Hoogpruisisch
Hoogpruisisch (Duits: Hochpreußisch) is de naam voor een groep Oostmiddelduitse dialecten die tot 1945 in delen van het voormalige Oost-Pruisen (met name in het Ermland en langs het Elbląg-Ostróda-kanaal) gesproken werden.
Achtergrond
bewerkenDeze dialecten werden tussen de 13e en de 15e eeuw vanuit Silezië door emigranten naar deze streek gebracht, waarna ze een eigen karakter kregen doordat ze invloed ondergingen van de nabijgesproken Mazurische dialecten, op hun beurt varianten van het Pools.
Het Hoogpruisisch kan verder worden onderverdeeld in Oberländisch (gesproken in het toenmalige Oberland) en Breslausch (gebaseerd op het dialect van Wrocław, dat indertijd Duitstalig was en Breslau heette). Deze dialecten werden voornamelijk gescheiden door de rivier de Pasłęka (Duits: Passarge), die onder meer samenviel met de wao/war-isoglosse. Het Hoogpruisische taalgebied lag verder ten zuiden van de Benrather linie, ten noorden van de Spierse linie en ten oosten van de Gemersheimer linie.
Einde van de Hoogpruisische dialecten
bewerkenNa de Duitse capitulatie van 1945 werden alle sprekers van de Hoogpruisische dialecten naar het westen van Duitsland verdreven, waar ze zich mengden met de rest van de Duitse bevolking van wie zij ook de taal overnamen. Hierdoor zijn de Hoogpruisische dialecten tegenwoordig nagenoeg uitgestorven.
Woordenboeken
bewerkenIn het Preußisches Wörterbuch is de woordenschat van de Hoogpruisische dialecten vastgelegd.
Zie ook
bewerkenExterne links
bewerken- (de) Overzicht van de Duitse dialecten uit 1897 met onder andere het Hoogpruisisch
- (de) Tekst in het Hoogpruisisch
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Hochpreußisch op de Duitstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.