Ibirania
Ibirania is een geslacht van plantenetende sauropode dinosauriërs, behorende tot de Titanosauriformes, dat tijdens het late Krijt leefde in het gebied van het huidige Brazilië. De enige benoemde soort is Ibirania parva.
Naamgeving
bewerkenIn de vroege eenentwintigste eeuw werden ten oosten van Vila Ventura vier skeletten van kleine sauropoden gevonden op de Sítio dos Irmãos Garcia.
In 2022 werd de typesoort Ibirania parva benoemd door Bruno A. Navarro, Aline M. Ghilardi, Tito Aureliano, Verónica Díez Díaz, Kamila L.N. Bandeira, André G.S. Cattaruzzi, Fabiano V. Iori, Ariel M. Martine, Alberto B. Carvalho, Luiz E. Anelli, Marcelo A. Fernandes en Hussam Zaher. De geslachtsnaam is een combinatie van de gemeente Ibirá met het Grieks plania, "zwerftocht". Ibira is zelf weer afgeleid van het Toepi ybyrá, "boom". De combinatie was dus bedeld als "boomzwerver", een verwijzing naar de bosrijke habitat. De soortaanduiding betekent "de kleine" in het Latijn, een verwijzing naar het feit dat Ibirania een van de kleinste bekende sauropoden is.
Het holotype, LPP-PV-0200–0207, is gevonden in een laag zandsteen van de São Josédo Rio Preto-formatie die dateert uit het Santonien-Campanien. Het bestaat uit een skelet zonder schedel. Het omvat een achterste ruggenwervel, drie staartwervels, een spaakbeen, een ellepijp, een middenhandsbeen en een middenvoetsbeen. Het betreft vermoedelijk een vrij oud dier waarvan de groei geheel beëindigd was. Drie andere exemplaren zijn toegewezen: LPP-PV-0043; MPMA 08-0049/01–02, 08-0060/07, 09-0001/99; en MPPC 00-023, 02-005, 02-012, 02-013. Deze omvatten ook halswervels en kuitbeenderen. Ook deze exemplaren zijn volgroeid.
Beschrijving
bewerkenDe lengte van het holotype is geschat op 5,7 meter.
De beschrijvers stelden enkele onderscheidende kenmerken vast. Zeven zijn autapomorfieën, unieke afgeleide eigenschappen, ten opzichte van de Titanosauria als geheel. Het doornuitsteeksel heeft bij de ruggenwervels een dikke, haast staafvormige, richel op de voorzijde met een extra kam op de middelste hoogte. De ruggenwervels hebben een dikke richel, de lamina spinoprezygapophysealis, tussen het voorste gewrichtsuitsteeksel en het doornuitsteeksel die meer dan half zo hoog is dan de richel op de voorzijde; bij de voorste ruggenwervels lopen beide richels evenwijdig, bij de achterste lopen ze samen op de zijde van de lamina spinoprezygapophysealis, niet in drie uiteinden splitsend zoals bij sommige verwanten. Bij achterste ruggenwervels heeft het doornuitsteeksel twee evenwijdige verticale richels op de zijkant lopen waarbij het binnenste uiteinde van de achterste richel boven het niveau van de achterste uitsteekt en de onderkant contact maakt met beginnende vleugelvormige uitsteeksels. De achterste ruggenwervels hebben een enkelvoudige richel tussen het voorste gewrichtsuitsteeksel en het wervellichaam met verbrede voorste en onderste uiteinden, welke richel een dunne voorste buitenrand vormt voor de bijbehorende uitholling. De achterste ruggenwervels hebben een richel tussen het doornuitsteeksel en het achterste gewrichtsuitsteeksel die gevorkt is met een buitenste tak die gesplitst is ten gevolge van een grote pneumatische holte en een binnenste tak die deel uitmaakt van een grotere binnenrichel aan de achterzijde van de wervel. De middelste staartwervels hebben een uitholling aan de onderzijde maar missen die begrenzende lengterichels of benige tussenschotten in de lengterichting. De ellepijp heeft onderaan een opvallend put voor spieraanhechting aan de achterste binnenhoek.
Verder toont Ibirania autapomorfieën ten opzichte van alleen Zuid-Amerikaanse titanosauriërs. Bij de voorste, maar niet achterste, ruggenwervels hebben de richels op de voorzijde en achterzijde van het doornuitsteeksel gladde bulten op de onderzijde. De achterste ruggenwervel mist een richel op de voorste onderkant van het zijuitsteeksel en een richel tussen het voorste gewrichtsuitsteeksel en de parapofyse, heeft gewrichtsfacetten op het voorste gewrichtsuitsteeksel die naar onderen en binnen taps driehoekig toelopen, en heeft scherpe randen aan het achterste gewrichtsuitsteeksel die naar boven en buiten taps toelopen. De achterste ruggenwervels hebben een richel tussen het wervellichaam en het achterste gewrichtsuitsteeksel die kolomvormig is en bovenaan wat gevorkt wordt door een groeve op de binnenzijde. De buitenste trochanter van het kuitbeen is minimaal ontwikkeld en verticaal geplaatst; dit wijkt overigens af van alle bekende Titanosauria.
De wervels van nek, rug en voorste staart zijn relatief langwerpig. De eerste staartwervel heeft aan de voorkant en de achterkant een bol uiteinde, zoals typisch is voor Saltasauridae. De staart is tot in de punt gepneumatiseerd met sponsachtig bot. De doornuitsteeksels van de middelste staartwervels hellen naar achteren en missen uitsteeksels richting de achterste gewrichtsuitsteeksels. De beenderen van de ledematen zijn robuust. Het spaakbeen heeft een verbreed onderste uiteinde. De ellepijp heeft een D-vormige dwarsdoorsnede van de middelste schacht.
Fylogenie
bewerkenIbirania werd in 2022 binnen de Titanosauria in de Saltasaurinae geplaatst, als het zustertaxon van een klade gevormd door Bonatitan en Rocasaurus.
Het volgende kladogram toont de positie van Ibirania in de evolutionaire stamboom volgens het benoemende artikel.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Levenswijze
bewerkenIbirania is een planteneter. Net als veel saltasaurinen is zij erg klein voor een sauropode. Bij verwanten is dat wel verklaard als een dwergvorming ten gevolge van isolatie op (rivier)eilanden of een kuststrook. Het vondstgebied, een bekken, lijkt indertijd echter niet geïsoleerd te zijn geweest. De beschrijvers opperen dat er bij de hele groep een "trend" tot dwergvorming aanwezig was maar geven niet aan waardoor die trend veroorzaakt werd. Voor verwanten is wel een aquatische levenswijze verondersteld. Andere oorzaken kunnen een habitat met slechts lage plantengroei zijn, een te spaarzame flora om een groot lichaam te voeden, een hoge predatiedruk die het snel bereiken van de geslachtsrijpheid begunstigde of juist een zo lage predatie dat het beschermende voordeel van een grote omvang wegviel.
Literatuur
bewerken- Navarro, Bruno A.; Ghilardi, Aline M.; Aureliano, Tito; Díaz, Verónica Díez; Bandeira, Kamila L. N.; Cattaruzzi, André G. S.; Iori, Fabiano V.; Martine, Ariel M.; Carvalho, Alberto B.; Anelli, Luiz E.; Fernandes, Marcelo A. & Zaher, Hussam. 2022. "A new nanoid titanosaur (Dinosauria: Sauropoda) from the Upper Cretaceous of Brazil". 59(5): 317–354. DOI:10.5710/AMGH.25.08.2022.3477