Portaal:Insecten/Uitgelicht/8
Glimwormen staan ook wel bekend onder de namen vuurvliegjes of gloeiwormen. Ze zijn vooral bekend door hun lichtgeven (bioluminescentie). Over de hele wereld komen ca. 2000 soorten voor en er wordt regelmatig een nieuwe ontdekt. Minder bekend is dat deze insecten in feite kevers zijn en geen wormen of vliegen. Glimwormen (vleugelloze adulten of larven) of vuurvliegen (vliegende vormen) zijn gegroepeerd binnen de familie Lampyridae, die zelf deel uitmaakt van de superfamilie Elateroidea. Hierin zitten een aantal kleinere kevergroepen met lichtgevende soorten geklasseerd (Omalisidae, Phengodidae, Rhagophtalmidae), maar ook weekschildkevers en kniptorren (sommige kniptorsoorten kunnen ook licht produceren, bijvoorbeeld. Pyrophorini).
Beschrijving
bewerkenDe vrouwtjes zijn dikwijls dekschild- en vleugelloos en hebben in vele gevallen een larve-achtig uiterlijk. Het is echter niet zo dat vrouwtjes niet helemaal doorontwikkelen zoals bij sommige salamanders het geval is (neotenie). Beide seksen kennen een larvaal stadium en verpopping, en de poten en kop van vrouwtjes zijn gelijk aan die van mannetjes. Wel worden larve-achtige vrouwtjes, die bij wel meer soorten kevers voorkomen, gezien als een aparte ontwikkelingsvorm. Er zijn ongeveer 2000 soorten.
Luminescentie
bewerkenEen opmerkelijke eigenschap is het vermogen om licht te produceren, wat bioluminescentie wordt genoemd. Het licht wordt zelfstandig en op biochemische wijze 'gemaakt' in aparte organen aan het achterlijf en is meestal geelgroen van kleur (soorten uit de verwante familie Phengodidae ("glow-worms" in America) kunnen uit aparte lichtorganen zowel groen als rood licht uitstralen (geslacht Phrixothrix)). Het licht wordt geproduceerd door de oxidatie van het pigment luciferine door het enzyme luciferase, een biochemische reactie waarbij licht ontstaat. Onder de laag lichtproducerende cellen zit dikwijls een laag cellen waarin kleine kristallen zitten die het licht naar buiten reflecteren.
Adulten gebruiken lichtsignalen om elkaar op te sporen tijdens de voortplanting.