Lobjesvingermos
Het lobjesvingermos (Physcia tribacia) is een korstmos uit de familie Physciaceae. De fotobiont is trebouxioïde.[1]
Lobjesvingermos | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Physcia tribacia (Ach.) Nyl. (1874) | |||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||
Lobjesvingermos op Wikispecies | |||||||||||||
|
Kenmerken
bewerkenHet thallus is onregelmatig van vorm, gelobd, lobben vrij kort, meestal 0,5-1,5 mm breed, dicht aangedrukt, vaak gegolfd, dicht opeengepakt en meestal overlappend, margelobben meestal met duidelijk uitlopende en gekartelde insnijdingen, zonder trilharen. Thallus bleekgrijs bij droogte, mat of licht glanzend, niet berijpt. Soralia zijn tot 1,2 mm in diameter, sterk bolvormig, vaak samenvloeiend, wit tot bleekgrijs bij droogte. Ondervlak van thallus wit tot bleekbruin-wit, rhizinen vrij schaars, bleek tot middelbruin. Cortex en medulla bevatten atranorine, K+ geel.
De apothecia komen zelden voor en indien aanwezig zijn deze 0,7-1,6 mm diameter, zittend of kort gesteeld, omgeven door een goed ontwikkelde thalliene rand zonder rhizinen. Jonge schijven zijn roodbruin niet berijpt, met een oranjebruin epithecium geproduceerd door aangroeiingen rond de parafyse-uiteinden. De parafysen zijn apicaal vertakt en 1,5-2 μm in diameter. Het hymenium en hypothecium zijn hyaliene.
Asci zijn 8-sporig, meten 50 x 20 μm en hebben een apicale ring (J+ blauw). Ascosporen zijn in de ascus biseriaat gerangschikt, ellipsoïdaal tot fabiform van vorm, glad, dikwandig vooral aan de uiteinden, toppen afgerond en meten 18-19,5 (-22) × 7-9,5 (-11) μm.[2]
Verspreiding
bewerkenIn Nederland komt deze soort zeer zeldzaam voor. Het staat op de rode lijst in de categorie gevoelig.[1]
- ↑ a b BLWG Verspreidingsatlas Korstmossen. Gearchiveerd op 28 maart 2024.
- ↑ (en) Fungi of Great Britain and Ireland. Gearchiveerd op 28 maart 2024.