Justus Dorotheus Willem Pape
Justus Dorotheus Willem Pape (Renswoude, 10 september 1812 – Den Haag, 16 januari 1878) was president van de Hoge Raad der Nederlanden.
Justus Pape | ||
---|---|---|
Foto van Pape door Jacob Hohmann
| ||
Justus Dorotheus Willem Pape | ||
Geboren | 10 september 1812 (Renswoude) | |
Overleden | 16 januari 1878 (Den Haag) | |
Nationaliteit | Nederlands | |
Alma mater | Universiteit Leiden | |
Partner | Cornelia Cau | |
Religie | Nederlands-hervormd | |
Functies | ||
←1877–1878→ | President van de Hoge Raad der Nederlanden | |
←1871–1877→ | Vicepresident van de Hoge Raad der Nederlanden | |
←1854–1871→ | Raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden | |
Lijst van presidenten van de Hoge Raad der Nederlanden |
Leven en werk
bewerkenPape, lid van de patriciaatsfamilie Pape, was een zoon van de predikant en rector van het Heusdens gymnasium Ds. Carel Willem Pape (1788-1873) en Justina Jacoba de Bruijn (1790-1876). Hij trouwde in 1839 met Cornelia Maria Davina Cau (1814-1895); uit dit huwelijk werden acht kinderen geboren.
Pape studeerde rechten te Leiden tussen 1829 en 1835. Hij promoveerde op 7 december 1835 in de letteren en in de rechten. Na zijn studie werd hij in 1838 substituut-, vanaf 1845 officier van justitie te 's-Hertogenbosch. In 1852 werd hij lid van de staatscommissie tot herziening van de Politiewet. In 1850 was hij daarnaast lid van de Provinciale Staten van Noord-Brabant. In de periode 1876-1878 was hij curator van de Rijksuniversiteit Leiden. Voorts was hij medeoprichter van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant
Op 17 maart 1854 werd hij benoemd tot raadsheer in de Hoge Raad. Op 1 december 1871 werd hij vicepresident van datzelfde college om tot slot op 9 november 1877 benoemd te worden tot president. Twee maanden na zijn laatste benoeming overleed hij.
Bibliografie
bewerken- Dissertatio historico-literaria de C. Terentio Varrone, quam, annuente summo numine,.... Lugduni Batavorum, 1835 (proefschrift letteren).
- Dissertatio juridica inauguralis, de donationibus, quas conjuges sibi invicem secundem art. 1094 cod. civ. facere possunt. Lugduni Batavorum, 1835 (proefschrift rechten).
- Aalburg. Eene kleine bijdrage tot de oudheidkennis van Noordbrabant. 's-Hertogenbosch, 1851.
- Levensschets van Mr. Hendrik Cock. Leiden 1867.
- Nederland's Patriciaat 30 (1944), p. 231 (Pape).
- P.J. van Koppen & J. ten Kate, De Hoge Raad in persoon. Benoemingen in de Hoge Raad der Nederlanden 1838-2002. Deventer, 2003.
Voorganger: F. de Greve |
President van de Hoge Raad der Nederlanden 1877-1878 |
Opvolger: C.H. Gockinga |