Portaal:Filosofie/Uitgelicht 06
Dialectiek is in het algemeen gezegd ofwel een redeneervorm die door middel van het gebruik van tegenstellingen naar waarheid probeert te zoeken, dan wel een metafysica, volgens welke zowel het denken als de wereld verandert c.q. zich ontwikkelt, ten gevolge van tegenstellingen. (Hegel, Marx en navolgers) Het begrip heeft een lange geschiedenis in de historie van het westerse denken die nog steeds meeweegt in de betekenis.
In de klassieke tijd was het nog meer dan tegenwoordig een argumentatievorm. Het woord dialectiek gaat terug op het Griekse dialegomai, "converseren", evenals dialoog en dialect ("spreektaal"). Zeno (van Elea) wordt door Aristoteles de uitvinder van de dialectische kunst genoemd maar in zeer brede kring wordt Aristoteles zelf beschouwd als de meester of stichter van de dialectiek, temeer omdat het begrip dialectiek zelf al snel bijna geheel samenviel met dat van de (formele) logica (die van Aristoteles afkomstig is). Kant hanteerde een transcendentale dialectiek en in de tijd van Hegel en Marx kreeg het begrip er een aparte betekenis bij.
Zeno van Elea zou door middel van het gebruikmaken van tegenstellingen geargumenteerd hebben tegen de realiteit van beweging en verandering, zegt Aristoteles over hem in zijn Fysika. Zeno wordt echter begrijpelijker als men die beweging en verandering niet opvat als facetten van de empirie (zoals we zouden doen als we zijn voorbeelden strikt natuurwetenschappelijk zouden opvatten) maar als beschrijvingen van het Zijn. In feite moet Zeno beschouwd worden als een rationalistische kritiek op de aanhangers van het Vele en bestaat zijn dialectiek hieruit, dat hij probeerde aan te tonen dat het aanhangen van die (toenmalige) gedachtenstroming tot tegenstrijdige opvattingen leidt. (pijlen komen namelijk wel gewoon bij hun doel aan)
Door de sofisten werd de dialectiek ook opgevat als een manier om een ander ergens van te overtuigen.