Portaal:Filosofie/Uitgelicht 18
Idee zu einer allgemeinen Geschichte in weltbürgerlicher Absicht is een 17 pagina's tellend essay van Immanuel Kant (1724–1804) dat in 1784 verscheen. Hij bespreekt hierin de relatie van de individuele mens tot de menselijke samenleving en de rol van de Natuur hierbij, zowel in historisch perspectief (Geschichte) als met het oog op een toekomstige (onafwendbare) wereldsamenleving (weltbürgelicher Absicht). Zijn latere essay Zum ewigen Frieden uit 1795 sluit hierop naadloos aan.
In tegenstelling tot zijn latere ethische werken waarin de mens als individu met een vrije wil centraal staat, lijkt op het eerste gezicht in zijn sociale filosofie de menselijke soort als zodanig in het centrum te staan met daarbij een geheel zelfstandige rol van de Natuur. (Hannah Arendt noemt deze filosofische opvatting van Kant dan ook de natuurfilosofie van Kant). De individuele mens, zegt Kant, wordt in zijn fysieke verschijningsvorm geheel door de natuurwetten beheerst. De menselijke Rede is weliswaar niet onderhevig aan natuurwetten, maar bij het in vrijheid gebruiken daarvan wordt de mens beheerst door de aangeboren neiging tot eerzucht, heerszucht en zelfzucht (in Die Religion innerhalb der Grenzen der bloßen Vernunft uit 1793 betitelt Kant de neiging tot zelfzucht/eigenliefde als het 'absolute kwaad'). De mens kan echter tegelijkertijd niet buiten het leven in een samenleving. Hierbinnen gebruikt de mens zijn "slechte" neigingen om zich er een plaats in te veroveren. Hij moet tenslotte opboksen tegen een onmaatschappelijke maatschappelijkheid (ungesellige Geselligkeit). Tevens zijn diezelfde slechte neigingen ook de bron van kunst en cultuur van de menselijke samenleving.