Jean Baptiste Christian Fusée Aublet
Jean Baptiste Christian[1] Fusée Aublet[2] (Salon-de-Provence, 4 november 1720 – Parijs, 6 mei 1778) was een Frans apotheker, botanicus en ontdekkingsreiziger. Hij was een pionier en specialist op het gebied van de flora van Frans-Guyana.
Aublet of Fusée Aublet | ||||
---|---|---|---|---|
frontispies van Histoire des Plantes de la Guiane Françoise (1775), met een buste van Aublet
| ||||
Volledige naam | Jean Baptiste Christian Fusée Aublet | |||
Geboren | 4 november 1720 | |||
Overleden | 6 mei 1778 | |||
Geboorteland | Frankrijk | |||
Bekend van | eerste botanische exploratie en beschrijvingen van Frans-Guyana | |||
Standaardafkorting | Aubl. | |||
Toelichting | ||||
De bovenaangeduide standaardaanduiding, conform de database bij IPNI, kan gebruikt worden om Aublet of Fusée Aublet aan te duiden bij het citeren van een botanische naam. In de Index Kewensis is een lijst te vinden van door deze persoon (mede) gepubliceerde namen.
| ||||
|
Leven
bewerkenjonge jaren
bewerkenOver zijn afkomst en vroege jeugd lijkt weinig bekend.[3] Hij was nog jong[4] toen hij in Toulon scheep ging voor een reis naar Grenada, waar hij een jaar verbleef bij de apotheker Don Antonio Sanchez Lopez. Na terugkeer in Salon-de-Provence ging hij naar Montpellier om daar de colleges van onder meer François Boissier de Sauvages de Lacroix (1706-1767) over geneeskunde en vooral botanie te volgen. Daarna begaf hij zich naar Lyon, waar hij Antoine de Jussieu ontmoette, en keerde toen terug om dienst te nemen als legerarts in het leger van Dom Philippe. Die betrekking liet hem veel tijd om planten te verzamelen. Hij vertrok vervolgens naar Parijs om daar colleges in de chemie te volgen bij Guillaume-François Rouelle (1703-1770), en colleges in de botanie aan de Jardin du Roi. Daar maakte hij kennis met diverse vooraanstaande mensen van zijn tijd.
Mauritius
bewerkenHet was voor de Franse Oost-Indische Compagnie dat hij, op voordracht van de minister van marine, werd uitgezonden naar Mauritius als botanicus en apotheker om daar een laboratorium op te gaan zetten voor het vervaardigen van medicamenten, en een botanische tuin.[5] Hij verliet Parijs in 1752 en kwam nog datzelfde jaar aan op Mauritius, waar hij zich al snel kweet van de hem opgedragen taak en met succes een apotheek en botanische tuin opzette. Hij werkte daar als apotheker in dienst van de Franse Oost-Indische Compagnie en woonde er negen jaar.
Conflict met Pierre Poivre
bewerkenGedurende zijn verblijf op Mauritius raakte hij in conflict met Pierre Poivre (1719-1786), een Franse missionaris, plantenkweker en bestuurder. Poivre had tijdens een onvrijwillig oponthoud in Batavia[6] het idee opgevat om illegaal zaden of stekken van de muskaatboom en van de kruidnagelboom uit Nederlands-Indië te halen en die op Mauritius te gaan kweken teneinde een graantje mee te kunnen pikken van de zeer lucratieve specerijenhandel, waarop de VOC op dat moment het monopolie had. Poivre slaagde er inderdaad in clandestien stekken van die planten te bemachtigen en op Mauritius te planten. Hij vertrouwde die in 1754, toen hij zelf het eiland verliet voor een reis naar de Molukken, toe aan de zorgen van Aublet. Poivre bereikte de Molukken niet maar slaagde er wel in om van Timor opnieuw planten van de nootmuskaatboom mee terug te brengen. Bij terugkomst op Mauritius, in 1755, bleken alle planten van zijn eerste poging dood te zijn. Toen de nieuwe planten het op hun beurt ook niet redden, bracht een onderzoek aan het licht dat Aublet het werk had gesaboteerd. Aublet zelf gaf in een brief van 29 oktober 1755 aan de eilandsraad[7] als reden dat de planten geen echte nootmuskaatbomen zouden zijn geweest. Poivre weerlegde die beschuldiging maar Aublet liet desondanks de planten moedwillig doodgaan omdat hij jaloers zou zijn geweest op het succes dat Poivre met de teelt van specerijen had.
Terug in Frankrijk
bewerkenAublet keerde in 1762 terug in Parijs, nadat hij alle slaven die op Mauritius voor hem werkten hun vrijheid had gegeven. Hij trouwde een vrouw die afkomstig was van het eiland Madagaskar. Zij schonk hem een zoon. Datzelfde jaar stichtte hij ook een botanische tuin in zijn geboorteplaats, en introduceerde daar trompetbomen (Catalpa), tulpenbomen (Liriodendron) en esdoorns (Acer).
Frans-Guyana
bewerkenNauwelijks terug in Frankrijk werd hem verzocht naar Frans-Guyana te gaan. Op 2 mei 1762 ontving hij een ministeriële opdracht om naar dat land te gaan in de functie van koninklijk apotheker. Hij vertrok op 30 mei 1762 en kwam in Cayenne aan op 23 juli van dat jaar. Van de flora van Frans-Guyana was tot op dat moment vrijwel niets bekend of beschreven en Aublet verzamelde er een uitgebreid herbarium. Door ziekte gekweld verliet hij het land alweer in 1764 maar bracht toen eerst nog een bezoek aan Santo-Domingo (Hispaniola), op verzoek van de Graaf van Estaing.
Publicatie van de Histoire
bewerkenHij kwam in 1765 terug in Frankrijk met een aanzienlijk herbarium. De beschrijvingen en tekeningen liet hij controleren door Bernard de Jussieu, alvorens ze te laten graveren. Die gravures stelden hem in staat zijn Histoire des plantes de la Guiane Françoise samen te stellen. Het werk verscheen in 1775 in Parijs en bevatte bijna 400 kopergravures met afbeeldingen van planten. Veel van de namen die Aublet aan de nieuw beschreven geslachten en soorten gaf zijn afgeleid van de lokale namen, die voor andere botanici betekenisloos zijn. Al kort na het verschijnen van de Histoire vervingen daarom verschillende botanici (waaronder Scopoli en Schreber) Aublet's namen door namen die voor hen begrijpelijker of herkenbaarder waren, een gebruik dat toen niet ongewoon was maar nu wordt afgekeurd.[8]
Herbarium
bewerkenAublet had, mede door zijn diverse bezoeken aan de tropen, geen erg goede gezondheid. Hij overleed in Parijs in de leeftijd van 57 jaar. Kort voor zijn dood was zijn herbarium in eigendom gekomen van Jean-Jacques Rousseau, die hem echter nauwelijks twee maanden overleefde. De exacte geschiedenis van wat er daarna met het herbarium gebeurd is, is moeilijk te achterhalen. Ten minste een deel ervan is gekocht door Sir Joseph Banks (1743-1820) en bevindt zich nu in het Natural History Museum in Londen. Een deel bevindt zich in het herbarium van de Linnean Society of London. Duplicaten van zijn specimens bevinden zich in herbaria over de hele wereld. Lanjouw en Uittien ontdekten in 1940 een deel van het herbarium dat oorspronkelijk deel heeft uitgemaakt van de collectie van Rousseau.[9] Sinds 1953 bevindt dat deel van het herbarium zich in het Muséum National d'Histoire Naturelle.
Werk
bewerkenAublet is als botanicus van blijvend belang omdat hij de eerste was die een beschrijving van de flora van Frans-Guyana publiceerde:
- Histoire des plantes de la Guiane Françoise, Parijs (1775) online op Botanicus, idem op CSIC
Vrijwel iedere botanicus die studie maakt van de Neotropische flora moet op enig moment Aublets standaardwerk consulteren.[10]
Eponiemie
bewerkenAublet is nogal wat keren de eer te beurt gevallen om vernoemd te worden in de naam van een plantengeslacht, daaronder ook ongeldig gepubliceerde namen (tussen aanhalingstekens):
- Aubletia Gaertn. (Lythraceae) Fruct. Sem. Pl. 1: 379. t. 78. f. 2 (1788), een geslacht met één soort: Aubletia caseolaris Gaertn.
- Aubletella Pierre (Sapotaceae) Notes Bot. Sapot. 2: 47 (1891)
- Aubletiana J. Murillo (Euphorbiaceae) Revista Acad. Colomb. Ci. Exact. 24(92): 360 (2000)
- "Aubletia" Le Monnier ex Rozier (Verbenaceae) Introd. Obs. Phys. 1: 367 (1771) (sphalm. Obletia); vide Dandy, Ind. Gen. Vasc. Pl. 1753-74 (Regn. Veg. 51): 30 (1967)
- "Aubletia" Schreb. (Tiliaceae) Gen. Pl. ed. 8[a] 1: 353 (1789)
- "Aubletia" Lour. (Rhamnaceae) Fl. Cochinch. 1: 283 (1790), synoniem voor Paliurus Mill.
- "Aubletia" Rich. (Rutaceae) Syn. Pl. (Persoon) 2: 638 (1807)
Enkele van de ruim 50 soorten die een epitheton dragen waarin Aublet is vernoemd:
- Allamanda aubletii Pohl (Apocynaceae) Pl. Bras. Icon. Descr. 1: 75 (1827)
- Anthurium aubletii Kunth (Araceae) Enum. Pl. 3: 81 (1841)
- Bactris aubletiana Trail (Arecaceae) J. Bot. 14: 372 (1876)
- Cordia aubletii DC. (Boraginaceae) Prodr. 9: 490 (1845)
- Verbena aubletia Jacq. (Verbenaceae) Hort. Bot. Vindob. 2: 82 (1772), synoniem voor: Buchnera canadensis L. 1767, Verbena canadensis (L.) Britton (1894), nu: Glandularia canadensis (L.) Nutt. (1835)
- Paliurus aubletia Roem. & Schult. (Rhamnaceae) Syst. Veg. ed. 15bis 5: 343 (1819)
Bronnen
- Aublet op IPNI
- Mori, S., in Encyclopedia of Earth: Aublet, Jean Baptiste Christophe Fusée (en) online op EoE
- Howard, R.A. (1983), The plates of Aublet's Histoire de la Guiane Françoise in: Journal of the Arnold Arboretum 64: 255-292 online op BHL
- Zarucchi, J.L. (1984), The treatment of Aublet's generic names by his contemporaries and by present-day taxonomists in: Journal of the Arnold Arboretum 65: 215-242 online op BHL
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Jean_Baptiste_Christian_Fusée_Aublet op de Franstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
Noten en referenties
- ↑ Volgens de Franse Wikipedia wordt de naam Christian in veel bronnen als Christophore of Christophe gegeven, maar het artikel geeft geen voorbeelden van bronnen die dat doen. IPNI geeft de naam als Christophore.
- ↑ Zijn achternaam wordt geschreven als "Fusée-Aublet" of als "Fusée Aublet". Omdat zijn botanische afkorting "Aubl." is, wordt in dit artikel verder naar hem verwezen als "Aublet".
- ↑ Het tamelijk uitgebreide artikel op de Franse Wikipedia begint met zijn reis naar Grenada op jonge leeftijd en vermeldt niets over zijn afkomst en jeugd; gezien het grote aantal reizen dat hij maakte en het feit dat hij zich een academische opleiding kon permitteren, kan het bijna niet anders of hij was een kind van welgestelde ouders.
- ↑ De Franse Wikipedia laat in het midden hoe jong.
- ↑ Een botanische tuin was in die tijd ook een medicinale tuin. Een apotheek die in z'n eigen grondstoffen moest voorzien kon dus niet zonder botanische tuin.
- ↑ Het schip waarmee Poivre onderweg was naar Azië, was aangevallen door Engelsen en Poivre was, door een kanonskogel gewond aan zijn rechterarm, in Batavia naar de ziekenboeg gebracht.
- ↑ Conseil supérieur de l'île de France; die laatste naam is de oude aanduiding voor Mauritius.
- ↑ Zie Howard, R.A. (1983): 256, en Zarucchi, J.L. (1985): 215 e.v..
- ↑ Lanjouw, J. & H. Uittien (1940), Un nouvel herbier de Fusée Aublet en France in: Recueil des Travaux Botaniques Néerlandais 37: 133-170.
- ↑ Zie Mori, S., Encyclopedia of Earth.