Een organisme is homozygoot voor een bepaalde eigenschap als het twee identieke exemplaren van een gen (allelen) heeft in een chromosomenpaar. Dit kan tot stand komen als beide ouders hetzelfde allel voor een gen doorgeven aan hun nakomeling.

Als twee (identieke) homozygote organismen zich voortplanten, kunnen ze enkel dit gen doorgeven en is het nageslacht ook homozygoot.

Kruisingen

bewerken

Tussen gelijke homozygoten

bewerken
  • Ouders: AA en AA
  • Geslachtscellen: A/A x A/A
  • Nageslacht: 100% AA

Tussen homozygoot en heterozygoot

bewerken
  • Ouders: AA en Aa
  • Geslachtscellen: A/A x A/a
  • Nageslacht: 50% AA en 50% Aa

Tussen ongelijke homozygoten

bewerken
  • Ouders: AA en aa
  • Geslachtscellen: A/A x a/a
  • Nageslacht: 100% Aa

Zie ook

bewerken