Resolutie 1049 Veiligheidsraad Verenigde Naties

resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties

Resolutie 1049 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties aangenomen op 5 maart 1996.

Resolutie 1049
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 5 maart 1996
Nr. vergadering 3639
Code S/RES/1049
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Burundese burgeroorlog
Beslissing Vroeg dat het geweld stopte en onderhandelingen begonnen.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1996
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Botswana Botswana · Vlag van Chili Chili · Vlag van Egypte Egypte · Vlag van Guinee-Bissau Guinee-Bissau · Vlag van Duitsland Duitsland · Vlag van Honduras Honduras · Vlag van Indonesië Indonesië · Vlag van Italië Italië · Vlag van Zuid-Korea (1984-1997) Zuid-Korea · Vlag van Polen Polen
Burundi.
Burundi.

Achtergrond

bewerken

Na Burundi's onafhankelijkheid van België in 1962 werd het land een monarchie. In 1966 werd de koning in een staatsgreep vervangen door een president. Toen de voormalige koning in 1972 vermoord werd, brak er een burgeroorlog uit tussen de Tutsi's en de Hutu's in het land. Daarna losten de dictators elkaar met opeenvolgende staatsgrepen af. Begin 1994 kwam de president samen met zijn Rwandese collega om het leven toen hun vliegtuig werd neergeschoten. Daarop brak er in beide landen een burgeroorlog uit tussen Hutu's en Tutsi's, waarbij honderdduizenden omkwamen.

Waarnemingen

bewerken

De Veiligheidsraad waardeerde de inspanningen van de eerste minister van Burundi om de toestand in het land te kalmeren. De Raad was diep bezorgd om steun die aan bepaalde groepen werd geleverd door verantwoordelijken voor de Rwandese genocide, het geweld en het aanzetten tot etnische haat door radiozenders. De onderzoekscommissie naar de genocide had laten weten dat het VN-veiligheidspersoneel dat instond voor haar bescherming onvoldoende was.

Handelingen

bewerken

De Veiligheidsraad veroordeelde het geweld tegen burgers, vluchtelingen en hulppersoneel en de moorden op overheidsambtenaren. Alle betrokkenen in Burundi moesten zich onthouden van geweld of aanzetten daartoe en het met geweld of op ongrondwettelijke wijze afzetten van de regering. In de plaats moesten ze ernstig beginnen met onderhandelingen. De secretaris-generaal werd gevraagd een VN-radiostation op te richten in Burundi.

Burundi werd herinnerd aan zijn verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de onderzoekscommissie. Ook werd de Organisatie van Afrikaanse Eenheid gevraagd haar waarnemingsmissie in Burundi uit te breiden. De Secretaris-Generaal werd gevraagd een regionale conferentie voor vrede, veiligheid en ontwikkeling te organiseren in het Grote Merengebied. Ten slotte werd hem gevraagd de Raad op de hoogte te houden, te rapporteren indien de situatie sterk achteruit zou gaan en tegen 1 mei te rapporteren over de uitvoering van deze resolutie.

Verwante resoluties

bewerken