Orde van de Ronde Tafel
De Orde van de Ronde Tafel (of Ridders van de Ronde Tafel) wordt in de Arthurlegende genoemd als de hoogst onderscheiden ridders in het gevolg van Koning Arthur. De Ronde Tafel is een tafel die gestaan zou hebben in het kasteel van Koning Arthur. Hier vergaderde hij met zijn ridders. Of de tafel of een soortgelijke tafel ooit echt heeft bestaan is niet bekend.
In het begin van zijn koningschap was Arthur voornamelijk bezig met het verenigen van de verschillende landheren en het bouwen van Camelot. Zoals het een goed koning betaamt moest hij een koningin zoeken. Al gauw hoorde hij van de mooie Gwenhwyfar (Guinevere). Hij vroeg haar vader om haar hand en trouwde met haar. Bij de bruidsschat zat een grote ronde tafel en Arthur gebruikte deze tafel bij de vereniging van Engeland. Zo ontstond "de ronde tafel". Iedereen aan deze tafel was gelijk aan de ander, niemand was belangrijker en iedereen werd gehoord. De landheren werden tot ridder geslagen en hadden allen plaats aan de ronde tafel.
Volgens de legende stond in het kasteel Camelot een grote Ronde Tafel waaraan een bepaald aantal[1] ridders als gelijken aanzaten.
In Le Morte d'Arthur van Sir Thomas Malory, de voornaamste bron van de Arthurlegende, wordt de volgende erecode gegeven:
- Geen geweld of doodslag te plegen;
- Nooit bij verraad betrokken te zijn;
- Nooit wreed te zijn maar kwartier te geven wanneer daarom wordt gevraagd;
- Vrouwen te steunen;
- Geen geweld te gebruiken tegen vrouwen;
- Geen gevechten aan te gaan vanwege ruzies zonder grond of winstbejag.
De genoemde idealen staan in sterk contrast tot het werkelijke gedrag van de ridders in de vroege middeleeuwen, vernietigende onderlinge oorlogen waarvan vooral de boeren het slachtoffer waren, verkrachting, verraad, onderlinge krachtmetingen en het zich verkopen aan de meestbiedende waren aan de orde van de dag. De ridderorden waarvoor de Ronde Tafel de inspiratie was waren een bewuste poging om de edelen aan hun leenheer te verplichten en manieren bij te brengen.[bron?] Kenmerkend voor de mentaliteit van de middeleeuwse ridders is dat vrouwen wel worden genoemd maar burgers, boeren, horigen, zieken, geestelijken en anderen die weerloos waren tegen het geweld van de ridderstand niet.[bron?]
De oudste legenden rond de Ronde Tafel
bewerkenDe eerste vermelding van de Orde van de Ronde Tafel is bij Wace wiens Roman de Brut voortborduurde op Geoffrey of Monmouths Historia Regum Britanniae. Latere schrijvers gebruikten het thema eveneens, waarbij zelfs de oudste bronnen Arthur een gevolg van buitengewoon dappere ridders toeschrijven. Geoffrey schrijft dat de ridders uit heel Europa naar Camelot trokken om Arthur te dienen. In de Mabinogion hebben de ridders zelfs bovennatuurlijke krachten. De namen van de ridders die in de Welshe legende worden genoemd zijn ook op het Europese vasteland wordt verteld overgenomen. Cai werd Kay (Keye), Bedwyr werd verfranst tot Bedivere, en Gwalchmai is bekend als Gawain (Walewein).
De Ridders van de Ronde Tafel
bewerken
|
|
Waar bij de naamsuitgang 'ofe' staat, kan ook 'ore' gelezen worden (zo wordt bijvoorbeeld Pellinofe ook vaak aangeduid als Pellinore en Ectof als Ector).
Malory noemt in het verhaal van Sir Urry nog een honderdtal namen; het gaat daar om:
|
|
Sir Urry kwam uit Hongarije om bij de Ridders van de Ronde Tafel genezing voor zijn wonden te zoeken, maar de 110 ridders bleken daartoe niet in staat. Toen Sir Lancelot in Camelot aankwam, genas hij Sir Urry.
Tafel van Winchester Castle
bewerkenIn de Great Hall van het Zuid-Engelse Winchester Castle in Winchester hangt een grote ronde tafel aan de muur. Er zijn 24 namen op vermeld. In het verleden hebben velen zich aan deze tafel vergaapt, in de veronderstelling dat de legendarische koning er werkelijk aan had gezeten. Dendrochronologisch onderzoek heeft echter aangetoond dat zij pas in de dertiende eeuw werd vervaardigd en dus gemaakt moet zijn naar het voorbeeld van de verhalen die toen in omloop waren. De beschildering is van nog latere datum, de zestiende eeuw, en toont koning Hendrik VIII en in het centrum de roos van het huis Tudor.
De namen zijn (rechtsom): Galahad, Lancelot, Gawain, Percivale, Lionell, Tristram de Lyones, Gareth, Bedivere, Bleoberis, Lacotemale Taile, Lucan, Palomedes, Lamorak, Bors de Ganis, Safer, Pelleas, Kay, Ector de Maris, Dagonet, Degore, Brunor le Noir, Lebius Desconnu, Alymere, Mordred.
- Thomas Malory's Le Morte Darthur, het Winchester Manuscript. Geredigeerd door Helen Cooper, Oxford University Press 1998.
- De waanzinnige veertiende eeuw, Barbara Tuchman, 1978.
- ↑ De aantallen verschillen sterk; men spreekt van 12 maar soms ook van meer dan 150.