Portaal:Filosofie/Uitgelicht 10
Het Ding an sich is het ding zoals het op zichzelf bestaat, zoals het in wezen is. Dit filosofische begrip werd bedacht door de Duitse filosoof Immanuel Kant (1724-1804), die het uitwerkte in zijn Kritik der reinen Vernunft. Volgens Kant kan de mens de werkelijkheid zoals ze is (de Dinge an sich) niet kennen.
Wat de mens over de werkelijkheid meent te kennen, is volledig afhankelijk van zijn waarnemingen en hoe hij deze waarnemingen interpreteert. Nu kan de mens, zo zegt Kant, niet anders dan met in het bewustzijn a priori aanwezige structuren werken. Kant noemt deze 'aanschouwingsvormen' en 'categorieën.' Dit komt er op neer dat wat de mens kent gekleurd is door zijn kenvermogen.
Het is een beetje te vergelijken met wat de bolle ogen van een kikker doorgeven als zijnde 'de werkelijkheid'. Voor die kikker bestaat de wereld uit ronde vormen, een resultaat van de structuur van zijn ogen. Wat Kant bedoelt is dat het voor een mens onmogelijk is om tijd, ruimte en causaliteit buiten de waarneming te houden, vermits dit de 'a priori' structuren zijn die onze waarneming vormen en kleuren. De dingen kunnen daarom nooit door ons worden waargenomen zoals ze op zichzelf zijn, maar alleen zoals ze aan ons verschijnen.