Fijn grondzwelmos
Het fijn grondzwelmos (Scytinium tenuissimum) is een korstmos uit de familie Collemataceae. Het leeft op steen en op de grond. Het leeft in symbiose met de alg Nostoc. Het komt voor tussen mossen op kalkrijke bodem in de kustduinen.
Fijn grondzwelmos | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Scytinium tenuissimum (Dicks.) Otálora, P.M. Jørg. & Wedin (2013) | |||||||||||||||
Synoniemen | |||||||||||||||
Collema atrocoeruleum var. tenuissimum | |||||||||||||||
Fijn grondzwelmos op Wikispecies | |||||||||||||||
|
Kenmerken
bewerkenHet thallus is foliose. Lobben zijn 1 tot 2 cm breed en vloeien samen en vormen zo een kussen. Apothecia zijn lichtbruin, donkerbruin tot zwart van kleur, concaaf tot vlakke rand en hebben een diameter van 0,1 tot 0,8 mm.
Het hymenium is onderaan dun geel tot bruin bovenaan en heeft een hoogte van 105-180 µm. De parafysen zijn onvertakt. Het onderhymenium is lichtgrijs van kleur en heeft een dikte van 25 tot 35 µm. De ascus bevat acht sporen. De ascosporen zijn hyaliene, submuriform tot muriform, 3-7-septaat transversaal, 0-2-septaat longitudinaal, ellipsoïde tot subfusiform en hebben een grootte van 17-37 × 9-14 µm.
Verspreiding
bewerkenHet fijn grondzwelmos komt voor in Europa, Azië en Noord-Amerika, vooral in arctische gebieden. In Nederland komt het fijn grondzwelmos niet meer voor. Het staat op de rode lijst in categorie 'verdwenen'.