers, typisch voor de meeste aardvlooien wegspringen bij gevaar. De gele larve is 5-6 mm lang. De kop en de poten van de larve zijn zwart.
Levenscyclus
bewerkenEr is één generatie per jaar. De kevers worden op het noordelijk halfrond waargenomen van april tot in oktober. In het voorjaar vreten ze aan de zaadlobben. De eieren worden meestal in mei of juni gelegd. Na ongeveer tien dagen komen de larven uit, mineren in de bladeren van hun waardplanten en hebben ongeveer twee weken nodig voor hun ontwikkeling. De mijnen zijn 6-8 mm breed. De verpopping vindt plaats in de grond. De kevers komen in juli en augustus uit de pop en eten gaten of vensters in de bladeren. In november gaan ze in winterrust in gras, onder bladeren of onder de schors.
In april hervat de volwassene zijn activiteit en legt hij, dan duurt de embryonale ontwikkeling ongeveer tien dagen, dan dringt de larve de bladeren binnen en ontwikkelt zich tussen de twee opperhuid, hij graaft een mijn die uiteindelijk 6 tot 8 mm breed wordt. Daarna verpopt hij zich in de grond. Na de verpopping verschijnen de adulten in juli en augustus. Ze kunnen actief blijven tot november voordat ze een winteropvang vinden.
Waardplanten
bewerkenWaardplanten van de grote gestreepte aardvlo zijn verschillende soorten ui de kruisbloemenfamilie, waaronder raapzaad, koolzaad en look-zonder-look (Alliaria petiolata). Reseda-soorten en beekpunge (Veronica beccabunga) worden minder vaak als waardplant gebruikt. De kevers vreten van de bladeren. De vroegste kevers vreten van de zaadlobben.
- ↑ Linnaeus, C. (1758). Systema naturae ed. 10: 373. Gearchiveerd op 22 februari 2018.
- ↑ Chrysomelidae in Synopsis of the described Coleoptera of the World, 13 december 2008. Gearchiveerd op 27 september 2013.
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Gelbstreifiger Kohlerdfloh op de Duitstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.