Orde van Sint Jacob (Holland)
De Orde van Sint Jacob is een Hollandse ridderlijke orde waarvan het bestaan al enige eeuwen onderwerp van discussie is. De orde zou in 1290 of 1279 zijn ingesteld door graaf Floris V van Holland, gesticht als een ridderorde met dertien leden. Hoewel het bestaan van de orde door sommige bronnen wordt bestreden wordt dit in andere bronnen tegengesproken. In Aurelius, C.G. de Divisiekroniek (1517) worden vele ridders genoemd. Ook in Petit Le I. F., La Grande Chroniqve ancienne et moderne de Hollande, Zelande, VVeft - Frife, Vtrecht, Frife, Overyffel & Groeningen, jufques à la fin de l’ An 1600 (Dordrecht 1601) en E. Grimeston A. General Historie of the Netherlands London 1602 wordt melding gedaan van het bestaan van de orde.
Een vermelding van de orde is ook te vinden in de Croniek van Zeeland van Jan Janssen Reigersberg die in 1551 in Antwerpen verscheen. Hij beschreef de heren Jan van Renesse en Dadijn van Cruningen en de heer van Borssele als dragers van de Orde van St. Jacob. Reigersberg beschrijft bovendien (in het hoofdstuk over Floris V) het teken van de orde: "[...] die de oorden des grauen droeghen, dwelcke doen ter tijt was eenen gulden halsbandt met Sint Jacobs schelpen, daer onder sint Jacob hangende."
Daarna is er een vermelding van de stichting van de orde door Christophorus Butkens in de Annales généalogiques de la maison de Lynden uit 1626. Butkens vermeldt in zijn boek een "Den Nederlandtsen d’Order van St. Jacob in Hollandt” die ouder zou zijn dan de Orde van de Kousenband. Van de Orde van de Kouseband is overigens ook geen Charter bekend. Omdat Butkens' betrouwbaarheid sterk wordt betwijfeld en er geen eerdere vermeldingen van de orde gevonden zijn, wordt sinds het begin van de 19e eeuw aan de historiciteit van de orde getwijfeld.
Er is veel kritiek geweest op Gelderse ridderschappen die door Butkens beschreven zijn. Prof. Bondam heeft hierover een verweer geschreven. Omdat er twijfels bestonden over sommige stukken is door sommige historici al het werk van Butkens verworpen, zoals vermeld in Groebe, in Verhandeling ter beantwoording van de vraag: Graaf Floris V uit echte bronnen voorgesteld (Den Haag 1833 p.95.) In de Nieuwsbrief 2019 van de huidige Orde van Sint Jacob in Holland, p.58, wordt gesteld dat Groebe heeft aangetoond dat zowel Albertus Mireus, als Butkens en Boxhorn onafhankelijk van elkaar het boek der Schaekspelen ingezien hebben.
Omdat Butkens citeert uit archiefstukken waaruit door geen enkele andere geleerde werd geciteerd en hij aantoonbaar onwaarheden heeft geschreven is het voor sommige bronnen twijfelachtig of er ooit een Orde van Sint Jacob in Holland heeft bestaan. Er zijn geen afbeeldingen van wapenschilden met het insigne of ridders bekend. Van de Orde van Sint-Antonius uit de 14e eeuw zijn wel contemporaine afbeeldingen.
Verder is over de orde niets bekend. Latere kronieken hebben de orde vermeld maar zij baseren zich steeds op de bronnen van vóór 1304. Over het voortbestaan van de orde is niets bekend. De laatste graven van Holland hebben de Orde van Sint Jacob niet gedragen of verleend. Tijdens de regering van de Bourgondische Hertogen, de Habsburgers en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden wordt de orde in kronieken genoemd als een uitgestorven en niet meer bestaande historische Hollandse ridderorde. Van een functionerende orde is nergens sprake.
In 1807 schreef Willem van Westreenen van Tiellandt over deze orde en gaf hij aan dat er geen Charter van de orde bekend was. In de Franse tijd was er nauwelijks interesse voor oude Nederlandse Orden, hoewel in 1806 door Lodewijk Napoleon de Orde van de Unie werd ingesteld (Nieuwsbrief 2014, p.26.) Van Westreenen van Tiellandt stond bekend als een lintjes- en titeljager, maar voor hem was de Orde van St. Jacob blijkbaar niet interessant hoewel de orde nog in 1814 werd voorgedragen als ridderorde, echter zonder positief resultaat, zoals vermeldt in de Nieuwsbrief 2014 p.28. Na 1826 ontstond wel een uitvoerige, maar onbeslechte discussie over het al dan niet bestaan hebben van de orde die was aangezwengeld door prof. mr. Hendrik Willem Tydeman (1778-1863), hoogleraar te Leiden, en waarin zich nadien verschillende leden en de voorzitter van de Hoge Raad van Adel roerden, met name Maximiliaan Louis van Hangest d'Yvoy (1753-1831) en raadsvoorzitter Frans Godert van Lynden van Hemmen (1761-1845), de laatste vooral omdat hij als lid van het geslacht Van Lynden meende dat Butkens het aangaande zijn familie, en de orde, bij het rechte eind had. Jan Albertus van Zelm van Eldik deed in zijn standaardwerk uit 2003 geen uitspraak of de orde nu wel of niet zou hebben bestaan.
Literatuur
bewerken- Willem van Westreenen van Tiellandt, Essai historique sur les anciens ordres de chevalerie, institués dans les Pays-Bas. La Haye, 1807.
- F.G. van Lynden van Hemmen, Twee brieven over de Ridder-Orde van St. Jacobs Broedersschap, ingesteld door Floris V, Graaf van Holland waarbij gevoegd is eene verdediging van de eer van Christophorus Butkens, en van zijn werk: Annales de la maison de Lynden. 's-Gravenhage/Amsterdam, 1827.
- Maximiliaan Louis van Hangest d'Yvoy, Voordragt ... in den Algemeenen Kunst- en Letterbode voor 1826, no. 25 en 38 nopens hetgeen in dat weekblad, in de Weegschaal no. 9 voor 1826, en in de onlangs uitgegeven Twee brieven over de ridderorde van St. Jacobs Broederschap, tegen gemelden schrijver ... geschreven is geworden door F. G. baron van Lynden van Hemmen. 's-Gravenhage, 1828.
- F.G. van Lynden van Hemmen, Kort antwoord op de Voordragt van Max. L. baron d'Yvoy van Mydrecht. 's-Gravenhage/Amsterdam, 1828.
- Nico Plomp, 'De oudste generaties van het geslacht Van Lynden', in: Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie 53 (1999), p. 154-194, m.n. p. 161.
- J.A. van Zelm van Eldik, Moed en deugd. Ridderorden in Nederland. De ontwikkeling van een eigen wereld binnen de Nederlandse samenleving. 2003, p. 35-38 en 890.
- Chr. Butkens, Preuves Charter et Tittres; Annales Généalogique de la Maison de Lynden (Antwerpen 1626).
- M. Z. Boxhorn, Theatrum Hollandia (Amsterdam 1632).
- Jacob de Riemer, Beschryving van ’s-Graven-hage, (Delft 1730).
- Baron F.G. Lynden van Hemmen. Twee brieven over de Ridderorde van St. Jacobs Broederschap ingesteld door Floris V ('s-Gravenhage en Amsterdam 1827).
- Antwoord alias Q.N., Max. L. baron d’Yvoy van Mijdrecht twee brieven in den Algemeenen Kunst en Letterbode voor 1856, no. 25 en 38 en in de Weegschaal no. 9 voor 1826.
- A. Beeloo, De instelling Orde St. Jacob (Amsterdam 1845).
- W.J.A. Jonckbloet Het ridderfeest van St. Jacob (’s Gravenhage 1845). .
- L. Weleveld Beknopte genealogische aantekeningen betrekkelijk de Hollandse edelen welke bij de instelling der ridderorde van de St. Jacobs broederschap door Floris V tot ridders zijn geslagen.
- W. Hofdijk J. van Lennep en J. Groebe, Merkwaardige Kastelen1845, Ons Voorgeslacht 1862.
- D. Groebe, Verhandeling ter beantwoording van de vraag: Graaf Floris V uit echte bronnen voorgesteld (Den Haag 1833).
- J. ter Gouw, Studiën over Wapen en Zegelkunde deel IV de Ridderorde van St. Jacob (Amsterdam 1865).
- J.R. Kudrop van Ruwiell, De institutie van de orde van St. Jacob door Graaf Floris V (Amsterdam 1964).