Joseph Franck
Jean Joseph Hubert Franck (Luik, 31 oktober 1825 – Issy-les-Moulineaux, 20 november 1891) was een Frans musicus (pianist, organist, violist en componist) van Belgische komaf.
Joseph Franck | ||||
---|---|---|---|---|
Volledige naam | Jean Joseph Hubert Franck | |||
Geboren | 31 oktober 1825 | |||
Overleden | 20 november 1891 | |||
Land | Verenigd Koninkrijk der Nederlanden | |||
Beroep(en) | pianist, organist, violist, componist | |||
|
Hij was zoon van bankier Nicolas Joseph Franck en Marie-Cathérine-Barbe Frings. Hij was de jongere broer van de veel bekendere Franse componist César Franck.
Vader wilde dat Joseph Franck violist werd. Daartoe kreeg hij een opleiding aan het Koninklijk Conservatorium Luik van François Prume. Niet veel later stond hij (soms met zijn broer) al op het concertpodium. Het gezin verhuisde in 1837 naar Parijs en beide broers gingen studeren aan het Conservatoire national supérieur de musique et de danse de Paris, Joseph bij François-Antoine Habeneck. Hun vader zette hun de voet dwars door verdere lessen aan genoemd conservatorium te verbieden, maar in 1849 nam Joseph Franck zelf het initiatief om er verder te studeren, dan op piano, orgel, contrapunt en fuga. In 1850 haalde hij er zijn diploma met een eerste prijs (docent Adolphe Adam) en in 1852 het eindexamen orgel met ook een eerste prijs (docent François Benoit). In eerste instantie was Joseph succesrijker dan zijn broer. Zo volgde hij in 1852 Charles Gounod op als organist van Missions étrangères de Paris, in 1855 verruilde hij die positie voor de organistenpositie in de Saint Thomas d’Aquin-kerk en in 1861 schoof hij door naar dezelfde positie in Notre-Dame d’Auteuil.
Gedurende al die jaren was hij ook op de internationale concertpodia te vinden, zowel als organist, pianist als violist. Tegelijkertijd verschenen er onregelmatig composities van hem. Zijn opus 1, een verzameling motetten droeg hij op aan koning Leopold I van België. Gioachino Rossini droeg zijn pianoconcert aan hem op. Hij schreef ook een cantate voor vier solisten en orkest voor de bruiloft van Charlotte van België en Ferdinand Maximiliaan Jozef, de latere keizer van Mexico. Hij schreef ook enkele Gregoriaanse gezangen. In 1856 verscheen van zijn hand de verhandeling L'art d'accompagner le plain-chant de huit manières différantes. Zijn oeuvre bestaat uit ongeveer 200 werken, waarvan ongeveer de helft religieus van aard zijn. Van een geheel andere aard was een galopmars die hij schreef voor de feestelijkheden rond de opening van de Eiffeltoren.
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Joseph Franck op de Duitstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar. ontleend aan François-Joseph Fétis: Biographie universelle des musiciens et bibliographie génèrale de la musique, pagina 310/311 (1862) en Thierry Levaux: in Le Dictionnaire des Compositeurs de Belgique du Moyen-Age à nos jours, S.253, Editions: „Art in Belgium“ 2004, ISBN 2-930338-37-7
- Eduard A. Melchior: Woordenboek der toonkunst 1890, pagina 208
- Geïllustreerd muzieklexicon, onder redactie van Mr. G. Keller en Philip Kruseman, medewerking van Sem Dresden, Wouter Hutschenruijter (1859-1943), Willem Landré, Alexander Voormolen en Henri Zagwijn; uitgegeven in 1932/1949 bij J. Philips Kruseman, Den Haag; pagina 211
- Joseph Franck op IMSLP