Marcellus Bisdom van Vliet (1729-1806)
Marcellus Bisdom, heer van Vliet (Haastrecht, 26 december 1729 – Gouda, 29 september 1806) was burgemeester van de Nederlandse stad Gouda.
Marcellus Bisdom van Vliet | ||||
---|---|---|---|---|
Silhouetportret van Marcellus Bisdom van Vliet
| ||||
Algemeen | ||||
Volledige naam | Marcellus Bisdom heer van Vliet | |||
Geboren | 26 december 1729 | |||
Overleden | 29 september 1806 | |||
Land | Nederland | |||
Functies | ||||
1777-1795 | Diverse regentenfuncties in Gouda | |||
1782-1795 | Lid vroedschap van Gouda | |||
1790-1791 | Burgemeester van Gouda | |||
|
Leven en werk
bewerkenBisdom van Vliet werd in 1729 te Haastrecht geboren als zoon van de Haastrechtse koopman en burgemeester Theodorus Bisdom en van Maria van Harthals. Zijn vader Theodorus had in 1755 de heerlijkheid Vliet, met de ruïne van kasteel Te Vliet, gekocht en mocht zich vanaf die tijd heer van Vliet noemen[1]. Evenals zijn vader werd ook hij toegelaten tot het poorterschap van Gouda. Hij verkreeg het poorterschap in 1776. In de daarop volgende periode zou hij diverse regentenfuncties in Gouda vervullen. Voorafgaande aan zijn benoeming tot vroedschap was hij onder meer weeshuisregent en kerkmeester. Van 1782 tot 1795 was hij lid van de Goudse vroedschap. Hij was deze periode onder meer schepen en burgemeester van Gouda. Bisdom van Vliet behoorde tot de patriottisch gezinde regenten. Hij behoorde tot de rijkste inwoners van de stad. Het familiekapitaal was onder meer verkregen uit de opbrengsten van een koffie- en katoenplantage De Herstelling aan de Demerary[2]. In een pamflet werd wat meesmuilend over zijn afkomst gedaan. Hoewel hij een van de rijkste inwoners van Gouda was beschouwde de pamfletschrijver hem als een Haastregtsche boerejongen wiens grootvader de kost had verdiend als hengstenlubber (=castreur van paarden)[3]. Bij de onlusten in 1787 werden ook bij hem de ramen ingegooid door de orangisten[4]. Hoewel hij een van de zes Goudse ondertekenaars was van de acte van verbintenis tot handhaving van de republicainsche constitutie, leidde dit niet tot zij ontslag in 1788 als lid van de vroedschap[5]. Zijn aanblijven werd niet door alle orangisten in dank aanvaard, te meer niet omdat ook twee van zijn schoonzoons, ondanks het feit dat zij wel lid waren geweest van de Patriottische Sociëteit, werden benoemd tot lid van de vroedschap. Zelf bekleedde Bisdom van Vliet in 1790 en 1791 nog het burgemeestersambt[6].
Bisdom van Vliet trouwde op 10 december 1766 te Goes met de in Middelburg geboren Maria Catharina Reinders (1737-1798), dochter van de vice-admiraal van Zeeland Salomon Reinders en van Maria Basting. Uit hun huwelijk werden zes kinderen geboren, vijf dochters en één zoon. Dochter Catharina Jacoba Bisdom (1778-1852) trouwde in 1798 met Cornelis Johannes (sinds 1826:) baron Vosch van Avesaet] (1775-1826). Zijn zoon Salomon Reijnders werd schout, maire en burgemeester van Haastrecht.
Bisdom van Vliet overleed in september 1806 op 76-jarige leeftijd in Gouda.
- Jong, dr. J.J. de - Met goed fatsoen, de elite in een Hollandse stad, Gouda 1700-1780, Hollandse Historische Reeks 5, De Bataafsche Leeuw, 1985, ISBN 90 6707 095 5
- Burgemeesters van Gouda, in: Twaalfde verzameling bijdragen, Oudheidkundige Kring 'Die Goude', 1963
- Marinus Kooiman en Joop van Schaik, 'Te Vliet', in: Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht. 1995, p. 443-445.
- Knoops, W.A. Gouda 1787, Radicalisering, Revolutie, Restauratie, uitg. De Bataafsche Leeuw, Amsterdam, 2011
Noten
- ↑ Laan, Barbara Museum Bisdom van Vliet Haastrecht, uitg. Stokerkade cultuurhistorische uitgeverij, Amsterdam, 2010, ISBN 9789079156122
- ↑ De Jong 1985:101 en 284
- ↑ De Jong 1985:242
- ↑ Knoops 2011:366
- ↑ De vijf andere Goudse regenten Slicher, Couperus, Van Toulon, De Lange van Wijngaarden en Teijssen moesten wel het veld ruimen. Knoops veronderstelt dat het feit dat Bisdom geen lid is geweest van de Patriottische Sociëteit en hij bijtijds wist te draaien een rol gespeeld zou kunnen hebben (Knoops 2011:414)
- ↑ Knoops 2011:414 en 417/418