Onderzeebootbasis Lorient

militaire basis in Lorient, Frankrijk

De Onderzeebootbasis Lorient was een Duitse U-boot basis tijdens de Tweede Wereldoorlog in Frankrijk. Admiraal Karl Dönitz besloot de basis te bouwen op 28 juni 1940. Tussen februari 1941 en januari 1943 werden drie gigantische structuren van gewapend beton gebouwd op het Keroman-schiereiland bij de stad. De werken kregen de aanduiding K1, K2 en K3. Lorient werd tijdens de oorlog zwaar beschadigd door geallieerde bombardementen, maar de bunkers werden nooit buiten bedrijf gesteld. Lorient werd pas in mei 1945 op de Duitsers bevrijd.

Kaart van Lorient met de Duitse onderzeebootbunkers in donkerblauw. Van boven naar beneden zijn dat achtereenvolgens de K2, K1 en K3. Rechts van K2 liggen de twee kleine Dombunkers.
Een van de twee Dombunkers
Ingang tot de scheepshelling van K1.
Tekening van K1 en K2 bunkers. De onderzeeboten worden met een lift uit het water gehaald. Een wagon op rails brengt de boot naar een van de 12 bunkers.
Onderzeeboot deels in de K1 of K2 bunker.
Tekening van de K3 bunker. Deze ligt direct aan zee en de onderzeeboten kunnen direct in- of uitvaren.
Voorzijde van de Keroman 3.

Inleiding

bewerken

Lorient was al eeuwen een belangrijke haven en marinesteunpunt. De havenmond van Lorient was de uitloop van de rivier de Scorff en het gebied waar de Franse marine was gelegerd stond bekend als het Arsenaal. Direct na de val van Frankrijk zagen de Duitsers de voordelen van de haven in. Hun onderzeeboten waren sneller op de plaats van bestemming om het scheepvaartverkeer van en naar het Verenigd Koninkrijk te onderscheppen en ze hoefden niet langer de gevaarlijke reis door de Noordzee en Het Kanaal te maken. Lorient viel op 16 juni 1940 in handen van het Duitse leger en 16 dagen later voer de eerste U-boot, de U-30 van kapitein Fritz-Julius Lemp, de haven in.[1]

De bunkers

bewerken

Dönitz besloot in Lorient, net als bij Saint-Nazaire en Brest, een grote onderzeebootbasis te bouwen.

Als eerste werden twee zogenaamde Dombunkers gebouwd bij een bestaande reparatieplaats voor vissersschepen. Ze zijn 81 meter lang, 16 meter breed en 25 meter hoog.[1] De onderzeeboten werden uit het water gehaald door middel van een scheepshelling. Eenmaal droog op land kwam de onderzeeboot op een draaischijf die de onderzeeboot op een railwagon naar de bunkers bracht. De bunkers zijn klein maar goed beschermd met muren van 1,5 meter dik beton. De wanden van de Dombunkers hebben een gebogen vorm waardoor bommen bij luchtaanvallen van de bunker stuiteren.

De onderzeeboten werden groter waardoor ze niet meer in deze bunkers pasten. Grotere bunkers waren noodzakelijk.

Keroman 1 of K1

bewerken

De Keroman 1-bunker is 120 meter lang, 85 meter breed en bijna 20 meter hoog. De bunker is gebouwd op een zachte ondergrond en staat op heipalen om verzakken te voorkomen. Het bood plaats aan vijf onderzeeboten, K1 tot en met K5, en een onderdekte scheepshelling. Schepen voeren vanuit zee op de helling, de sluisdeuren werden gesloten en het water eruit gepompt. De onderzeeboten werden vervolgens omhoog getrokken over een lange helling met een hellingsgraad van 10%. Aan het einde van de scheepshelling was een transportbaan op rails. De onderzeeboten werden op een wagen vervoerd naar een bunker waar veilig werkzaamheden konden worden verricht. Na zeven maanden bouwen werd het geheel in september 1941 opgeleverd. Het dak is gemaakt van ten minste 3,5 meter dik gewapend beton. Elke ruimte was voorzien van een kraan voor het verplaatsen van zware objecten.

In december 1941 werd het complex vergroot met zeven extra bunkers, genummerd K6 tot en met K12. De K2 werd aan de achterzijde van K1 gebouwd en bood ook extra ruimte voor de technische dienst. Deze bunker is ook 120 meter lang, maar met 138 meter wel breder dan K1.

Keroman 3 is 138 meter lang en 170 meter breed. Met de bouw werd oktober 1941 aangevangen en in januari 1943 was het gereed. Deze bunker ligt direct aan het water en staat op een ondergrond van rotsen. De steviger ondergrond maakte een zwaarder en dus dikker dak mogelijk. Het dak van de K3 bestaat uit twee dikke lagen beton van elk ongeveer 3,5 meter met een open ruimte van 50 centimeter ertussen. Het dak is in totaal zo'n 7,5 meter dik. Een zware bom zal het bovenste dak beschadigen, maar door de open tussenruimte is de kans op beschadiging van het onderste dakdeel heel klein. Keroman III bood ruimte aan 13 onderzeeboten, de ruimten waren genummerd van K13 naar K24. Zware deuren sloten de toegang tot zee af en de onderzeeboten konden op eigen kracht de ruimte in- en uitvaren.

Op het hoogtepunt van de activiteiten op de basis werkten er ongeveer 15.000 personen. Er was een eigen krachtcentrale en een waterzuivering en andere faciliteiten waardoor de basis niet afhankelijk was van de infrastructuur van de rest van het land.

Bombardementen

bewerken

De verliezen aan scheepruimte van de geallieerden noodzaakten diverse maatregelen om de onderzeeboten te bestrijden. Een van de acties was het bombarderen van de onderzeebootbasis aan de Franse kust. De bunkers waren te stevig gemaakt en zelfs treffers van de zwaarste bommen konden geen schade toebrengen. De geallieerden besloten om de stad en de haven van Lorient aan te vallen om zo de infrastructuur en de aanvoerlijnen naar de onderzeebootbasis af te snijden. Zonder personeel, brandstof en wapens, zoals torpedo's, kon de basis niet functioneren. Tussen 14 januari 1943 en 17 februari 1943 werd Lorient diverse malen zwaar gebombardeerd en de stad werd bijna volledig verwoest. Duizenden Franse burgers, maar ook Duitse militairen kwamen hierbij om.

Gebruik door Franse marine

bewerken

Na de oorlog bleef de basis in gebruik bij de Franse marine tot 1997. Het kreeg de naam van een maritiem ingenieur Jacques Stosskopf. Hij werkte voor de Duitsers op de basis, maar was ook lid van het Franse verzet en gaf waardevolle informatie over onderzeebootbewegingen door aan de geallieerden. Hij werd ontmaskerd, door de Gestapo gearresteerd en op 1 september 1944 terechtgesteld.

Tegenwoordige situatie

bewerken

De onderzeebootbunkers hebben de oorlog overleefd en een deel is opengesteld voor het publiek. De Flore S645, een Daphné-klasse onderzeeboot van 1961, maakt onderdeel uit van een museum en ligt tussen de twee bunkers K1 en K2.

Zie ook

bewerken
bewerken
Zie de categorie Keroman submarine base, Lorient van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.