Lodewijk I van Etrurië
Lodewijk Frans Filibert van Bourbon-Parma (Piacenza, 5 juli 1773 - Florence, 27 mei 1803) was erfprins van Parma en van 1801 tot 1803 koning van Etrurië.
Lodewijk I | ||
---|---|---|
1773 - 1803 | ||
Lodewijk I met zijn gemalin en zoon Karel Lodewijk door Goya (detail)
| ||
Koning van Etrurië | ||
Periode | 1801-1803 | |
Voorganger | Ferdinand III van Toscane (groothertog) | |
Opvolger | Karel Lodewijk | |
Vader | Ferdinand van Parma | |
Moeder | Maria Amalia van Oostenrijk | |
Dynastie | Bourbon-Parma |
Hij was de zoon van Ferdinand van Parma en Maria Amalia van Oostenrijk, dochter van keizer Frans I Stefan. Op 25 augustus 1795 huwde hij te Madrid Maria Louisa van Spanje, dochter van Karel IV. Uit het huwelijk werden twee kinderen geboren:
- Karel Lodewijk Ferdinand (1799-1883)
- Maria Louisa Caroline (1802-1857), gehuwd met Maximiliaan van Saksen.
Hij ontving op 21 maart 1801 van Napoleon Bonaparte het uit het groothertogdom Toscane geschapen koninkrijk Etrurië op voorwaarde dat hij zou afzien van zijn rechten op Parma, dat reeds in 1796 door de Fransen was bezet. Hij reisde eerst incognito als graaf van Livorno naar Parijs, waar hij op koninklijke wijze werd ontvangen, en deed op 12 april zijn intocht in zijn nieuwe hoofdstad Florence, maar werd door het volk vijandig ontvangen. De nieuwe koning, die als lui, dom en ongeïnteresseerd gold, stierf echter al in 1803. Zijn gezondheid was al lang slecht geweest en mogelijkerwijze leed hij aan epilepsie. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Karel Lodewijk, namens wie Maria Louisa het land regeerde.