Johannes Christophorus de Bertholf Ruyff de Belven
Baron Johannes Christophorus de Bertholf Ruyff de Belven[1] (±1685[2]–?) was de laatste adellijke eigenaar van Asten.
Hij was de zoon van Jean-Philippe de Bertholf Ruyff de Belven en Katharina Charlotta van Boecop. Het belangrijkste bezit van deze baron was Kasteel Baelen te Hendrik-Kapelle (Henri-Chapelle). Als neef van de vroeggestorven vrouwe van Asten, Anna Wilhelmina van Doerne, werd hij in 1720 tevens heer van Asten. Hij zou er zelden komen. Desalniettemin heeft hij veel geld besteed aan het verfraaien van Kasteel Asten, en met name liet hij er de zalen opnieuw stofferen. Op enkele onderbrekingen na, bleef hij er tot 1734 heer van Asten.[3]
Dat jaar was hij door schulden gedwongen de heerlijkheid Asten te verkopen aan de protestantse Hollandse zakenman Pieter Valkenier.[4] Daarmee kwam een einde aan het bezit van het kasteel door een katholieke adellijke familie en werd de heerlijkheid een beleggingsobject.[5][6]
- ↑ Ookwel gekend als Johan Christoffel de Bartholff de Belven; Joannes Christophorus de Bertholf; Johan Christoffel de Berthout de Belven; ...
- ↑ Kasteelruïne - Bewoningsgeschiedenis. Heemkundekring De Vonder. Geraadpleegd op 15 september 2024.
- ↑ Tijdens deze onderbrekingen worden als heer van Asten genoemd; Caspar van Meerwijck, van 1722-1724; en Albert Ferdinand de Bierens, van 1724-1725.
- ↑ Sasse van Ysselt, A.F.O. van (1915). De heerlijkheid Asten. Taxandria 3 (2): pp.125-126
- ↑ Jan VAN GHESEL. Graven op Internet. Geraadpleegd op 15 september 2024.
- ↑ Rechterlijk archief Asten 1730-1735 - via Heemkundekring De Vonder