Joh.H. Sikemeier
Johannes Hendrikus Sikemeijer , bekend als Joh.H. Sikemeier, (Amsterdam, 16 juni 1838- Haarlem, 16 januari 1920) was een Nederlands pianist, maar vooral pianopedagoog.
Joh. H. Sikemeier | ||||
---|---|---|---|---|
Joh. H. Sikemeier in Onze Musici 1911
| ||||
Volledige naam | Johannes Hendricus Siemeijer | |||
Geboren | 16 juni 1838 | |||
Overleden | 16 januari 1920 | |||
Beroep(en) | pianist, muziekpedagoog | |||
|
Hij was zoon van Johan Heinrich/Johann Henrich Sikemeijer uit Osnabrück en Geertruida Jansen. Vader was koffiehuishouder en moeder pianolerares aan de Kalverstraat 85. Hijzelf trouwde met Catharina Christina de Jong, die in 1906 overleed. Pleegzoon Piet de Waardt was zijn leerling en uiteindelijk pianist.
Zijn beroepsmatige opleiding verkreeg hij vanaf 1853 tot 1857 met financiële steun van familie en muziekvrienden aan het Brussels conservatorium met lessen van Léopold Godineau. Het leverde hem in 1855 een eerste prijs op Al tijdens zijn opleiding maakte hij concert- en kunstreizen. Terug in Nederland vestigde hij zich in 1857 te Rotterdam. Van daaruit ondernam hij nog steeds reizen, maar was er vanaf seizoen 1866/1867 docent piano aan het muziekschool van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst van Woldemar Bargiel. In 1882 vierde hij zijn 25-jarige jubileum als kunstenaar. Vanaf het seizoen 1895/1896 was hij er tevens directeur.
Hij met lijfspreuk Velen zijn geroepen, weinigen uitverkoren, was verknocht aan Rotterdam, want aanbieding ven conservatoria in Genève (1873) en Amsterdam (1877) sloeg hij af. Voor zijn werk werd hij in 1906 benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Zijn laatste jaren bracht hij door bij zijn pleegzoon in Haarlem aan de kleine Hout 17, alwaar hij overleed. Hij werd begraven op Algemene Begraafplaats Crooswijk in Rotterdam. In juni 1921 werd een gedenkteken onthuld bij het graf naar ontwerp van beeldhouwer Simon Miedema. Het bestond uit een obelisk met medaillon met de beeltenis van de overledenen.[1]
Zijn neefje Johan Hendrik Sikemeier (via broer Eduard Willem) was kunstschilder.
- Henri Viotta, Lexicon der Toonkunst, deel III, 1883, pagina 382
- Eduard A. Melchior: Woordenboek der toonkunst 1890, pagina 624
- Onze Musici (1898), Nijgh & Van Ditmar
- J.H. Letzer: Muzikaal Nederland 1850-1910. Bio-bibliographisch woordenboek van Nederlandsche toonkunstenaars en toonkunstenaressen - Alsmede van schrijvers en schrijfsters op muziek-literarisch gebied, 2. uitgaaf met aanvullingen en verbeteringen. Utrecht: J. L. Beijers, 1913, pagina 162/163
- Geïllustreerd muzieklexicon, onder redactie van Mr. G. Keller en Philip Kruseman, medewerking van Sem Dresden, Wouter Hutschenruijter (1859-1943), Willem Landré, Alexander Voormolen en Henri Zagwijn; uitgegeven in 1932/1949 bij J. Philip Kruseman, Den Haag; pagina 731
- Jozef Robijns, Miep Zijlstra: Algemene muziek encyclopedie, Haarlem: De Haan, 1979-1984, ISBN 978-90-228-4930-9, deel 9, pagina 156
- ↑ Redactie, Onthulling monument Joh.H. Sikemeier. De Maasbode (23 juni 1921). Geraadpleegd op 9 augustus 2022 – via delpher.nl.