Lichtenberg (inslagkrater)
Lichtenberg is een inslagkrater in het noordwestelijk gedeelte van het gebied dat bekend is als Oceanus Procellarum op de naar de Aarde toegekeerde kant van de Maan.
Lichtenberg | ||
---|---|---|
Lichtenberg
| ||
Kratergegevens | ||
Coördinaten | 31° 48′ NB, 67° 42′ WL | |
Diameter | 20 km | |
Kraterdiepte | 1,2 km | |
Colongitude | 68° bij zonsopgang | |
Vernoemd naar | Georg Christoph Lichtenberg | |
Vernoemd in | 1935 |
Beschrijving
bewerkenKrater Lichtenberg heeft een diameter van 20 kilometer. Er bevindt zich een iets grotere spookkrater (de ringvormige restant van een bijna geheel overspoelde oudere krater) met centrale heuvel net ten noordnoordwesten ervan. Deze spookkrater kan enkel tijdens extreem lage zonnestand waargenomen worden (kort na lokale zonsopkomst of kort voor lokale zonsondergang). Tijdens volle maan of laatste kwartier kan een vaag stralenstelsel ten noordwesten van Lichtenberg worden waargenomen, hetgeen erop wijst dat het object dat de krater Lichtenberg deed ontstaan vanuit zuidoostelijke richting insloeg. Tevens bevinden er zich lage heuvelbergen ten westen en ten noordoosten van Lichtenberg (respectievelijk Lichtenberg ε / Lichtenberg epsilon, en Lichtenberg β / Lichtenberg beta), alsook een stelsel heuvelbergen ten noordwesten die de benaming Lichtenberg R hebben gekregen.
Naamgeving
bewerkenDe benaming Lichtenberg werd gegeven door Johann Hieronymus Schröter, ter nagedachtenis van de Duitse schrijver, satirist, en hoogleraar in de experimentele natuurkunde Georg Christoph Lichtenberg (1742-1799). Eerder gaf Johannes Hevelius er de benaming Mons Alabastrinus [1] aan, in het gebied dat hij Paludes Orient [2] noemde.
Transient Lunar Phenomena
bewerkenDe omgeving van krater Lichtenberg staat bekend als zijnde een haard van kortstondige verschijnselen van veranderlijke aard (Transient Lunar Phenomena, TLP). Zo werden er in het verleden roodachtige kleuren opgemerkt door verschillende maanwaarnemers[3], waaronder de Engelse maantekenaar Harold Hill die zijn waarneming heeft opgenomen in zijn boek A Portfolio of Lunar Drawings.[4]
Literatuur en maanatlassen
bewerken- Mary Adela Blagg: Named Lunar Formations.
- T.W. Webb: Celestial Objects for Common Telescopes, Volume One: The Solar System (met beschrijvingen van telescopisch waarneembare oppervlaktedetails op de maan).
- Tj.E. De Vries: De Maan, onze trouwe wachter.
- Hugh Percy Wilkins, Patrick Moore: The Moon.
- A.J.M. Wanders: Op Ontdekking in het Maanland.
- Times Atlas of the Moon, edited by H.A.G. Lewis.
- Patrick Moore: New Guide to the Moon.
- Harold Hill: A Portfolio of Lunar Drawings.
- Antonin Rukl: Moon, Mars and Venus (pocket-maanatlasje, de voorganger van Rukl's Atlas of the Moon).
- Antonin Rukl: Atlas of the Moon.
- Harry De Meyer: Maanmonografieën (Vereniging Voor Sterrenkunde, 1969).
- Tony Dethier: Maanmonografieën (Vereniging Voor Sterrenkunde, 1989).
- Ewen A. Whitaker: Mapping and Naming the Moon, a history of lunar cartography and nomenclature.
- The Hatfield Photographic Lunar Atlas, edited by Jeremy Cook.
- William P. Sheehan, Thomas A. Dobbins: Epic Moon, a history of lunar exploration in the age of the telescope.
- Ben Bussey, Paul Spudis: The Clementine Atlas of the Moon, revised and updated edition.
- Charles A. Wood, Maurice J.S. Collins: 21st Century Atlas of the Moon.
Zie ook
bewerken- ↑ Ewen A. Whitaker: Mapping and Naming the Moon, a history of lunar cartography and nomenclature, page 201
- ↑ Ewen A. Whitaker: Mapping and Naming the Moon, a history of lunar cartography and nomenclature, page 206
- ↑ Mädler tussen 1830 en 1840, Barcroft in 1940, Haas, Baum in 1951
- ↑ Harold Hill: A Portfolio of Lunar Drawings, Cambridge University Press, 1991, bladzijden 94, 95, 96