Portaal:Filosofie/Uitgelicht 14
Empirisme is een filosofische stroming waarin gesteld wordt dat kennis uit de ervaring voortkomt. Deze stroming is tegengesteld aan het rationalisme (en ook tegengesteld aan elk innatisme).
De belangrijkste namen waaraan deze stroming -die in de moderne tijd zijn wortels heeft in het Verenigd Koninkrijk (maar waarvan de wortels veel dieper liggen)- wordt gerelateerd, zijn, in chronologische volgorde : Aristoteles, Roger Bacon, Francis Bacon, John Locke, George Berkeley, David Hume, de Fransman De Condillac en John Stuart Mill. Hedendaagse voorbeelden zijn William James, Bertrand Russell, de Wiener Kreis en Bas van Fraassen.
Het empirisme wordt traditioneel beschouwd als een filosofie die tegengesteld is aan het rationalisme dat vasthoudt aan de zienswijze dat kennis gebaseerd is op het denken en in zekere mate is aangeboren (innatisme).
Het empirisme gaat uit van de grondhouding dat we de dingen kennen door de ervaring. Ondanks het feit dat de meeste empiristen hier niet al te dogmatisch mee omgaan, meent iemand als Mill dat we zelfs de logische wetten uit de ervaring halen. Hij illustreert dit bijvoorbeeld door te stellen dat we in de werkelijke wereld nooit een situatie tegenkomen die tegelijkertijd wel en niet bestaat. De logica zou deze wet vervolgens simpelweg gekopieerd hebben vanuit de ervaring (niet A en niet-A). (Hij vergeet er overigens bij te vermelden dat buiten het denken zelf überhaupt nooit een ontkenning wordt waargenomen). Hume verdedigt het causaliteitsbeginsel met een verwijzing naar bliksem en donder. Het feit dat donder op bliksem volgt en dat na bliksem donder verwacht kan worden, kennen we dus uit de ervaring.