Lodewijk van Nassau-Saarbrücken
Lodewijk van Nassau-Saarbrücken (Saarbrücken, 3 januari 1745[1][2] - Aschaffenburg, 2 maart 1794)[1][2][3] was de laatste vorst van Nassau-Saarbrücken. Hij stamde uit de Walramse Linie van het Huis Nassau.
Lodewijk | ||
---|---|---|
Lodewijk van Nassau-Saarbrücken
| ||
Vorst van Nassau-Saarbrücken | ||
Regeerperiode | 1768-1793 | |
Voorganger | Willem Hendrik van Nassau-Saarbrücken | |
Opvolger | n.v.t. | |
Militaire informatie | ||
Rang | Kolonel 1758 Brigadegeneraal 1769 Maréchal de camp 1771 | |
Huis | Nassau-Saarbrücken | |
Vader | Willem Hendrik van Nassau-Saarbrücken | |
Moeder | Sophie van Erbach-Reichenberg | |
Geboren | 3 januari 1745 Saarbrücken | |
Gestorven | 2 maart 1794 Aschaffenburg | |
Begraven | 5 maart 1794 Laurentiuskerk, Usingen 23 november 1995 Slotkerk, Saarbrücken | |
Partner | Wilhelmina Sophia Eleonora van Schwarzburg-Rudolstadt Katharina Margaretha Kest | |
Religie | Calvinistisch | |
Het wapen van Lodewijk van Nassau-Saarbrücken |
Biografie
bewerkenLodewijk was de oudste zoon van vorst Willem Hendrik van Nassau-Saarbrücken en Sophie van Erbach-Reichenberg, dochter van graaf George Willem van Erbach-Reichenberg en Sophie Charlotte van Bothmer.[1][2][3] Net als zijn vader werd hij opgeleid aan de Universiteit van Straatsburg. Op 20 maart 1758 werd hij benoemd tot kolonel van het regiment Nassau-Infanterie. Een vormingsreis bracht hem van 1759 tot 1766 naar Engeland, Frankrijk, Duitsland en de Nederlanden. In 1760 werd hem de Hubertusorde verleend. Op 30 oktober 1766 keerde Lodewijk terug in Saarbrücken.
Lodewijk volgde in 1768 zijn vader op als vorst van Nassau-Saarbrücken.[1][2] Hij zette het economische beleid grotendeels voort, maar was in toenemende mate onderworpen aan bezuinigingen, zodat hij zijn heerlijkheid Jugenheim in Rheinhessen van 1769 tot 1777 aan het vorstendom Nassau-Usingen verpandde. In 1770 vroeg hij bij keizer Jozef II de inzet van een schuldaflossingcommissie aan, die tot 1782 bestond. Tot spaarzaamheid bij de hofhouding verplicht, verplaatste hij zijn regeringszetel naar de kleinere jachthuizen in de omgeving van Saarbrücken.
Ondanks een beleid van zuinigheid lukte het Lodewijk om bouwkundig actief te blijven. Hij liet in 1769 het paleis en de tuinen Ludwigsberg op de Malstatter Bann aanleggen. De onder zijn vader door Friedrich Joachim Stengel begonnen Ludwigskirche in Saarbrücken liet hij in 1775 voltooien. Ook liet hij in Saarbrücken een theater bouwen.
In 1769 benoemde koning Lodewijk XV van Frankrijk Lodewijk tot brigadegeneraal van de infanterie. In 1770 volgde de benoeming tot kolonel van het huzarenregiment Royal Nassau en in 1771 de benoeming tot maréchal de camp. In de periode 1773-1775 sloten Frankrijk en Nassau-Saarbrücken verdragen over het recht van vrije vestiging van hun inwoners.
Lodewijk kocht in 1778 de heerlijkheid Püttlingen (in Saarland) waarvan zijn vader in 1766 de soevereiniteit had verkregen.[1]
Als heerser van het verlichte absolutisme zette Lodewijk talrijke interne reorganisaties in de zin van de Verlichting door: van de land- en bosbouw (in 1783), het onderwijs (20 november 1783), en de procesorde, inclusief de afschaffing van marteling (in 1778). Op 9 november 1777 kondigde hij een verordening af die openbare dronkenschap, het kaart- en dobbelspel, en het dansen verbood.
Lodewijk was vrijmetselaar en lid van de op 7 augustus 1779 gestichte St. Heinrichs-Loge (Les Braves Maçons de Saint-Henri) in Saarbrücken.
In 1783 sloot Lodewijk een erfverdrag (Erneuerte Nassauische Erbverein) met Karel Willem van Nassau-Usingen, Karel Christiaan van Nassau-Weilburg en Willem V van Oranje-Nassau om de eenheid van de Nassause gebieden te bewaren. Daarbij werd onder andere voor het gehele Huis Nassau het eerstgeboorterecht ingevoerd. In 1788 stichtte Lodewijk de Orde van de Ware Trouw.
Op 31 oktober 1791 vielen Franse revolutionaire troepen onder generaal Ligneville Saarbrücken binnen. Op 13 mei 1793 vluchtte Lodewijk, die in slechte gezondheid was, met zijn vrouw en kinderen via Mannheim naar Aschaffenburg in Keur-Mainz, waar hij in ballingschap ging. Daar overleed hij in 1794. Hij werd begraven in de Laurentiuskerk te Usingen. Zijn gebeente werd op 23 november 1995 in de Slotkerk te Saarbrücken herbegraven.
-
Slot Saarbrücken
-
Ludwigskirche, Saarbrücken
-
Laurentiuskerk, Usingen
-
Slotkerk, Saarbrücken
Huwelijken en kinderen
bewerkenLodewijk huwde te Slot Schwarzburg op 30 oktober 1766[1][2] met Wilhelmina Sophia Eleonora van Schwarzburg-Rudolstadt (Rudolstadt 22 januari 1751[1] - Saarbrücken 17 juli 1780),[1][2] dochter van vorst Johan Frederik van Schwarzburg-Rudolstadt en Bernhardina van Saksen-Weimar.[3]
Uit dit huwelijk werd geboren:[1][2][3]
- Hendrik Lodewijk Karel Albrecht (Saarbrücken 9 maart 1768 - Cadolzburg 27 april 1797).
Lodewijk hertrouwde morganatisch te Saarbrücken op 28 februari 1787[4] met Katharina Margaretha Kest,[5] (Fechingen 1 maart 1757[6] - Mannheim 11 december 1829),[7] dochter van de horige landbouwer Johann Georg Kest (1702-1762) en zijn derde vrouw Anna Barbara Wohlfahrt (1717-1795).[8] In de volksmond werd ze das Gänsegretel von Fechingen (de ganzenhoedster van Fechingen) genoemd.[9] In het jaar 1781 werd Katharina door hertog Karel II August van Palts-Zweibrücken verheven tot Frau von Ludwigsberg (genoemd naar de Ludwigsberg in Maltstatt).[9] De buitenechtelijke kinderen werden op 20 november 1781 gelegitimeerd door keizer Jozef II.[10] Katharina werd op 24 november 1781 te Wenen verheven tot rijksbarones van Ottweiler en op 27 juli 1784 te Wenen tot rijksgravin van Ottweiler.[11] Lodewijk liet haar op 8 maart 1787 als heersende vorstin van Nassau-Saarbrücken uitroepen. Hoewel Lodewijk het huwelijk niet als morganatisch bedoelde, werd het door overige vorsten van Nassau alleen als morganatisch erkend. Ze erkenden de kinderen uit het huwelijk niet als erfgenamen van Nassau-Saarbrücken. Op 22 januari 1789 kocht Lodewijk de heerlijkheid Dillingen voor een prijs van 225.000 frank en liet in april 1789 door koning Lodewijk XVI van Frankrijk de heerlijkheid Dillingen tot hertogdom en zijn vrouw Katharina tot hertogin van Dillingen verheffen,[9] welke verheffing op 23 mei 1789 door het Parlement van Nancy werd geregistreerd.[12] Tegelijkertijd liet hij het bestaande Slot Dillingen tot een kleine hertogelijke residentie uitbreiden.
Uit deze relatie en het latere huwelijk werden de volgende kinderen geboren:
- Ludwig Albrecht Reichsherr von Ottweiler (Saarbrücken, 19 juni 1775[13] - Saarbrücken, 13 april 1784).[14]
- Ludwig Carl Reichsgraf von Ottweiler (Saarbrücken, 30 mei 1776[1][2][3] - (gesneuveld) Urserental, Zwitserland, 16 augustus 1799),[1][2] was kapitein in Pruisische dienst.[15]
- Luise Reichsgräfin von Ottweiler (Saarbrücken, 11 april 1778[16] - Mannheim, 9 maart 1855),[17] huwde te Mannheim (?) op 6 januari 1802 (protestant) en te Berlijn in 1803 (katholiek)[18] met Anton Joseph Fischer (Wenen, 1780 - Mannheim, 9 oktober 1862).[19] Fischer was operazanger en componist.
- Ludwig Heinrich August[20] von Ludwigsberg (Saarbrücken, 28 februari 1779[21] - Saarbrücken, 7 juni 1781).[22]
- Ludwig Reichsgraf von Ottweiler (Saarbrücken, 24 februari 1785[23] - Mannheim, 3 mei 1796).[24]
- Luise Katharina Reichsgräfin von Ottweiler (Saarbrücken, 4 maart 1786[25] - Mosbach, 23 mei 1818),[1][2][3] huwde te Mauer bij Heidelberg op 25 september 1810[1][2] met Heinrich Friedrich Wilhelmi (17 maart 1786[26] - Baden-Baden, augustus 1860).[27] Wilhelmi was directeur van het lyceum te Heidelberg en hofraad van de groothertog van Baden.[28]
- Ludwig Karl Adolf Moritz Reichsgraf von Ottweiler (Saarbrücken, 3 juni 1789[1][2][3] - Vilnius, 10 december 1812),[1][2][3] was luitenant in Württembergse dienst.
Uit zijn relatie met Friederike Amalie Freifrau von Dorsberg (oorspronkelijk Friederike Amalie Dern (Saarbrücken 12 maart 1753 - Saarbrücken 12 april 1802)) had Lodewijk de volgende buitenechtelijke kinderen:
- Frederika Luisa Freifrau von Dorsberg (geboren 18 februari 1771), huwde met François Leclerc d'Alteville.
- Ludwig Carl Philipp Freiherr von Dorsberg (23 februari 1774 - 1871). Zijn adeldom werd 20 april 1828 van Pruisische zijde erkend.
Externe links
bewerken- (de) Die Bestattung des Fürsten Ludwig von Nassau-Saarbrücken.
- (de) Lodewijk van Nassau-Saarbrücken in de Saarlandse Biografieën.
- (de) Friederike Amalie von Dorsberg in de Saarlandse Biografieën.
- (de) Katharina Kest in de Saarlandse Biografieën.
- (de) My Fair Lady in der Grafschaft Nassau-Saarbrücken oder wie Katharina Kest zur Gräfin avancierte.
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Ludwig (Nassau-Saarbrücken) op de Duitstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
- Frank Becker, Zeittafel zur Geschichte des Saarbrücker Schlosses in: Gerhard Bungert & Charly Lehnert (Hg.), Das Saarbrücker Schloss. Zur Geschichte und Gegenwart, Lehnert Verlag, Saarbrücken, 1989, ISBN 3-926320-15-X.
- Wolfgang Behringer & Gabriele Clemens, Geschichte des Saarlandes, München, 2009.
- Ingrid und Klaus Berndt, Die Einwohner von Fechingen vor 1900, Saarbrücken, 2006.
- A.L. Carstens, De bastaarden van Nassau en de nakomelingen uit morganatische verbintenissen van leden van dit huis, in: Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie deel II, Den Haag, 1948.
- dr. A.W.E. Dek, Genealogie van het Vorstenhuis Nassau, Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 1970.
- H.F. von Ehrenkrook, K. Fürster, K.E. Marchtaler, Ahnenreihen aus allen deutschen Gauen, Görlitz, 1928-1942 (4 delen).
- Meinrad Maria Grewenig (Hrsg.): Katharina Kest - Gänsegretel, Mätresse, Herzogin, Annweiler, 2013.
- O.T. Hefner, Stammbuch des Adels in Deutschland, Ratisbonne, 1860 (4 delen).
- H.R. Hiort-Lorenzen, Livre d'Or des Souverains, Parijs, 1895.
- Kurt Hoppstädter, Der Saarbrücker Hofadel im 18. Jahrhundert, in: Zeitschrift für die Geschichte der Saargegend, 16, 1968.
- Michel Huberty, Alain Giraud, F. & B. Magdelaine, l’Allemagne Dynastique. Tome III Brunswick-Nassau-Schwarzbourg, Alain Giraud, Le Perreux, 1981.
- H. Klipstein, Das Haus Nassau-Saarbrücken und die Grafen von Ottweiler, Alt Nassauischer Kalender, Wiesbaden, 1913.
- Friederich Köllner, Geschichte des vormaligen Nassau-Saarbrückischen Landes und seiner Regenten, Saarbrücken, 1841.
- Dominika Kolodziej, Katharina Kest - Leben und Zeit, in: Meinrad Maria Grewenig (Hrsg.), Katharina Kest - Gänsegretel, Mätresse, Herzogin, Annweiler, 2013, p. 84–85.
- Willibrord Lithardt, Katharina Margaretha Kest aus Fechingen genannt Gänse-Gretel - Freifrau und Reichsgräfin von Ottweiler, Herzogin von Dillingen, Fürstin von Nassau-Saarbrücken, in: Brebach-Fechingen einst und jetzt, Gemeinde Brebach-Fechingen, 1973.
- Paul Menoti, Der Ludwigsberg, Fürstliche Gartenkunst in Saarbrücken (1769–1793), Saarbrücken, 2009.
- Ernst Meyer Camberg, Der abenteuerliche Lebenslauf des Grafen Adoph von Ottweiler, in: Sonderabzug aus: Einst und Jetzt, Jahrbuch des Vereins für corpsstudentische Geschichtsforschung, 1963.
- E.M. Oettinger, Moniteur des dates, Dresden, 1866-1873 (een deel en een supplement).
- Uta Plisch, My Fair Lady in der Grafschaft Nassau-Saarbrücken oder wie Katharina Kest zur Gräfin avancierte.
- Franz-Josef Reichert, Katharina Kest genannt “Gänsegretel” in: Gerhard Bungert & Charly Lehnert (Hg.), Das Saarbrücker Schloss. Zur Geschichte und Gegenwart, Saarbrücken, 1989.
- Albert Ruppersberg, Geschichte der Grafschaft Saarbrücken. Band 2, 2e druk, Saarbrücken, 1910, p. 295–372 (herdruk, St. Ingbert, 1979).
- Karl August Schleiden, Illustrierte Geschichte der Stadt Saarbrücken, Dillingen/Saar, 2009.
- Gertrud Schmidt, Burg und Schloß Dillingen, Von der lothringischen Herrschaft zum französischen Herzogtum, Dillingen, 1990.
- Friedrich Schön, Das Gänsegretel von Fechingen, Stettin, 1940.
- Detlev Schwennicke, Europäische Stammtafeln. Stammtafeln zur Geschichte europäischen Staaten. Neue Folge, Marburg 1978-1982.
- Doris Seck, Die Gräfin von Ottweiler: Das bewegte Leben der Katharina Kest, SDV Saarländische Druckerei und Verlag, 1996.
- Hermann Usener-Klipstein, Gänse-Gretl, Das Leben der Fürstin Katharina von Nassau-Saarbrücken, Ein Beitrag zur Kulturgeschichte des 18. Jahrhunderts, Saarbrücken, 1937.
- J.M. van der Venne en Alexander A.M. Stols, Geslachts-Register van het Vorstenhuis Nassau, Maastricht, 1937.
- A.A. Vorsterman van Oyen, Het vorstenhuis Oranje-Nassau. Van de vroegste tijden tot heden, A.W. Sijthoff en J.L. Beijers, Leiden en Utrecht, 1882.
- Friedrich Walter, Geschichte Mannheims vom Übergang an Baden (1802) bis zur Gründung des Reiches. Mannheim in Vergangenheit und Gegenwart, 2 Bände, Band 2, Mannheim, 1907, p. 85–86.
- Theodor Wilckens, Reichsgräfin Katharina von Ottweiler und ihre Beziehung zu Mannheim, in: Mannheimer Geschichtsblatt 1900, p. 134–141.
- Rolf Wittenbrock (Hrsg.), Geschichte der Stadt Saarbrücken, Band 1, Von den Anfängen zum industriellen Aufbruch (1860), Band 2, Von der Zeit des stürmischen Wachstums bis zur Gegenwart, Saarbrücken, 1999.
- Memoiren der Gräfin Luise von Ottweiler, verheiratete Fischer in: Mitteilungen des Historischen Vereins für die Saargegend, Heft 7, Saarbrücken, 1900, p. 278–328.
- Medieval Lands - Nassau.
Voetnoten
- ↑ a b c d e f g h i j k l m n o Huberty et al. (1981).
- ↑ a b c d e f g h i j k l m Medieval Lands - Nassau. Gearchiveerd op 30 juli 2023.
- ↑ a b c d e f g h Dek (1970).
- ↑ Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Zie von Ehrenkrook et al. III, 307. Zie brief van de vorstelijke regering in het Staatsarchiv te Wiesbaden 130II 1096) d.d. Saarbrücken 6-3-1787: ‘Demnach Serenessimi regentes … untern heutigen gnädigst erlassenen Notifikation mit der Frau Reichsgräfin von Ottweiler … am 28ten vorigen Monats Februar durch priesterliche Einsegnung (eine christliche Eheverbindung) wirklich vollzogen haben …’. We weten niet waarom Usener-Kipstein (1937), die ook 28-2-1787 geeft als de huwelijksdatum, in zijn tabel aan het begin van het boek, dan schrijft op p. 48: ‘liess sich Fürst Ludwig in Gegenwart der gültigen Zeugen am 1-3-1787 dem Geburtstag der Gräfin, mit dieser zur rechten hand und sie 7 Tage darauf am 8-3 öffentlich als regierende Fürstin zu Nassau aufrufen’. Ongetwijfeld heeft hij hier gereproduceerd wat Louise Fischer in haar memoires zegt (zie Mitteilungen des Historischen Vereins für die Saargegend, Heft 7, Saarbrücken, 1900). Verder, op p. 82, herhaalt hij deze datum wanneer hij schrijft over het weduwschap van de vorstin: ‘so fiel denne auf die ersten Tage des Monats März der Fürstin Geburts-, Hochzeits- u. Witwentag’. In feite moeten we hier de wens zien om de feiten enigszins te wijzigen om ze opvallender te maken: Ruppersberg (1910), II, 316 specificeert dat het niet de dag van de verjaardag van de vorstin is, maar de avond ervoor dat het huwelijk van de vorst en zijn vrouw werd gevierd: ‘Am 28-2-1787 am Vorabend des Geburtstag der Gräfin vollzog der Konsistorialrat Bartels die Trauung’. Zie ten slotte de evangelische parochieregisters van Saarbrücken, 4, jaar 1787, p. 1002: ‘den 28 Februaris 1787 sind … auf dem Fürstl. Schloss dahier … copuliert … Herr Ludwig, regierenden … Fürst zu Nassau-Saarbrücken, und die … Reichsgräfin Frau Catharina, Gräfin von Ottweiler’.” Medieval Lands - Nassau vermeldt ook Saarbrücken 28 februari 1787. Het artikel over Lodewijk op de Duitstalige Wikipedia, Saarlandse Biografieën, Dek (1970) en Van der Venne & Stols (1937) vermelden 28 februari 1787. Het artikel over Katharina Kest op de Duitstalige Wikipedia vermeldt echter 1 maart 1787. Sommige bronnen vermelden dat Lodewijk en Katharina op 1 november 1774 morganatisch huwden; bijvoorbeeld Reichert (1989), Saarlandse Biografieën, het artikel over Lodewijk op de Duitstalige Wikipedia en het artikel over Katharina Kest op de Duitstalige Wikipedia. Omdat Lodewijks echtgenote toen nog in leven was, is een tweede huwelijk op die datum onmogelijk. Vermoedelijk is het de datum waarop Katharina maîtresse en titre werd. Gearchiveerd op 30 juli 2023.
- ↑ Huberty et al. (1981): “von Ehrenkrook et al., Köllner (1841), p. 475 en Hiort-Lorenzen (1895) noemen haar Kest. Schwennicke en Dek (1970) noemen haar Köst.”
- ↑ Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Köllner (1841), von Ehrenkrook et al., III, 307 en Usener-Kipstein (1937) situeren de geboorte op 1 maart 1757 te Fechingen, gemeente Bischmisheim, maar Fechingen vormt tegenwoordig met Brebach de gemeente Brebach-Fechingen. Haar dochter Luise schrijft (Mitteilungen des Historischen Vereins für die Saargegend, Heft 7, Saarbrücken, 1900, p. 300): ‘Am 1-3-1787 dem Geburtstag der Gräfin liess der Fürst mit ihr trauen u. 9 Tage später proklamierte er sie öffentlich als Fürstin’. Feitelijk vond het huwelijk plaats op 28-2 (zie voetnoot hieronder). De datum wordt eveneens gegeven door Hiort-Lorenzen (1895). De andere auteurs specificeren de geboorteplaats niet. Volgens Dek (1970) werd ze geboren op 9-10-1757, en op 9-10-1751 volgens Schwennicke. Het parochieregister van Bischmisheim (dat als parochie diende voor Fechingen) heeft de volgende inscriptie: ‘Fechingen. d. 1sten Marty wurde dem hiesigen gemeindeman Johann Georg Kest u. seiner Hausfrau Anna Barbara eine Tochter geboren, und d. 6ten ejusdem, welches war O. Reminiscere, getauft …’.” Medieval Lands - Nassau, Saarlandse Biografieën en Reichert (1989) vermelden ook Fechingen 1 maart 1751. Becker (1989) vermeldt 1 maart 1757. Dek (1970) vermeldt Ottweiler (?) 9 oktober 1757. Van der Venne & Stols (1937) vermeldt 9 oktober 1757. Gearchiveerd op 30 juli 2023.
- ↑ Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Het overlijden vond plaats te Mannheim op 11-12-1829 volgens von Ehrenkrook et al., III, 307, Dek (1970) en Köllner (1841) (deze datum wordt ook vermeld door Schwennicke), bevestigd door het overlijdensregister van evangelische kerk van Mannheim: ‘Den 11 Dec. Nachts eilf Uhr u. wurdt den 14 dieses Nachmittags 3 Uhr begraben’. Volgens Carstens (1948) en Hiort-Lorenzen (1895) is ze overleden op 25-11-1829.” Medieval Lands - Nassau, Saarlandse Biografieën, Reichert (1989) en Dek (1970) vermelden ook Mannheim 11 december 1829. Becker (1989) en Van der Venne & Stols (1937) vermelden 11 december 1829. Gearchiveerd op 30 juli 2023.
- ↑ Berndt (2006), p. 31 e.v. en 221 e.v. Huberty et al. (1981): “Zie von Ehrenkrook et al., III, 308 en Usener-Kipstein (1937) die ook de vier grootouders specificeren.” Ook Medieval Lands - Nassau en Saarlandse Biografieën noemen de ouders. Gearchiveerd op 30 juli 2023.
- ↑ a b c Saarlandse Biografieën. Gearchiveerd op 5 maart 2024.
- ↑ Grewenig (2013), p. 8–9.
- ↑ Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Zie Köllner (1841), p. 475, volgens wie ze eerst de naam van Frau von Ludwigsburg droeg. Reichsfrau von Ottweiler d.d. Wenen 24-11-1781 (zie von Ehrenkrook et al., Köllner (1841), Usener-Kipstein (1937)). Reichsgräfin von Ottweiler d.d. Wenen 27-7-1784, volgens von Ehrenkrook et al., Usener-Kipstein (1937). Bij Schwennicke, Köllner (1841), Hiort-Lorenzen (1895) en Dek (1970) anderzijds, vond de verheffing al in 1783 plaats. Medieval Lands - Nassau vermeldt dezelfde data als Huberty et al. (1981). Gearchiveerd op 30 juli 2023.
- ↑ Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Erfelijk hertogin (van Dillingen), Versailles, april 1789, geregistreerd bij het Parlement in Nancy: 23-5-1789 (volgens von Ehrenkrook et al., III, 307). Köllner (1841) schrijft verder: ‘Ihr Mann schenkte ihr … die Herrschaft Dillingen, die zwar in der Revolution sequestriert, aber von ihr wieder zurückgegeben, u. von ihr verkauft wurde’. De heerlijkheid Dillingen werd datzelfde jaar 1789 door de vorst van Nassau-Saarbrücken gekocht van luitenant-kolonel von Mendel (zie Historische Stätten Deutschlands, Stuttgart, 1964-1975 (11 delen), V, 77). Hefner (1860) (artikel Ottweiler) geeft aan dat Catherine Kest haar titel van hertogin van Dillingen nooit lijkt te hebben gebruikt. In haar overlijdensartikel wordt ze inderdaad ‘Frau Reichsgräfin von Ottweiler Witwe S.D. des regier. Fürsten zu Nassau-Saarbrücken’ genoemd.” Medieval Lands - Nassau vermeldt de verheffing en de registratie. Saarlandse Biografieën vermeldt de koop en de verheffing, niet de registratie. Gearchiveerd op 30 juli 2023.
- ↑ Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Het doopregister van de evangelische parochie van Saarbrücken voor het jaar 1778, p. 424, bevat een lange noot van Pfarrer Chr. Bartels, gedateerd 13-6. Daarin legt hij uit dat hij een bevel ontving van de regerende vorst, gedateerd Ludwigsberg 12-6-1778. De vorst verklaart dat hij heeft vernomen dat de doop van de drie kinderen die hij had bij Frau von Ludwigsberg niet in de parochieregisters van Saarbrücken waren opgenomen. Hij vraagt dat deze vergeetachtigheid wordt hersteld. De dominee maakt dan een lange opmerking, zeggend dat hij de bevelen zal uitvoeren, hoewel de doop van de drie kinderen (waarvan de laatste twee, zegt hij, bovendien door hemzelf zijn gedoopt) al zijn opgenomen in 1775, 1776 en 1778 zonder vermelding van de namen van de ouders. Hij zal daarom op de volgende bladzijde van het register verwijzen naar het bericht dat hij van de vorst heeft ontvangen, dat wil zeggen de drie doopaktes opnemen, maar deze keer met vermelding van de naam van de ouders. Hij stuurde de vorst een kopie van deze transcriptie en onderstreepte dat voor het geval dat nodig is, dat de drie nieuwe aktes authentiek zouden zijn aan de oude. Voor elke nieuwe akte echter let hij er op dat in de marge de datum en het nummer van de doop worden vermeld die voor het eerst in zijn registers waren ingeschreven. De doopakte van de oudste zoon is dus geschreven op pagina 425 van het register 4, jaar 1778: ‘anno 1775, den 19t. Junii wurde gebohren und empfing an dem nemlichen Tage die H. Taufe Ludwig Albrecht von Ludwigsberg, dessen Eltern sind Se. Hochfürstl. Durchl. Herr Ludwig, regierender Fürst zu Nassau und Frau Catharina von Ludwigsberg; die Taufzeuge usw …’.” Medieval Lands - Nassau en Dek (1970) vermelden ook Saarbrücken 19 juni 1775. Gearchiveerd op 30 juli 2023.
- ↑ Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Zie Klipstein (1913), bevestigd door de overlijdensakte, registers van de evangelische parochie van Saarbrücken 4, jaar 1784, p. 1284, nr. 19: ‘Sermi nostri Regentis Hochf. Durchl. Ludwigs u. Frau Catharina Marger., Reichsgräfin von Ottweiler legitimierter Sohn, gebohren d. 19 Jun. 1775 starb d. 13 Apr. 1784 an einem Krebs-artigen Angen-Geschwür wurde den 16 April Abends um 8 Uhr in die Kirche zu St. Arnual beigesetzt, aet 8. J. 10 Mon. weniger 6 Tage’.” Medieval Lands - Nassau vermeldt ook Saarbrücken 13 april 1784. Dek (1970) vermeldt 13 april 1784. Gearchiveerd op 30 juli 2023.
- ↑ Dek (1970). Volgens het artikel over Katharina Kest op de Duitstalige Wikipedia was hij in Oostenrijkse dienst.
- ↑ Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Zie Carstens (1948) en ook het register n° 4 van de evangelische parochie van Saarbrücken voor 1778, p. 425: ‘Anno 1778 den 11t. April wurde gebohren und empfing den 12t. d.M. die h. Taufe Luisa von Ludwigsberg, deren Eltern sind S.D.H. Herr Ludwig regeriender Fürst zu Nassau …’. De kanttekening in de marge specificeert: ‘sieh unter den getaufften anno 1778 n° 28’. Hetzelfde register, jaar 1778, p. 417, bevat inderdaad een eerste doopakte, die zegt dat Louise von Ludwigsberg (zonder aanduiding van de naam van de ouders) geboren op 11-4, de volgende dag op het slot werd gedoopt.” Medieval Lands - Nassau en Dek (1970) vermelden ook Saarbrücken 11 april 1778. Gearchiveerd op 30 juli 2023.
- ↑ Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Op 9-3-1855 bij Hiort-Lorenzen (1895); op 4-3-1855 bij Carstens (1948). De eerste van deze twee data wordt bevestigd door de registers van de evangelische kerk van Mannheim: ‘den 9. März abends halb sechs Uhr starb dahier und wurde den 11. derselben Monats … beerdigt’.” Medieval Lands - Nassau vermeldt ook Mannheim 9 maart 1855. Dek (1970) vermeldt Mannheim 4 maart 1855. Gearchiveerd op 30 juli 2023.
- ↑ Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Zie Mitteilungen des Historischen Vereins für die Saargegend, Heft 7, Saarbrücken, 1900, p. 265: ‘sie verlobte sich mit dem Theatersänger Fischer in Mannheim, ohne Einwilligung der Mutter verheirateten sich und gingen nach Spanien. Erst nach dem Tod der Mutter kehrten sie nach Mannheim zurück’. Haar zwager zegt dat ze in 1803 trouwde (Mitteilungen des Historischen Vereins für die Saargegend, Heft 7, Saarbrücken, 1900, p. 285), maar Krohn corrigeert dit in "1802" onderaan de pagina. Verder, op p. 286, hij keert terug naar dit onderwerp in een andere noot: ‘Josef Fischer wurde 1802 protestantisch dann 1803 in Berlin katholisch in der Hedwigkirche getraut’. Ruppersberg (1910), II, 382 is nog preciezer: ‘1802 vermählte sie sich mit dem Opernsänger J. Fisher in Mannheim, freilich ohne der Zustimmung der Gräfin Mutter zu erlangen. Ihre Ehe, die 1802 in Berlin, da Fischer kath. war, auch eingesegnet wurde, blieb kinderlos’. Ondanks deze bewering, kon het evang. Kirchengemeindeamt van Mannheim geen spoor van dit huwelijk vinden in zijn registers, noch in die van de parochie "deutsch reformiert". Het is echter zeer waarschijnlijk dat de huwelijksdatum van 6-1-1802 overeenkomt met een protestants huwelijk dat gevierd werd in Mannheim, dat J. Fischer in februari verliet om zich in Kassel te vestigen (Usener-Kipstein (1937), p. 94). Ongetwijfeld heeft de oppositie van de schoonmoeder het paar ertoe aangezet een geheim huwelijk te sluiten dat niet in de registers werd opgenomen. In haar memoires (Mitteilungen des Historischen Vereins für die Saargegend, Heft 7, Saarbrücken, 1900, p. 325) schrijft Louise simpelweg: ‘ich hatte 1802 geheiratet’. Wat betreft het katholieke huwelijk, het was voor ons niet mogelijk om de exacte datum te bepalen: de huwelijksregisters van de katholieke kerk Sint-Hedwig in Berlijn bestaan alleen vanaf 1815. Alleen een register dat is ingesteld voor de jaren 1803/9 getuigt van het huwelijk op de volgende manier: ‘1803. Fischer-de Ottweiler 9’.” Medieval Lands - Nassau vermeldt Mannheim 6 januari 1802 [protestant] en Hedwigkirche, Berlijn 1803 [katholiek]. Dek (1970) vermeldt 1802. Gearchiveerd op 30 juli 2023.
- ↑ Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Carstens (1948) verwart met zijn vader en zegt: ‘Joseff Ludwig Fischer geb. 1745, gest. Mannheim 10-7-1836’. De overlijdensakte van zijn vrouw noemt hem ‘Anton Joseph Fischer hiesiger Privatmann’ (terwijl Carstens (1948) en andere genealogieën hem de namen van Joseph Louis geven). We vinden nog steeds "Anton Joseph" in Mitteilungen des Historischen Vereins für die Saargegend, Heft 7, Saarbrücken, 1900, p. 285, een lofrede gecomponeerd door zijn zwager Wilhelmi, volgens wie hij stierf in Mannheim na zijn vrouw. Usener-Kipstein (1937) geeft over dit onderwerp (p. 94) de volgende details: zoon van Ludwig Fischer [geboren te Mainz 1745 (op 18-8 volgens Oettinger, supplement) gestorven te Berlijn 1825 (10-7-1836 volgens Oettinger, supplement)], hij werd geboren te Wenen in 1780 en overleed te Mannheim in 1862. Zijn overlijdensakte vonden we in de registers van de Oberen katholischen Pfarrei in Mannheim: ‘1862, den neunten Oktober früh fünf Uhr starb dahier … Anton Josef Fischer, Privatmann dahier achtzig u. zwei Jahre alt, Wittwer der Louise Gräfin von Ottweiler …’.” Medieval Lands - Nassau vermeldt “Anton Joseph Fischer, son of Joseph Ludwig Fischer & his wife --- (Vienna 1780-Mannheim 9 Oct 1862).” Dek (1970) vermeldt “Josef Lodewijk Fischer, geb. 1745, … gest. Mannheim 10 juli 1836.”. Gearchiveerd op 30 juli 2023.
- ↑ Hubert et al. (1981): “Klipstein (1913) zegt dat zijn voornaam Heinrich was.”
- ↑ Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “De 20e volgens Carstens (1948), Dek (1970), Hiort-Lorenzen (1895) (editie van 1895). De 28e volgens Hiort-Lorenzen (1895) (editie van 1908). Zie register van de evangelische parochie van Saarbrücken, n° 4, jaar 1779, p. 447, n° 18: ‘den 28t. februarii ist gebohren Ludwig Heinrich August von Ludwigsberg. Die Eltern sind Sr. Hochfürstl. Durchl. Heer Ludwig regierender Fürst zu Nassau …’.” Medieval Lands - Nassau vermeldt ook Saarbrücken 28 februari 1779. Dek (1970) vermeldt Saarbrücken 20 februari 1779. Gearchiveerd op 30 juli 2023.
- ↑ Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Geen genealogie geeft de exacte dag van zijn overlijden aan, ongetwijfeld omdat de parochieregisters van Saarbrücken het zelf niet vermelden: ‘Natus d. 28 febr. 1779. Starb d. Jun a.c., u. wurde d. in die Kirche zu St. Arnual in der Stille begraben’. Aan de andere kant was het archief van de stad Saarbrücken zo vriendelijk om de archieven van Saint-Arnual te doorzoeken, waar ze de volgende akte vonden: ‘den 7ben Junÿ starb zu Saarbrücken der Junker, Heinrich von Ludwigsberg, und ward d. 8ten ejusdem, dahier ganz in der Stille begraben seines Alters 2 Jahre, 3 Monate, und etliche Tage …’.” Medieval Lands - Nassau vermeldt ook Saarbrücken 7 juni 1781. Dek (1970) vermeldt Saarbrücken 1781. Gearchiveerd op 30 juli 2023.
- ↑ Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “De geboorteplaats bij Carstens (1948); zie ook het register n° 4 van de evangelische parochie van Saarbrücken voor 1785, p. 581, n° 14: ‘Ludwig, Graf von Ottweiler ist d. 24 febr. 1785 gebohren und d. 25 ejusdem im Schloss getaufft …’.” Medieval Lands - Nassau en Dek (1970) vermelden ook Saarbrücken 24 februari 1785. Gearchiveerd op 30 juli 2023.
- ↑ Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Zie de registers van de evangelische-lutherse parochie van Mannheim: ‘Laus, graf von Ottweiler iß allhier gestorben … am 3. begraben am 4 Maius 1796’.” Medieval Lands - Nassau vermeldt ook Mannheim 3 mei 1796. Dek (1970) vermeldt Mannheim mei 1796. Gearchiveerd op 30 juli 2023.
- ↑ Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Geboren op 4-5-1786 volgens Hiort-Lorenzen (1895), op 4-3-1786 bij Carstens (1948), Dek (1970), von Ehrenkrook et al., III, 306 en Mitteilungen des Historischen Vereins für die Saargegend, Heft 7, Saarbrücken, 1900, p. 265. Zelf zegt ze dat ze werd geboren in maart 1786 (Mitteilungen des Historischen Vereins für die Saargegend, Heft 7, Saarbrücken, 1900, p. 266). Haar verloofde noemde haar niet Catherine, maar Louise.” Medieval Lands - Nassau en Dek (1970) vermelden ook Saarbrücken 4 maart 1786. Reichert (1989) vermeldt 4 maart 1786. Gearchiveerd op 30 juli 2023.
- ↑ Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Geboren te Heidelberg volgens von Ehrenkrook et al., III, 306. Te Glan Odernheim volgens Carstens (1948).” Dek (1970) vermeldt als geboorteplaats Glan-Odernheim.
- ↑ Huberty et al. (1981), die in een voetnoot vermeldt: “Het overlijden vond plaats op 23-8-1860 volgens von Ehrenkrook et al., III, 306; op 2-8-1860 volgens Carstens (1948).” Medieval Lands - Nassau vermeldt Baden-Baden [23] augustus 1860. Dek (1970) vermeldt Baden-Baden 2 augustus 1860. Gearchiveerd op 30 juli 2023.
- ↑ Dek (1970). Volgens het artikel over Katharina Kest op de Duitstalige Wikipedia was hij Pfarrer.