Het belangrijkste Esperanto-woordenboek is de Plena Ilustrita Vortaro, dat 1265 pagina's telt en in 2005 nog werd heruitgebracht. In datzelfde jaar werd ook een nieuw woordenboek Nederlands-Esperanto-Nederlands voorgesteld.
Volapük (1879) was de belangrijkste voorloper van het Esperanto, terwijl Ido (1907) een initiatief was om de internationale taal te verbeteren. Andere bekende plantalen zijn o.a. het Interlingua (1951), het Novial en het Lojban, dat meer op filosofische grondslagen berust. Tegenwoordig zijn vooral zonale hulptalen als het Interslavisch en artistieke kunsttalen als het Klingon, het Quenya en het Toki Pona populair.
Kiu demandas, tiu ne eraras. (Wie vragen stelt maakt geen fouten) Kiu diras la veron, havas suferon. (Wie de waarheid zegt draagt er de (negatieve) gevolgen van) Ne ŝovu vian nazon en fremdan vazon. ("Steek je neus niet in andermans zaken.") Oni ne povas kontentigi kaj la katon kaj la raton. (Men kan niet tegelijkertijd kat en rat tevreden stellen.)
Kiu tro certas pri sia vero kreas inferon sur la tero. ("Wie te zeker is van zijn gelijk schept alleen maar haat en nijd.")
Het traditionele Esperantosymbool is een groene vijfpuntige ster. Ter gelegenheid van het 100-jarig jubileum van het Esperanto lanceerde de Universala Esperanto-Asocio een eigentijds logo in de vorm van twee naar elkaar toegekeerde E's die een ronde (wereld-)vorm hebben.