Patat-frietgrens
De 'patat-frietgrens' of kortweg 'frietgrens' is de informele benaming voor een idiomatische isoglosse binnen het Nederlands taalgebied. Ten noorden van deze isoglosse wordt vooral het woord patat gebruikt, terwijl men ten zuiden ervan eerder friet of frieten zegt.
De kaart is gebaseerd op uitkomsten van een enquête uit 1972 van dialectoloog Jan Stroop, die er in 2005 een artikel over schreef dat hij illustreerde met de kaart Patates Frites. Daarop was het gebruik van de woorden patat friet, petat, friet en frieten met symbolen ingetekend en de grens tussen woordgebruik van patatten en aardappelen met een lijn, de "patatten-aardappelengrens".[1][2] De oorspronkelijke kaart verscheen in 1972, bij het artikel: ‘Een patat mét (..vragen), in Mededelingen van het Instituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde.[3]
Geschiedenis
bewerkenDe woorden ‘patat' en 'friet(en)’ zijn allebei afgeleid van het Belgisch-Franse ‘patates-frites’.[4] Daarmee zijn het dus rechtstreekse ontleningen uit het Frans.[2]
In België stamt de vroegste verwijzing naar het gerecht uit 1857, wanneer het onder de naam ‘pommes de terre frites’ in Luik wordt aangetroffen. In 1862 wordt in Antwerpen de aanwezigheid van het gerecht ook in het Nederlandse taalgebied vastgesteld.[5] In de tweede helft van de 19e eeuw is friet vooral te vinden op kermissen in de grote Belgische steden, later volgen de meer permanente frietkotten. In zuidelijk Nederland is er met enige vertraging een grotendeels parallelle ontwikkeling te zien. De eerste friet in Nederland werd, voor zover bekend, gegeten op een kermis in Breda in 1868, de eerste frietzaak van Nederland werd in 1905 gestart in Bergen op Zoom, beide steden nabij de Belgische grens.[6][7] In Noord-Nederland werd friet pas na de Tweede Wereldoorlog een ingeburgerd gerecht.
Grensverloop
bewerkenIn Nederland wijst het gebruik van ‘friet’ dan wel ‘patat’ er vaak op of de spreker uit het gebied ten zuiden dan wel ten noorden van de grote rivieren afkomstig is. Veel Nederlandstaligen hebben bovendien een voorkeur voor of afkeer van een van beide varianten.[8] Met uitzondering van Zeeland loopt de isoglosse grotendeels gelijk met die van het gebruik van de zachte g in de spreektaal.
De patat-friet-isoglosse is opmerkelijk, omdat het ongebruikelijk is dat er voor een betrekkelijk recent begrip verschillende benamingen gangbaar zijn. Bovendien valt de isoglosse in de spaarzame andere gevallen bijna altijd samen met de Nederlands-Belgische staatsgrens. ‘Friet’ is een verkorting van het oorspronkelijke ‘patates-frites’. In het Zuid-Nederlandse taalgebied lag een verkorting tot 'patat' niet voor de hand, omdat die term er al sinds de 17e eeuw gebruikt werd voor aardappelen. De vorm ‘frieten’ is vooral in West-Vlaanderen in zwang en was oorspronkelijk de meervoudsvorm van ‘friet’, waarna het enkelvoud in onbruik raakte. Het gerecht heeft zich in twee golven verspreid, elk met een andere benaming. De eerste golf (‘friet’) ontstond eind 19e eeuw in België en bereikte begin 20ste eeuw Zuid-Nederland. De tweede golf begon kort na 1945 in de Randstad, eerst als ‘patatfriet’ maar al snel verkort tot ‘patat’.[9]
Het onderzoek van Stroop is eind 2015 op kleine schaal herhaald door de Belgische woordenboekredacteur Miet Ooms. Uit dit nieuwe onderzoek bleek een lichte verschuiving van de grens ten voordele van friet. Verder stond friet nu in de Hollandse provincies naast patat.[1]
Op 14 april 2020 plaatste Thijs van Esch een oproep op Twitter om een enquête over de patat/friet-grens in Nederland in te vullen. De respons was 949 stemmen. Hieruit bleek dat de grens diffuus was, maar wel naar het noorden verschoven was. De resultaten werden samengevat in een verslag.[10]
Een onderzoek door de journalist Rens van de Plas bevestigde in 2024 de uitkomsten van Thijs van Esch. Hij maakte gebruik van 169 menukaarten van horecazaken door heel Nederland. Ten zuiden van de grote rivieren kwam uitsluitend "friet" voor, maar ten noorden daarvan was het patroon gevarieerd. "Patat" is wel in de meerderheid, maar bijvoorbeeld in de provincie Groningen is "friet" gebruikelijk.[11]
Zie ook
bewerken- ↑ a b Miet Ooms, Friet, patat, aardappel. Taalverhalen (15 oktober 2015). Gearchiveerd op 28 november 2022. Geraadpleegd op 28 november 2022.
- ↑ a b Jan Stroop, Weet wat u eet. Proeven van dialect (redactie Veronique de Tier e.a.) Groesbeek 2005, blz. 15-35. (2005). Geraadpleegd op 28 november 2022.
- ↑ Wie eet friet - Reactie Jan Stroop. Taalhelden.org. Taalunie. Gearchiveerd op 28 november 2022. Geraadpleegd op 28 november 2022.
- ↑ Kevin van Vliet, Potato, potahto? Het taalkundig onderscheid tussen patat en friet geduid. HP/De Tijd. Stichting Het Vrije Woord (26 augustus 2015). Gearchiveerd op 23 maart 2023. Geraadpleegd op 28 november 2022.
- ↑ Illegems, Paul (1993). De frietkotcultuur; het laatste boek over België. Uitgeverij Loempia. ISBN 9789067713252.
- ↑ Kepers, Lotte, "Het eerste frietje van Nederland werd gebakken in Breda en bestaat nu 150 jaar", BN DeStem, 30 september 2019. Gearchiveerd op 28 november 2024. Geraadpleegd op 28 november 2024.
- ↑ van Dinther, Marc, "Het frietkot schuilt in ieder mens", De Volkskrant, 28 februari 1996. Gearchiveerd op 28 november 2024. Geraadpleegd op 28 november 2024.
- ↑ Oving, Rens, Patat of friet? De vraag die Nederland verscheurt. Metronieuws (14 september 2015). Gearchiveerd op 30 september 2023. Geraadpleegd op 28 november 2024.
- ↑ Stroop, J., R. Keulen, J. Swanenberg, V. Detier (1 januari 2005). Proeven van dialect, een kijkje in de keuken van de Nederlandse dialecten. Stichting Nederlandse Dialecten, "Weet wat u eet". ISBN 9789073869080. Gearchiveerd op 15 juni 2023. Geraadpleegd op 28 november 2024.
- ↑ van Esch, Thijs (2020). De laatste pieper frontier - Over de patat/friet grens in Nederland per GGD regio.
- ↑ Na 153 menukaarten komt Rens tot nieuwe patat-frietgrens: 'Hij ligt veel hoger dan gedacht'. RTL Nieuws (8 februari 2024). Gearchiveerd op 8 februari 2024. Geraadpleegd op 28 november 2024.