Portaal:Filosofie/Uitgelicht 16
Pragmatisme is een wetenschappelijke en een filosofische stroming gekenmerkt door de focus op het verbinden van de praktijk met de theorie, die volgens het pragmatisme niet los van elkaar staan. Het bekendst is wellicht hun pragmatische waarheidstheorie die stelt dat een opvatting waar is als het in de praktijk werkt. Waarheid wordt dus niet gedefinieerd aan de hand van een correspondentierelatie of coherentie, maar in termen van praktisch nut en maatschappelijk voordeel. Waarheid is zo iets dat niet vaststaat, maar mee evolueert met de inzichten van de maatschappij. Deze opvatting staat ook in nauw verband met het fallibilisme. In het pragmatisme wordt de mens als handelend wezen in het centrum gezet en waarbij handelen en denken in dienst staan van het oplossen van praktische problemen. Verdere kenmerken van het pragmatisme zijn een functionalistische en consequentialistische inslag.
Als grondlegger van deze stroming wordt C.S. Peirce als grondlegger aangeduid. Verdere vertegenwoordigers waren William James, John Dewey en G.H. Mead. Hedendaagse vertegenwoordigers zijn Richard Rorty en Susan Haack.
Over de grondlegger Peirce, een van de grondleggers van het pragmatisme is verder onder meer op te merken dat uitgerekend hij, ondanks het feit dat het pragmatisme na hem in de praktijk zich sterk als een empiristische (en dus antirationalistische) stroming heeft ontwikkeld, als vooraanstaand logicus te boek staat. Hij is bijvoorbeeld de uitvinder van de zgn. waarheidstabel, een manier om de klassieke logica in een buitengewoon korte, handige en makkelijk toegankelijke vorm weer te geven. Tegen het einde van zijn leven distantieerde hij zich dan ook van het pragmatisme en de term pragmaticism introduceerde. Deze tegenstelling tussen Peirce en bijvoorbeeld James, speelde vandaag nog door in de discussies tussen Rorty en Haack.