Portaal:Openbaar vervoer/Uitgelicht/38
Het omgrenzingsprofiel, soms ook aangeduid met het Franse woord gabariet, is de aanduiding voor de maximale afmetingen die een spoorvoertuig mag hebben. Het aanverwante begrip profiel van vrije ruimte (PVR) is de aanduiding voor de ruimte waarbinnen zich geen andere objecten (zoals perrons, seinen en bovenleidingpalen) mogen bevinden. Het PVR is daarom altijd wat groter dan het omgrenzingsprofiel.
- Soorten profielen
Een omgrenzingsprofiel wordt bepaald uit een referentieprofiel, waarbij aan de hand van de parameters van het voertuig (o.a. afmetingen, radstand, draaistelafstand en karakteristiek van de vering) de maximum afmetingen kunnen worden berekend. Hierbij dient onderscheid te worden gemaakt tussen statische en kinematische profielen. De laatstgenoemde is iets groter doordat men door rekening te houden met een aantal bewegingsmogelijkheden (ongunstige stand van de assen, zijdelingse speling van spoor en voertuig, enzovoort), waardoor de maximaal toelaatbare maten nauwkeuriger bepaald kunnen worden, maar de berekening ook een stuk ingewikkelder wordt.
Er zijn vele verschillende omgrenzingsprofielen, bijna elk land heeft één of enkele eigen varianten. Een aantal daarvan is vastgelegd in het RIV en worden naast de internationale (Europese) profielen volgens UIC en/of TSI gebruikt voor grensoverschrijdend vervoer.
- Nederland
Het standaard omgrenzingsprofiel in Nederland is OPS-NL, 3,60 m breed en 4,70 m hoog. Dat is iets groter dan het in Duitsland gebruikte G2. De extra breedte maakt toelating voor treinstellen als DM '90 en VIRM mogelijk. Voor nieuwbouw wordt het OPS-GC profiel gebruikt, met 3,80 m breed en 4,80 m hoog een stuk groter/breder dan het internationale GC-profiel, dat in de Europese Unie verplicht is voor nieuw te bouwen spoorlijnen. Onder andere de Hanzelijn, de Betuweroute, de HSL-Zuid en de spoorverdubbelingen rondom Utrecht voldoen aan OPS-GC.